1 Rechtbank Breda 14 augustus 2007, nr. AWB 06/923, V-N 2008/22.2.4.
2 Gerechtshof 's-Hertogenbosch 17 juli 2008, nr. 07/00459, LJN: BF1322, gepubliceerd op www.rechtspraak.nl.
3 Toelichting op de Wet op belastingen van rechtsverkeer, Bijlage A (Overdrachtsbelasting), § 4, lid 1, Resolutie van 16 december 1971, nr. B71/23 037, RBR-6.
4 Zie HR 5 maart 2004, nr. C02/303, NJ 2004, 316.
5 H.J. Snijders en E.B. Rank-Berenschot, Goederenrecht, vierde druk, Kluwer, Deventer 2007, blz. 29. De auteurs wijzen op het Depexarrest (HR 15 november 1991, NJ 1993, 316) en het Stijgerarrest (HR 28 februari 2003, NJ 2003, 272).
6 A.w., blz. 31.
7 Zie bijvoorbeeld G.E. van Maanen , 'Is een gebouw bestanddeel van de grond?', NTBR 2006, 32.
8 Zie ook het Besluit van de staatssecretaris van Financiën van 29 maart 2006, nr. DV 2006-0192 U, V-N 2006/19.13: "De heffing van overdrachtsbelasting sluit aan bij feitelijke gebeurtenissen".
9 HR 10 augustus 2007, nr. 42 315, BNB 2007/274, met noot Zwemmer.
10 Indien in onze zaak geoordeeld moet worden dat op het moment van contracteren geen economische eigendom is verkregen, sluit dat niet uit die eigendom op een later moment alsnog wordt verkregen. Dat is echter thans niet tussen partijen in geschil. Zie ook het Besluit van de staatssecretaris van Financiën van 29 maart 2006, nr. DV 2006-0192 U, V-N 2006/19.13: "De heffing van overdrachtsbelasting sluit aan bij feitelijke gebeurtenissen".
11 De belanghebbende in deze zaak had, voorafgaande aan de betaling, de aandelen doorverkocht aan derden; zie over de aan die derden opgelegde naheffingsaanslag tot behoud van rechten HR 10 augustus 2007, nr. 42 287, BNB 2007/275, met noot Zwemmer.
12 Wet van 22 december 1999, Stb. 1999, 579 (Belastingplan 2000). Deze wijziging werd van kracht op 1 januari 2000 en werkte terug naar 12 november 1999, 18.00 uur.
13 HR 3 november 1999, nr. 34 829, na conclusie Moltmaker, BNB 2000/23, met noot Zwemmer.
14 Kamerstukken II 1999/00, 26 820, nr. 15 (3e NvW), blz. 5.
15 PJW: Ingevolge art. 7:9 en 7:10 BW gaat "het risico van tenietgaan" pas over naar de koper op het moment van aflevering (het overhandigen van de sleutels). Een voorlopige koopakte kwalificeerde daarom onder de oude wettekst niet als een economische eigendomsoverdracht in de zin van de Wet BvR.
16 Handelingen I, 14 december 1999, blz. 10-403 en 10-404.
17 J.C. van Straaten, Wegwijs in de Overdrachtsbelasting (dertiende druk), Sdu Fiscale & Financiële Uitgevers, Amersfoort 2008, blz. 42.
18 R.T.G. Verstraaten, Cursus Belastingrecht (Belastingen van rechtsverkeer), onderdeel 2.1.2.B.b.
19 J. Beers, NDFR Deel Successiewet en Wet op Belastingen van rechtsverkeer, commentaar bij art. 2 Wet BvR, onderdeel 5.4.
20 HR 29 oktober 1952, no. B 9298; HR 19 oktober 1955, BNB 1955/377.
21 Zie W. Bruins Slot, Leasing in de vennootschapsbelasting, Uitgeverij Zacheüs, Braambrugge 2006, blz. 89 e.v.; Geschriften van de Vereniging voor Belastingwetenschap (no. 231), Een nieuwe kijk op economische eigendom in de Vennootschapsbelasting?, Kluwer, Deventer 2007; W.G. Huijgen, Economisch eigendom, studiepockets privaatrecht 50, W.E.J. Tjeenk Willink, Zwolle 1995, blz. 3 e.v.
22 HR 29 mei 1957, 13 197, BNB 1957/220, met noot Hollander.
23 HR 8 oktober 2004, nr. 40 158, BNB 2004/437, V-N 2004/53.19.
24 Zie A.A. Eijkenduijn en A. Rozendal, 'Een nieuwe invulling van het begrip "economische eigendom"?, WFR 2005/917, en B. Bavinck op blz. 16 in: Geschriften van de Vereniging voor Belastingwetenschap (no. 231), Een nieuwe kijk op economische eigendom in de Vennootschapsbelasting?, Kluwer, Deventer 2007. Zie over 'genot' als derde element van economische eigendom ook reeds J.K. Moltmaker, De reparatiewetgeving op het gebied van de overdrachtsbelasting en de omzetbelasting (wetsvoorstel nr. 24 172), WFR 1995/925.
25 HR 4 juli 1990, nr. 24 942, na conclusie Van Soest, BNB 1990/272, met noot Reugebrink.
26 Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde, laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2007/75/EG van 20 december 2007 (Pb. 2007, L 346).
27 Kamerstukken II 1994/95, 24 172, nr. 3 (MvT), blz. 34-35.
28 Kamerstukken II 1994/95, 24 172, nr. 5 (NnavV), blz. 25.
29 HR 29 november 2000, nr. 35 457, BNB 2001/35, met.noot Zwemmer.
30 Gepubliceerd in NTFR 2009/90 en op www.rechtspraak.nl.
31 Kamerstukken II 1994/95, 24 172, nr. 3 (MvT), blz. 34-35: "Het is voor de uitvoeringspraktijk niet mogelijk om daar zeer genuanceerd mee om te gaan: er is economisch eigendom of niet."
32 Brief van de Staatssecretaris van 27 juni 1995 aan de Tweede Kamer, Wijziging van de Wet op de omzetbelasting 1968, de Wet op belastingen van rechtsverkeer en enkele andere wetten in verband met de bestrijding van constructies met betrekking tot onroerende zaken (btw-constructies met betrekking tot onroerende zaken), Kamerstukken II 1994/95, 24 172, nr. 7.
33 Idem, blz 13.
34 Kamerstukken II 1994/95, 24 172, nr. 5 (NnavV), blz. 22.
35 Idem, blz. 25.
36 Wijziging van de Wet op belastingen van rechtsverkeer en de Natuurschoonwet 1928, de Wet op de loonbelasting 1964, de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en de Coördinatiewet Sociale Verzekering, Kamerstukken II 2000/01, 27 030, Het wetsvoorstel strekte onder meer ertoe maatregelen te nemen tegen belastingontwijking in de overdrachtsbelasting.
37 Zie W.J.A. Ambergen & J. Rakhan, Vastgoed fiscaal mei 2000, blz. 6 e.v.
38 Kamerstukken II 2000/01, 27 030, nr. 6 (NnavV), blz. 10 e.v.
39 R.A. Wolf, Voortgang reparatiewetgeving overdrachtsbelasting, WFR 2000/1675.
40 Originele voetnoot Wolf: "Volgens de Redactie Vakstudie Nieuws (PJW: V-N 2000/46.1) treedt de staatssecretaris "uiterst omzichtig" op."
41 Originele voetnoot Wolf: "In vervolg op overleg van het ministerie met NOB en NEPROM."
42 Zie blz. 11 en 14 van het beroepschrift in cassatie.
43 Handelingen I, 14 december 1999, blz. 10-403 en 10-404.
44 Zie voor kritiek daarop onder meer: W.J.A. Ambergen, Het onduidelijke begrip 'economische eigendom', in: De toekomst van de overdrachtsbelasting (vastgoedbundel), Kluwer, Deventer 2007, blz 121 e.v.; P.W. Hofman, Het belang van economisch eigendom in de WBR, WFR 2007/197; R.A. Wolf, Voortgang reparatiewetgeving overdrachtsbelasting, WFR 2000/1675.
45 P.W. Hofman, Het belang van economisch eigendom in de WBR, WFR 2007/197, concludeert dat de wetgever in een ondergrens heeft willen aangeven, maar dat het passeren van die grens niet voldoende is om een belastbaar feit aan te nemen. Zijns inziens moet vervolgens worden onderzocht of bij benadering het gehele economische belang is verkregen.
46 Zie de citaten in 5.9, 5.10 en 5.11 hierboven.
47 Het is gebruikelijk om in een koopovereenkomst afspraken te maken over bodemverontreiniging en over aanschrijvingen door de overheid/nutsbedrijven; zie de artt. 5.4.1 en 5.6 van het door de Rechtbank in r.o. 4.6 aangehaalde "NVM-model".
48 Uit een fax van de adviseur van de belanghebbende aan de Inspecteur van 20 februari 2006 die op 13 maart 2006 door de Inspecteur voor akkoord is getekend, blijkt dat met de Inspecteur de afspraak is gemaakt dat uitsluitend in geschil is of uiterlijk op 15 juli 2003 (de datum van contracteren) een verkrijging in de zin van art 2(2) BvR heeft plaatsgevonden, zie Bijlage 16 bij het beroepschrift van de belanghebbende in het dossier van de Rechtbank.