ECLI:NL:HR:2009:BI3724
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- C. Schaap
- J.W.M. Tijnagel
- A.H.T. Heisterkamp
- M.W.C. Feteris
- Rechtspraak.nl
Cassatie over naheffingsaanslag overdrachtsbelasting en economische eigendom
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, die betrekking heeft op een naheffingsaanslag in de overdrachtsbelasting. De belanghebbende, een vennoot in een maatschap, had een onroerende zaak verkocht aan de maatschap, met de afspraak dat de onroerende zaak als bouwterrein zou worden geleverd na sloop van de opstallen. De Inspecteur legde een naheffingsaanslag op, omdat hij van mening was dat er sprake was van een economische levering in de zin van de overdrachtsbelasting, die uiterlijk op 15 juli 2003 had plaatsgevonden.
De Rechtbank te Breda verklaarde het beroep van de belanghebbende gegrond, maar het Hof bevestigde deze uitspraak. De Staatssecretaris ging in cassatie, waarbij de Advocaat-Generaal concludeerde tot gegrondverklaring van het beroep in cassatie en verwijzing van de zaak. De Hoge Raad oordeelde dat de middelen van de Staatssecretaris niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad stelde vast dat de afspraken in de koopovereenkomst en de overeenkomst inzake sloopwerkzaamheden niet leidden tot een verkrijging van economische eigendom door de belanghebbende op de relevante datum.
De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie ongegrond en veroordeelde de Staatssecretaris in de proceskosten. Dit arrest benadrukt de voorwaarden waaronder economische eigendom kan worden verkregen en de relevantie van de datum van verkrijging in het kader van de overdrachtsbelasting.