ECLI:NL:PHR:2012:BW4156
Parket bij de Hoge Raad
- L. Timmerman
- Rechtspraak.nl
Toepassing van de schuldsaneringsregeling en goede trouw bij belastingschulden
In deze zaak gaat het om een cassatieverzoek van [verzoeker] tegen een arrest van het hof Amsterdam, waarin het hof het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling heeft afgewezen. [Verzoeker], die vijfentwintig jaar in dienst was bij de gemeente Amsterdam en daarna een eenmanszaak heeft gedreven, diende op 5 april 2011 een verzoekschrift in voor schuldsanering. De rechtbank Amsterdam wees dit verzoek af op 5 juli 2011, omdat [verzoeker] niet aannemelijk had gemaakt dat hij te goeder trouw was ten aanzien van zijn belastingschulden. Het hof bevestigde deze beslissing op 23 augustus 2011, waarbij het oordeelde dat [verzoeker] onvoldoende bewijs had geleverd dat hij zijn schulden had veroorzaakt zonder opzet of nalatigheid.
In cassatie werden drie klachten ingediend. Ten eerste werd geklaagd dat het hof niet had gereageerd op de stelling dat [verzoeker] in financiële problemen was geraakt door onbetaalde rekeningen van klanten. Het hof had echter in zijn overwegingen deze stelling wel betrokken, maar oordeelde dat dit niet afdeed aan de verantwoordelijkheid van [verzoeker] als ondernemer om belastingaangiftes te doen. Ten tweede werd geklaagd over de interpretatie van de belastingaanslagen die ambtshalve waren opgelegd. Het hof had echter niet enkel op dit feit zijn oordeel gebaseerd, maar op het gebrek aan bewijs van goede trouw van [verzoeker]. Ten derde werd geklaagd dat het hof een onjuiste rechtsopvatting had over het begrip 'onder controle' in het kader van art. 288 lid 3 Fw. Het hof oordeelde dat, hoewel [verzoeker] geen onderneming meer voerde, hij nog geen stappen had ondernomen om zijn belastingschulden af te wikkelen, wat betekende dat hij de omstandigheden die tot zijn schulden hadden geleid niet onder controle had.
De conclusie van de A-G was dat de klachten niet konden leiden tot cassatie, en dat het hof op juiste wijze had geoordeeld over de goede trouw en de toepassing van de schuldsaneringsregeling.