Conclusie
[verdachte]
NJ2012/502 m.nt. Reijntjes een eerdere uitspraak van het Gerechtshof te ’s-Gravenhage, waarbij de verdachte was vrijgesproken van het ten laste gelegde, vernietigd en de zaak teruggewezen naar het hof. Het onderhavige cassatieberoep is gericht tegen de uitspraak van het hof na terugwijzing.
eerste middelbehelst de klacht dat het hof ten onrechte een beroep op art. 10 EVRM heeft opgevat als een beroep op een strafuitsluitingsgrond. Het beroep op de desbetreffende exceptie had volgens de steller van het middel moeten worden aangemerkt als een bewijsverweer.
Bewijsverweren
tweede middelbetoogt de steller daarvan dat het hof de omstandigheid dat de ten laste gelegde teksten deel uitmaken van een rap, een muziekstroming waarin het gebruikelijk is dat er stevige taal wordt gebruikt, ten onrechte niet in zijn beoordeling heeft betrokken.
derde middelbehelst de klacht dat het hof bij de strafmotivering strafbare feiten in aanmerking heeft genomen terwijl die feiten niet zijn ten laste gelegd en niet ad informandum zijn gevoegd.