Conclusie
1. Inleiding
Het toetsingskader
Parket bij de Hoge Raad
In deze zaak gaat het om de beoordeling van het verschoningsrecht van een advocaat in het kader van een strafrechtelijk onderzoek naar valsheid in geschrift. De rechtbank Gelderland heeft op 28 oktober 2016 een klaagschrift van de klaagster ongegrond verklaard voor bepaalde stukken en gegrond voor andere stukken. Klaagster heeft cassatie ingesteld tegen deze beschikking. De Hoge Raad herhaalt relevante overwegingen uit eerdere uitspraken over het verschoningsrecht van advocaten en oordeelt dat het oordeel van de rechtbank dat bepaalde brieven niet onder het verschoningsrecht vallen, niet getuigt van een onjuiste rechtsopvatting. De Hoge Raad concludeert dat de rechtbank voldoende gemotiveerd heeft vastgesteld dat de inbeslaggenomen stukken, waaronder creditnota's, voorwerp zijn van het strafbare feit. De Hoge Raad verwerpt de middelen van cassatie en bevestigt de beschikking van de rechtbank.