“Feit 22
De beoordeling door de rechtbank
Verdachte wordt verweten gedurende de periode van 19 juni 2012 tot en met 5 april 2013 sieraden, waarvan hij wist of redelijkerwijs kon vermoeden dat deze afkomstig waren van enig misdrijf, te hebben witgewassen.
De rechtbank overweegt allereerst dat verdachte in deze periode niet kon beschikken over legale inkomsten. Bij het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (hierna: UWV) waren op 17 april 2013 geen relevante gegevens ten aanzien van uitkeringen of dienstverbanden bekend van verdachte gedurende deze periode en verdachte heeft geen andere relevante informatie verstrekt. De ouders van verdachte hadden in deze periode niet meer dan een bijstandsuitkering WWB.
Door de politie is onderzoek gedaan bij verschillende juweliers in Utrecht. Uit de opkoperregisters van juwelier [A] blijkt het volgende:
- op 19 juni 2012 heeft een persoon (gelegitimeerd met ID-nummer [0001] ) diverse sieraden ingeleverd en daarvoor € 1.400, - ontvangen;
- op 19 juni 2012 heeft een persoon (gelegitimeerd met ID-nummer [0001] ) 1 hanger van 14 karaat goud ingeleverd en daarvoor € 40, - ontvangen;
- Op 28 september 2012 heeft een persoon (gelegitimeerd met ID-nummer [0001] ) een oorbel ingeleverd en daarvoor € 36,- ontvangen;
- Op 5 oktober 2012 heeft een persoon (gelegitimeerd met ID-nummer [0001] ) verschillende sieraden ingeleverd en daarvoor € 820, - ontvangen;
- Op 27 oktober 2012 heeft een persoon (gelegitimeerd met ID-nummer [0001] ) (een) onbekend(e) voorwerp(en) ingeleverd en daarvoor € 1.820,-ontvangen;
- Op 30 oktober 2012 heeft een persoon (gelegitimeerd met ID-nummer [0001] ) 11 ringen, 5 hangers, 7 kettingen, 1 oorbel en 2 halskettingen ingeleverd en daarvoor € 4.300,- ontvangen;
- Op 5 november 2012 heeft een persoon (gelegitimeerd met ID-nummer [0001] ) een armband ingeleverd en daarvoor € 1.220,-ontvangen;
- Op 21 november 2012 heeft een persoon (gelegitimeerd met ID-nummer [0001] ) (een) onbekend(e) voorwerp(en) ingeleverd en daarvoor € 1.004,- ontvangen;
- Op 5 april 2013 heeft een persoon (gelegitimeerd met ID-nummer [0002] ) een ring ingeleverd en daarvoor €100,-ontvangen.
Verdachte heeft ontkend dat hij sieraden of goederen zou hebben ingeleverd en dus hebben witgewassen. Uit het bovenstaande volgt echter dat een persoon met de ID-nummers (danwel van een ID-kaart, zijnde [0001] , of van een paspoort, zijnde nummer [0002] ) behorende bij verdachte deze sieraden heeft ingeleverd, acht de rechtbank zijn ontkenning ongeloofwaardig. De rechtbank gaat er dan ook van uit dat het verdachte is geweest die deze voorwerpen bij deze juwelier heeft ingeleverd.
Verdachte heeft aldus in totaal in de periode van 19 juni 2012 tot en met 5 april 2013 een bedrag van €10.740,- ontvangen door sieraden of soortgelijke voorwerpen in te leveren bij deze juwelier.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de financiële situatie van verdachte het niet anders kan dan dat deze sieraden afkomstig waren uit enig misdrijf. Nu verdachte voorts geen enkele verklaring heeft gegeven over de herkomst van deze sieraden, is de rechtbank van oordeel dat verdachte ten minste redelijkerwijs moest vermoeden dat deze sieraden afkomstig waren van enig misdrijf. Door de sieraden te verkopen heeft hij omzettingshandelingen verricht waardoor de illegale herkomst werd verborgen.
Conclusie
Het hof acht op basis van de hiervoor aangehaalde wettige bewijsmiddelen overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde onder feit 22 heeft begaan. Het hof merkt daarbij op dat het hof anders dan de rechtbank niet tot een bewezenverklaring van medeplegen komt, maar tot een bewezenverklaring van plegen, nu voor medeplegen naar het oordeel van het hof onvoldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig is.”
11. Het hof heeft in zijn arrest van 27 november 2018 aldus uitdrukkelijk overwogen dat het niet tot een bewezenverklaring van medeplegen komt. In de voorliggende zaak doet zich dan ook niet de situatie voor waarin uit de bewezenverklaring en/of de kwalificatie in de hoofdzaak volgt dat de betrokkene het feit niet alleen heeft gepleegd.Dat brengt mee dat het door hof bevestigde oordeel van de rechtbank in de ontnemingsuitspraak, inhoudende dat niet aannemelijk is geworden dat het uit het inleveren van sieraden afkomstige geldbedrag daadwerkelijk is verdeeld tussen de betrokkene en eventuele mededaders, niet onbegrijpelijk is. Daarbij kan nog in aanmerking worden genomen dat de rechtbank heeft overwogen dat de betrokkene ervoor heeft gekozen geen verklaring af te leggen over een mogelijke verdeling.