Conclusie
Het cassatieberoep
Feiten en achtergronden
Bespreking van de cassatiemiddelen
Innerlijk tegenstrijdige bewijsvoering
eerste middelbehelst de klacht dat de bewijsvoering ten aanzien van de bewezenverklaring van het in de zaak met parketnummer 01-845051-12 onder 1 ten laste gelegde innerlijk tegenstrijdig is, althans niet naar de eis van de wet voldoende met redenen is omkleed.
hij op 15 februari 2012 te Maren-Kessel, gemeente Oss, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een pin/geldautomaat (gelegen aan de [a-straat 1] ) heeft weggenomen geldcassettes, toebehorende aan Rabobank , waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft en de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak, te weten door het openbreken van voornoemde pin/geldautomaat (door middel van het veroorzaken van een explosie).”
N = NN-vrouw
B= [betrokkene 2]
B: Ja hij heeft een pinautomaat laten ontploffen
N: In Maren Kessel zeker?
B: Ja
N: Ik heb het gelezen op internet.
N: Was jij daarbij dan?
B: Nee, ik sliep in een caravan en de politie moest hem nog hebben omdat hij nog naar de dingen moest...
B: En toen stonden ze ’s morgens aan de deur in Lith en toen moest hij mee...
B: Toen zagen ze die spullen daar liggen...
N: Gejatte spullen?
B: Ja
N: Maar hij zat ook in gejatte wagen toch ... of iets met een gejatte wagen stond erbij
B: Ja maar die was van zijn vrienden maar die vrienden lagen bij ons in de caravan.
B: Hij ging met hen mee
N: wat voor spullen lagen er in die caravan?
B: Cassettes, logboeken, zo’n boek van de pinautomaat.
Omstreeks 00.45 uur kwam [verdachte] naar mijn caravan (het hof begrijpt: Lithse Ham ). Omstreeks 01.00 en 01.15 uur zijn we weggegaan. [verdachte] heeft toen van mij een sporttas geleend. Hij had die nodig voor iets wat niet pluis was. Daarnaast vroeg hij ook een bivakmuts te leen. [verdachte] en ik hebben daarna een rondje gereden via Maren-Kessel naar de Maaspoort (het hof begrijpt: te ’s-Hertogenbosch). We zijn op de Reit terecht gekomen. Daar hebben we twee jongens opgepikt. We reden in de auto van [verdachte] , een zwarte Golf GTI. Die gasten stapten daar in de Volkswagen Golf. We reden daarna weg naar Lith , door Maren-Kessel zo naar de Lithse Ham . We kwamen aan bij de camping. Ik heb [betrokkene 2] wakker gemaakt en gezegd dat [verdachte] en nog twee jongens mee kwamen. Ze zijn omstreeks 03.00 à 03.30 uur weggegaan bij mij. Ik heb met ze gesproken. Ik denk dat ze uit de omgeving van Amsterdam kwamen gezien hun accent. Omstreeks 04.00 uur waren ze terug. Ik zag dat ze een tas met zich meedroegen. Ik zag dat in de tas boxen, vierkante kistjes, zaten die afkomstig waren uit een pinautomaat.
[p- 326]
Ik heb gehoord toen die jongens bij mij waren dat ze aan het praten waren over een pinautomaat. Ik hoorde dat ze zeiden dat ze daar geld wilden weghalen. Ze hadden het over het plaatsje Maren Kessel.
[p. 332-333]
V: Wij tonen jou wat foto’s. Wat kan je daarover verklaren?
Foto nummer 31. (Opmerking verbalisanten: Wij laten [getuige] zelf op de foto tekenen van wie welke schoenen zijn.)
A: Nummer 1 zijn de schoenen van [verdachte] .
Foto nummer 33. A: Dat is een jas, volgens mij is die van [verdachte] . De sleutel is niet van mij.
Zo ik het zie is deze van een Volkswagen Golf. Toen ik met de politie de camping afreed zag ik ze staan bij een Volkswagen Golf. Met die Golf is [verdachte] bij mij gekomen. Dat zwarte wat op de jas ligt, als dat een bivakmuts is, is die van mij. Toen de jongens zich omkleedden bij mij deed [verdachte] mijn bivakmuts op. Hij was de enige die een bivakmuts droeg.
[p. 335-336]
Toen ze terugkwamen heb ik ze binnengelaten. Die neger had die tas bij zich en kwam als derde binnen. De Marokkaan kwam als tweede binnen en [verdachte] liep voorop. Ik hoorde ze zeggen het zijn lege. Ik heb nog tegen [betrokkene 2] gezegd dat ze lege cassettes bij zich hadden. De tas heeft die neger voor de bank op de grond gezet.
V: Kan jij omschrijven waar de plek is waar je de twee Amsterdamse jongens hebt opgepikt.
A: Ik heb ze opgepikt op een parkeerplaats. Toen [verdachte] en ik daar aankwamen zag ik die neger al staan wachten. [verdachte] is toen uitgestapt en heeft even met die neger staan praten.
Even later, ik schat een kwartiertje of half uurtje later, zag ik de Seat Leon die gebruikt is bij de plofkraak aan komen rijden. Ik zag dat de Marokkaan achter het stuur zat. Ik zag dat de neger bij ons in de auto stapte. De Marokkaan reed vanaf de parkeerplaats vanaf de Reit met de Seat Leon achter ons aan. Wij reden door naar Maren Kessel. Honderd meter voorbij de pinautomaat in Maren Kessel zijn we gestopt. Daar heeft die Marokkaan de Seat Leon neergezet. Vervolgens is hij bij ons in de Golf gestapt. We zijn toen met zijn vieren naar de camping gereden. [verdachte] , de neger en de Marokkaan zijn ongeveer een half uur later weer bij mij weggegaan. Ze waren binnen een half uur terug.”
Zijdens verdachte is vrijspraak bepleit en is de betrouwbaarheid van de getuige [getuige] aan de orde gesteld.
Op de op de plaats delict aangetroffen spijkertrekker is DNA-materiaal aangetroffen dat overeenkomt met dat van de verdachte met een matchkans die kleiner dan één op één miljard. Voorts is op de camerabeelden die van de plofkraak zijn gemaakt, zichtbaar dat een van de daders brandend materiaal uittrapt met zijn linkerschoen. In het chalet is een linkerschoen aangetroffen met verbrand materiaal daaronder. Dit is onderzocht door het NFI met als uitkomst dat het versmolten materiaal onder de linkerschoen bestaat uit dezelfde chemische componenten als het brandmateriaal dat bij de pinautomaat is gevonden. Ook kan dezelfde laagopbouw worden herkend. Het materiaal onder de schoen kan dus afkomstig zijn van dat brandmateriaal en de kans wordt klein geacht dat een willekeurige andere zwarte kunststof bron uit dezelfde combinatie van componenten zou zijn opgebouwd als het materiaal onder de schoen. Volgens [getuige] behoort de schoen aan de verdachte toe.
Het hof acht met de advocaat-generaal wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de plofkraak heeft medegepleegd. De verdachte wordt immers kort na de plofkraak aangetroffen met goederen die bij de plofkraak zijn meegenomen en voorts vinden de verklaringen van [getuige] over de rol van verdachte in voldoende mate steun in objectieve bewijsmiddelen, zoals voornoemd telefoongesprek door [betrokkene 2] gevoerd en de DNA-sporen die van de verdachte zijn aangetroffen op zowel de veter van de linkerschoen die te herleiden is naar de plaats delict, als op de op de plaats delict aangetroffen spijkertrekker.
De verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep dat de jas, waarin de sleutel van de vluchtauto zat en de schoen niet van hem zijn én dat hij de spijkertrekker mogelijk op een eerder moment in het chalet heeft aangeraakt, acht het hof niet aannemelijk.
Het hof heeft daarbij ook in aanmerking genomen dat de verdachte bij zijn aanhouding kort na het gepleegde delict een gelijksoortige trainingsbroek droeg met een Adidas-logo als degene die op de camerabeelden van de plofkraak te zien is en die is aangeduid als dader 1.
De voorbereiding van de plofkraak in Asten (parketnummer 01-879007-13 onder 1)
tweede middelbehelst de klacht dat de bewezenverklaring van de in de zaak met parketnummer 01-879007-13 onder 1 ten laste gelegde voorbereidingshandelingen, mede in het licht van wat de verdediging naar voren heeft gebracht, onvoldoende met redenen is omkleed.
- een of meer gasflessen/gascilinders (bevattende zuurstof en/of acetyleen) en/of
- een of meer rollen tape en/of
- een of meer gasslangen en/of
- een of meer reduceerventielen en/of
- een of meer lansen en/of
- een T-stuk en/of
- een of meer houten balken en/of
- een of meer scooters en/of
- een of meer tassen en/of
- een of meer bestelauto's en/of
- een of meer jerrycans met benzine en/of diesel en/of
- een stroomstootwapen/taser,
bestemd tot het begaan van dat misdrijf/die misdrijven, heeft verworven en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of voorhanden heeft gehad;”
- rollen tape en
- lansen en
- een T-stuk en
- scooters en
- bestelauto’s en
- een jerrycan met benzine,
bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft verworven en voorhanden heeft gehad;”
Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde zal vrijspraak worden bepleit nu de voorwerpen die voorhanden waren, niet als bestemd voor het teweegbrengen van een explosie of brand kunnen worden aangewezen en bovendien er onvoldoende basis is om een voldoende concreet misdrijf te duiden. Ten aanzien van feit 2 zal tot partiele vrijspraak worden geconcludeerd ten aanzien van de periode. Kort en goed komt het standpunt van de verdediging erop neer dat er kan worden gekomen tot één voorbereiding van een explosie en één voltooide plofkraak in 2013.
(…)
Medeplegen van vernieling van de gestolen personenauto
derde middelbehelst de klacht dat de bewezenverklaring van het in de zaak met parketnummer 01-879007-13 onder 4 ten laste gelegde, mede in het licht van een verweer van de verdediging, onvoldoende met redenen is omkleed.
Hierbij doe ik aangifte van diefstal door middel van het gebruik van geweld c.q. van een plofkraak. Ik ben als medewerker organisatie en risicobeheer bij de ABN Amrobank werkzaam en als zodanig bevoegd tot het doen van aangifte.
Op 5 mei 2013 om 04.23 uur kwam bij de alarmcentrale een alarmsignaal binnen. Dit betrof de geldautomaat op de [b-straat 1] te Eindhoven . Een medewerker ging ter plaatse en trof een ontplofte geldautomaat, een ingeramde deur en een uitgebrande auto, een grijze Volkswagen voorzien van het kenteken [kenteken 5] , aan. De geldautomaat was opgeblazen door middel van het gebruik van gas. De toegangsdeur tot de serviceruimte was geforceerd. Er was sprake van het gebruik van een ramauto, voorzien van een rambalk. De deur is geforceerd mogelijk met een breekijzer. Ik zie lichte schade ter hoogte van het slot in de metalen deur. De camera van de geldautomaat was afgeplakt met een stukje tape. De cassettes met geld zijn weggenomen uit de geldautomaat. Het totaal bedrag van het weggenomen geld is 194.140 euro. (…)
Op 5 mei 2013 omstreeks 05.00 uur werd door ons een forensisch onderzoek naar sporen verricht in verband met een plof/ramkraak op de geldautomaat van de ABN Amrobank gelegen aan de [b-straat 1] te Eindhoven . De geldautomaat is gevestigd in de buitengevel op de hoek van een supermarkt Albert Heijn . (…)
Wij zagen dat de geldautomaat via het parkeerterrein bereikbaar was. Wij zagen dat de geldautomaat vernield was. Wij zagen dat er twee doorgeknipte hangsloten op de grond lagen en dat er drie kettingen doorgeknipt waren. Om de hoek van het gebouw waar de geldautomaat was geplaatst zagen wij een personenauto staan, merk Volkswagen type Golf, kleur grijs en kenteken [kenteken 5] . Wij zagen dat de personenauto zwaar beschadigd was door brand. Wij zagen dat er door de achterruit van de personenauto een grotendeels ingebrande houten balk stak. Vermoedelijk werd middels de houten balk en met de achterzijde van de personenauto de buitendeur van de geldautomaat geramd. (…)
Ik doe aangifte van diefstal van mijn personenauto. Het weggenomen goed behoort mij geheel in eigendom toe. Op 3 mei 2013 had ik mijn auto geparkeerd in een parkeervak aan de [e-straat] te Eindhoven. Ik heb mijn auto onbeschadigd achtergelaten. Op 5 mei 2013 keek ik uit het raam en zag dat mijn auto weggenomen was.
Voertuig: personenauto
Merk/type: Volkswagen Golf, Variant,
Kleur: grijs
Kenteken: [kenteken 5]
(…)
Door mij werd een onderzoek ingesteld naar opgenomen beveiligingsbeelden welke gemaakt waren in de nacht van 4 op 5 mei 2013. De beelden waren opgenomen door de aan en in het pand aanwezige beveiligingscamera’s. De camera’s hadden zicht op de geldautomaat van de ABN-Amrobank gevestigd in het pand [b-straat 2] te Eindhoven , zijnde een Albert Heijnwinkel . Op camera 32 is te zien dat omstreeks 04.08/04.09 uur de op de [e-straat] (het hof begrijpt: de [e-straat] ) te Eindhoven weggenomen VW Golf de parkeerplaats op komt rijden. Vervolgens is te zien dat deze auto doorrijdt en de hoek om gaat waar de pinautomaat zich bevindt. Omdat het ter plaatse zeer donker is, is er verder niet veel meer te zien totdat de auto om 04.16 uur in brand wordt gestoken en de omgeving verlicht wordt.
Op camera 31 is te zien omstreeks 04.18.11 uur dat twee personen/schimmen zich bewegen op de parkeerplaats en weglopen/wandelen in de richting van de achterzijde van de parkeerplaats en daar uit het zicht verdwijnen.
(…)”
110. Waar de verklaringen van [betrokkene 8] ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde voldoende aanknopingspunten bieden om cliënt als medepleger aan te wijzen, geldt dit niet zonder meer ten aanzien van feit 4.
111. Voor zover cliënt fysiek op de [b-straat] te plaatsen zou zijn, geldt niet automatisch dat hij ook als medepleger van de brandstichting kan worden aangemerkt. Brandstichting is een separate handeling. Het doortrekken van medeplegen van de plofkraak naar (mede)plegen van brandstichting, is te kort door de bocht.
112. [betrokkene 8] verklaart niets over brandstichting. De camerabeelden geven ook geen aanwijzingen voor brandstichting, laat staan in gezamenlijkheid. Er zijn bovendien geen dactyloscopische sporen of andere aanwijzingen.
De strafoplegging
vierde middelbehelst de klacht dat de motivering van de strafoplegging door het hof onbegrijpelijk is voor zover het hof heeft overwogen dat “de witwasactiviteiten” betrekking hadden op een bedrag van € 62.201,-. Daartoe wordt aangevoerd dat dit bedrag betrekking heeft op het onderdeel van het bewezen verklaarde witwassen waarvan de verdachte is ontslagen van alle rechtsvervolging, terwijl het hof expliciet heeft overwogen dat de omvang van die witwasactiviteiten een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden rechtvaardigt.
tezamen en in vereniging met een ander voorwerpen, te weten (een) hoeveelheid/heden (contant) geld, heeft omgezet, door die hoeveelheid/heden (contant) geld te gebruiken voor de aanschaf en/of betaling van:
- een scooter en
- een Iphone,
terwijl hij, verdachte, en zijn mededader wisten dat dat/die voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf, en terwijl hij, verdachte, en zijn mededader van het plegen van witwassen een gewoonte hebben gemaakt;
voorwerpen, te weten (een) hoeveelheid/heden (contant) geld, heeft omgezet, door die hoeveelheid/heden (contant) geld te gebruiken voor de aanschaf en/of betaling van:
- auto's (een Renault Clio en een Audi A3) en
- de huurpenningen van de woning [c-straat 1] te 's-Hertogenbosch en
- de inboedel en/of inrichting van de woning [c-straat 1] te 's-Hertogenbosch , terwijl hij, verdachte, wist dat dat/die voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf, en terwijl hij, verdachte, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt;”
Rekening [rekeningnummer 3] bevatte op 13 april 2013 een positief saldo van € 683,54. Na 13 april 2013 tot en met 10 juni 2013 werd geen geld van deze rekening opgenomen.
Na 4 november 2011 tot en met 10 juni 2013 werd de rekening [rekeningnummer 4] niet meer gebruikt voor transacties. Na 4 november 2011 vonden geen mutaties plaats.
Vanaf september 2012 ontving [verdachte] een zorgtoeslag op zijn rekening met nummer [rekeningnummer 1] . over de periode 6 augustus 2012 tot 10 juni 2013 ontving hij € 667,- aan zorgtoeslag. Verder bleek dat de rekening werd gevoed door bijschrijvingen vanaf de rekening van zijn vriendin [betrokkene 1] , rekening nummer [rekeningnummer 2] . Totaal werd over de onderzoeksperiode van 6 augustus 2012 tot 10 juni 2013 € 3.672,76 op zijn rekening bij geschreven. De vermoedelijke herkomst van giraal overgeschreven geld betroffen kasstortingen op de rekening van [rekeningnummer 2] (€ 3.330,-).
Op de rekening [rekeningnummer 1] werden over de onderzoeksperiode van 6 augustus 2012 tot 10 juni 2013 kasstortingen gedaan voor een bedrag van € 5.839,76
Onderzoek contante geldstromen.
Aan de hand van de contante geldstromen kan aangetoond worden dat [verdachte] in de periode van 6 augustus 2012 tot 10 juni 2013 meer contante inkomsten heeft genoten dan de traceerbare legale inkomsten. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van de kasopstelling.
[betrokkene 1] wordt bij het opstellen van deze rapportage betrokken en benoemd.
Uit de mutaties op haar bankrekening en uit afgeluisterde telefoongesprekken bleek dat ze over de bankrekening van [verdachte] kon beschikken en ook de rekening zodanig beheerde dat ze ook overschrijvingen kon doen vanaf de rekening van [verdachte] ; goederen waaronder een scooter contant kocht van het geld dat ze bewaarde voor [verdachte] ; contant geld op haar rekening liet storten wat ze giraal overschreef naar de rekening van [verdachte] ; ze in haar woning contant geld bewaarde dat eigendom was van [verdachte] of dat ze contant ontvangen had van [verdachte] .
De eerste contante geldopname vindt plaats op 3 september 2012. Ik, verbalisant, stel het beginsaldo op € 250,- gezien de langere tijd tussen vrijlating en de eerste geldopname. Ik, verbalisant, neem aan dat hij “zakgeld” ontving van zijn ouders.
Storting rekening [rekeningnummer 1] : dit betreft contante stortingen op de eigen ING rekening gedaan in de periode van 6 augustus 2012 tot 9 juni 2013 (het hof begrijpt: totaal bedrag ad € 5.839,--).
Storting rekening [rekeningnummer 2] : dit betreft contante stortingen op de ING rekening van [betrokkene 1] (het hof begrijpt: totaal bedrag ad € 3.330,-).
(…)
(…)”
Het hof:
(...)
Ontslaat de verdachte van alle rechtsvervolging voor het onder parketnummer 01-879007-13 onder 5 ten laste gelegde, voor zover het betreft het onderdeel:
(…)
Het hof overweegt als volgt.
(…)
Alles overziende is het hof van oordeel dat niet kan worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming van lange duur met zich brengt.
Ingeval van fraude met een benadelingsbedrag tussen de € 10.000,- en € 70.000,- geldt gebruikelijk als oriëntatiepunt voor straftoemeting een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 2 tot 5 maanden dan wel een taakstraf. Aangezien, gelet op de toelichting, de voormelde oriëntatiepunten bij fraude ook van toepassing kunnen zijn op witwassen, zal het hof bij het bepalen van de strafmaat genoemd oriëntatiepunt als uitgangspunt nemen. In het onderhavige geval hadden de witwasactiviteiten van de verdachte betrekking op een bedrag van € 62.201,—. Deze omvang rechtvaardigt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden, nu het gewoontewitwassen betreft en een deel daarvan in vereniging is gepleegd. (…)”
De redelijke termijn in cassatie
vijfde middelbehelst de klacht dat de inzendtermijn in cassatie is overschreden.