Conclusie
1.Inleiding
2.Het middel
middelbevat de klacht dat het hof ten onrechte heeft geoordeeld dat de vorderingen van de benadeelde partijen in hun geheel kunnen worden toegewezen. Daarbij wordt gesteld dat het oordeel van het hof dat beide vorderingen ter zake van materiële schade onvoldoende zijn weersproken en om die reden voor toewijzing vatbaar zijn, onbegrijpelijk is nu op grond van art. 51a lid 1 Sv slechts die schade voor vergoeding in aanmerking komt, die rechtstreeks is geleden als gevolg van het strafbare feit. De kosten van de inspanningen van de (schoon)kleinzoon vallen daar niet onder.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
middelfaalt.