ECLI:NL:PHR:2019:945
Parket bij de Hoge Raad
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanhoudingsverzoek in strafzaak met mogelijke uitzetting verdachte
In deze zaak gaat het om de afwijzing van een aanhoudingsverzoek door het gerechtshof Amsterdam, waarbij de verdachte, geboren in 1997, mogelijk is uitgezet. De advocaat van de verdachte, mr. N. van Schaik, heeft cassatie ingesteld tegen de afwijzing van dit verzoek. De advocaat-generaal (AG) T.N.B.M. Spronken concludeert dat het hof ten onrechte in het midden heeft gelaten waarom de omstandigheid dat de verdachte mogelijk is uitgezet van onvoldoende belang is om het verzoek tot aanhouding toe te wijzen. De AG stelt dat het hof de reden voor de afwezigheid van de verdachte niet voldoende heeft gewogen en dat er een belangenafweging had moeten plaatsvinden. De verdachte was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van één maand voor diefstal, en het cassatieberoep richt zich tegen de afwijzing van het aanhoudingsverzoek op de grond dat deze onvoldoende was onderbouwd. De AG concludeert dat de bestreden uitspraak moet worden vernietigd en de zaak moet worden terugverwezen naar het hof voor herbehandeling.