Conclusie
Nummer19/03221
Het cassatieberoep
De middelen
eerste middelbehelst de klacht dat het hof het bewijs van drie van de in de zaak met parketnummer 02-820033-13 onder 1 ten laste gelegde en bewezen verklaarde afpersingen (door het hof in navolging van de tenlastelegging aangeduid als incident 3, incident 14 en incident 16) in strijd met het bepaalde in art. 342, tweede lid, Sv uitsluitend heeft doen steunen op de verklaringen van één getuige, te weten de aangever van het desbetreffende feit ([benadeelde 2], [benadeelde 6], respectievelijk [benadeelde 7]). Het
tweede middelbevat een gelijkluidende klacht, maar ter zake van de in de zaak met parketnummer 02-665558-14 ten laste gelegde afpersingen van [benadeelde 8] (incident 22) en [benadeelde 9] (incident 23). De middelen lenen zich voor een gezamenlijke bespreking.
Zaak met parketnummer 02-820033-13:
- [benadeelde 2] en
- die [benadeelde 2] een trap gegeven en hem gezegd dat hij mee moest anders zou het verkeerd aflopen en
derde middelbevat de klacht dat het hof heeft verzuimd in het bijzonder de redenen op te geven waarom het is afgeweken van het door de verdediging naar voren gebrachte uitdrukkelijk onderbouwde standpunt dat de verklaringen van de aangevers [benadeelde 10] en [benadeelde 1] onvoldoende betrouwbaar zijn om deze verklaringen te gebruiken voor het bewijs van de tegen hen begane afpersingen (incidenten 1 en 13).
Daarnaast deelt hij mede:
In mijn pleidooi wil ik, voor zover onderdelen daarvan in eerste aanleg al zijn aangedragen, zoveel mogelijk verwijzen naar het pleidooi in eerste aanleg. Het juridisch kader zal ik aanvullen, nu het vonnis dateert van 2015 en sindsdien nieuwe jurisprudentie beschikbaar is gekomen.
De in de pleitnota in hoger beroep onder subonderdeel 1° opgenomen standpunten heeft de verdediging reeds in eerste aanleg voorgedragen. Deze standpunten zijn onveranderd in hoger beroep en ik verzoek het hof om dat onderdeel als herhaald te beschouwen.
De voorzitter deelt mede dat het hof daarmee in stemt.
De raadsman deelt daarnaast mede:
Ik verzoek het hof om de op pagina 5 en 6 van de in hoger beroep overgelegde pleitnota als voorgedragen te beschouwen. Tevens verzoek ik het hof om de standpunten waarnaar op pagina 23 onderaan en 24 bovenaan van de pleitnota in hoger beroep wordt verwezen - en die in eerste aanleg al zijn voorgedragen - als herhaald en ingelast te beschouwen.”
De voorzitter deelt mede dat het hof daarmee in stemt.”
vierde middelklaagt in de kern dat de in de nadere bewijsoverwegingen ten aanzien van de in de zaak met parketnummer 02-820033-13 onder 1 bewezen verklaarde afpersing van [benadeelde 11] (incident 6) weergegeven inhoud van de verklaring van de medeverdachte [betrokkene 3] niet steunt op de gebezigde bewijsmiddelen. Volgens de steller van het middel is sprake van denaturering van de verklaring van [betrokkene 3].
A: Ik weet dat als je hem verraadt datje behoorlijk hard teruggepakt wordt. Ik zag dat er een conflict was tussen [verdachte] en [betrokkene 3]. Ik zag aan [betrokkene 3] dat hij bang was van [verdachte].
Ja, die gast [benadeelde 11].... Hij is volgens mij niet helemaal 100% en die had [betrokkene 3] geregeld om ook abonnementen af te sluiten. Hij was zeg maar overdreven naïef.
vijfde middelbehelst de klacht dat de redelijke termijn in de cassatiefase is overschreden doordat de stukken te laat aan de Hoge Raad zijn gezonden.