Conclusie
Nummer20/03132
Het cassatieberoep
medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd” veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 34 maanden, waarvan twaalf maanden voorwaardelijk en met een proeftijd van twee jaren. Daarnaast heeft het hof beslissingen genomen ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen opgelegd, een en ander zoals in het arrest vermeld.
De zaak
genoegzaam(kan)
worden vastgesteld dat de verdachte met zijn mededader elke in de bewezenverklaring genoemde aangever en genoemde zaakdossiers heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag door gebruik te maken van telkens één of een combinatie van de in artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht genoemde oplichtingshandelingen”, terwijl het hof heeft bewezen verklaard dat de verdachte (en zijn mededaders) personen, “
onder meer”de met naam en zaakdossier aangeduide personen heeft bewogen tot afgifte van de hoeveelheden geld.
onder meer” de in de bewezenverklaring bij naam genoemde personen door oplichting heeft bewogen tot afgifte van geld. Nu niet nader is aangeduid wie die andere personen zijn, is het arrest, althans de bewezenverklaring nietig, althans onvoldoende met redenen omkleed. Daarbij is van belang dat in de bewijsvoering een bewijsmiddel ontbreekt waaruit volgt welke andere personen dan de in de bewezenverklaring genoemde personen zijn bedoeld en ook andere gegevens ontbreken waaruit kan worden afgeleid welke personen op grond van welke redengevende feiten en omstandigheden het hof heeft bedoeld, aldus de stellers van het middel.
nu uit het arrest niet duidelijk is ten aanzien van welke personen het hof niet heeft kunnen vaststellen dat de verdachte een strafbaar feit heeft begaan ook de beslissingen ten aanzien van de vorderingen en schadevergoedingsmaatregelen ten aanzien van de hiervoor genoemde personen onvoldoende met redenen zijn omkleed”.