Voetnoten
1.EHRM 19 januari 2021, nr. 2205/16 (Keskin tegen Nederland).
2.De geciteerde voetnoten zijn opnieuw genummerd.
3.Het proces-verbaal van aangifte, p. 35-36 en 41.
4.Het proces-verbaal van aangifte, p. 37 t/m 39.
5.Het proces-verbaal van aangifte, p. 39 t/m 41, het proces-verbaal van bevindingen p. 31 en het proces-verbaal van verhoor getuige [betrokkene 2] , p. 76.
6.Het proces-verbaal van verhoor getuige [betrokkene 4] , p. 60 t/m 62.
7.Het proces-verbaal van verhoor getuige [betrokkene 3] , p. 69 t/m 71.
8.Het proces-verbaal van verhoor getuige [betrokkene 5] , p. 65-66.
9.De verklaring van verdachte ter terechtzitting.
10.Het proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 84 en het proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 100.
11.De kennisgeving van inbeslagneming, p. 51 en het proces-verbaal van bevindingen, p. 6.
12.Het proces-verbaal aanvraag DNA-onderzoek sporen en benoeming DNA-deskundige, blad 1.
13.Het NFI-rapport d.d. 8 februari 2016, p. 1-2 met bijlagen.
14.De hierna te melden bewijsmiddelen zijn - tenzij anders vermeld - gevoegd bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, genummerd PL0600-2015269502, gesloten en ondertekend op 19
15.Proces-verbaal van bevindingen, p. 6.
16.Proces-verbaal aanvraag DNA onderzoek sporen en benoeming DNA-deskundige, genummerd
17.Proces-verbaal forensisch stuk van overtuiging, genummerd PL0600-2015269502-45, gesloten en
18.Proces-verbaal van verhoor getuige [aangeefster] d.d. 2 oktober 2018.
19.Proces-verbaal van bevindingen (intakegesprek), p. 31-32, proces-verbaal van aangifte, p. 33-42.
20.Het proces-verbaal van verhoor van 2 oktober 2018 bevindt zich bij de aan de Hoge Raad gezonden stukken van het geding.
22.Zie p. 63 van het dossier. De verdediging lijkt ervan uit te gaan dat zij een groepsgenoot is.
23.Uit de processen-verbaal van verhoor van de getuigen komt naar voren dat er technische registratie van de verhoren heeft plaatsgevonden. Dat is telkens ook aan de getuige meegedeeld: verhoor [betrokkene 4] d.d. 15 juni 2015 met auditieve registratie, verhoor [betrokkene 5] d.d. 16 juni 2015 met auditieve registratie, verhoor [betrokkene 3] d.d. 19 juni 2015 met audiovisuele registratie en verhoor [betrokkene 2] d.d. 22 juni 2015 met audiovisuele registratie.
24.Ik heb mij afgevraagd of hier wellicht de omstandigheid dat alleen het opperen van een mogelijkheid zonder enige onderbouwing als alternatief voor het aantreffen van DNA van verdachte en slachtoffer op de aangetroffen slip mag meetellen. De absurditeit van het ‘alternatieve scenario’ is moeilijk uit de gedachten te bannen, maar in het echte leven zijn nu eenmaal de meest idiote dingen niet volledig uit te sluiten. Blijft wel staan dat de geopperde mogelijkheid in de kern niet is onderbouwd. Het horen van de getuigen hierover is een ‘fishing expedition’.
25.Vgl. ook de hierboven in r.o. 2.12.3 van het post-Keskin arrest gebruikte bewoordingen: nadere motivering door de feitenrechter
26.Uit r.o. 2.12.3 van het geciteerde post-Keskin arrest blijkt dat wordt verwacht dat in de schriftuur van cassatie aandacht wordt besteed aan het belang bij cassatie. Dat sluit niet uit dat het ontbreken van toelichting op het belang bij cassatie fataal is. Met enige goede wil laat hetgeen wordt gesteld in randnummer 37 van de schriftuur zich wel zo lezen dat er een belang bij cassatie wordt gesteld. In de onderhavige zaak ligt strengheid niet voor de hand nu de schriftuur dateert van voor het arrest waarin de eis wordt gesteld.
27.Overigens wordt ook nog een deel van de verklaring van de verdachte geciteerd.