2.6De bewezenverklaring steunt blijkens de aanvulling op het arrest op de volgende bewijsmiddelen (met de vetgedrukte en cursieve delen in de oorspronkelijke tekst):
“
Ten aanzien van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde
1. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte (als bijlage op pagina's 112 tot en met 116 van het proces-verbaal, genummerd PL0900-2018007115-1), voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven –
als verklaring van [benadeelde 3]:
Op 7 januari 2021was ik in [plaats] . [benadeelde 1] en ik reden in mijn auto, een Suzuki Swift, kleur zwart en voorzien van kenteken [kenteken] op de ' [rotonde] '. Ik zat achter het stuur. Ik zag dat een donkere auto, merk Audi, de rotonde via de verkeerde kant opkwam. Toen ik de afslag wilde nemen, zag ik dat de Audi mij afsneed. Ik zag dat er vier personen uit de auto stapten en dat twee personen een knuppel in hun handen hadden. Ik herkende [medeverdachte 3] (het hof begrijpt: [medeverdachte 3] ) als een van de jongens die een knuppel in zijn handen had. Ik zag dat een van de mannen (het hof begrijpt: [medeverdachte 3] ) op [benadeelde 1] kwam aflopen en hem met de knuppel een klap op zijn gezicht gaf. Ik zag dat [benadeelde 1] op de grond viel en niet meer opstond. Ik zag toen dat [medeverdachte 3] en een van de Marokkaanse jongens (het hof begrijpt: [medeverdachte 2] ) mijn auto aan het bewerken waren met de knuppels. Ik zag dat de kleine Marokkaanse man mijn achterruit insloeg met de knuppel en dat [medeverdachte 3] de zij- en voorruit met een knuppel aan het bewerken was. Vervolgens werd ik door [verdachte] (het hof begrijpt: verdachte) aan mijn jas weggetrokken bij mijn auto en ik hoorde hem op dreigende toon zeggen dat hij mijn kop in elkaar zou slaan. Ik zag dat [medeverdachte 3] op mij af kwam lopen. Ik zag en voelde dat [medeverdachte 3] dreigend met de knuppel tweemaal zachtjes op mijn neus sloeg en ik hoorde [medeverdachte 3] vragen waar die lafbek van een broertje (het hof begrijpt: [benadeelde 2] ) was en waar hij woonde. Wederom hoorde ik [medeverdachte 3] vragen waar mijn broertje was. [verdachte] gaf mij toen een harde duw op mijn borst. Omdat ik zo bang was, heb ik toen gezegd dat mijn broertje op de [c-straat] woont. Kennelijk was dit nog niet genoeg voor [medeverdachte 3] en [verdachte] , want ik werd door [verdachte] hardhandig naar de auto gesleept en achter de bestuurder op de achterbank in de auto gegooid. Doordat ik mij verweerde, sloeg [verdachte] mijn hoofd twee keer hard tegen de deurstijl van de auto. In de auto werd ik vastgehouden aan mijn rechterarm. Ik heb meerdere keren geroepen of ik uit de auto mocht, maar [verdachte] startte de auto en reed weg. [benadeelde 1] lag nog steeds op de grond. Ik heb aangegeven hoe er gereden moest worden naar het huis van mijn broer.
2. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte (als bijlage op pagina's 136 tot en met 146 van het proces-verbaal, genummerd PL0900-2018007261-1), voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als verklaring van [benadeelde 1] :
Plaats delict: [a-straat] , [plaats]
Pleegdatum/tijd: tussen zondag 7 januari 2018 om 04:00 uur en zondag 7 januari om 04:51 uur.
Ik zag dat er vier jongens uit de auto stapten. Ik zag dat een van de jongens (het hof begrijpt: [medeverdachte 2] ) ongeveer 1.75 tot 1.80 meter lang was en getint. Ik zag dat hij in de richting van onze auto kwam lopen en ik zag dat hij iets glinsterends in een van zijn beide handen had. Ik zag dat deze jongen, die ik niet kende, in de richting van de achterzijde van de Suzuki liep en ik hoorde glasgerinkel. Terwijl bovengenoemde jongen in de richting van de Suzuki liep, zag ik dat er een blonde jongen (het hof begrijpt: [medeverdachte 3] ) in mijn richting kwam lopen. Hierna werd ik wakker op de grond. Ik weet niet hoe lang ik ‘out’ ben geweest. Ik voelde pijn aan mijn lip en ik voelde dat er een gat in zat en ik zag dat ik bloedde. Ik voelde dat de achterzijde van mijn hoofd beurs was en ik voelde dat er een ei op zat.
3. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor getuige (als bijlage op pagina's 119 en 120 van het proces-verbaal, genummerd PL0900-2018007115-65), voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven –
als verklaring van [betrokkene 1]:
Op 7 januari 2018, omstreeks 04.50 uur, was ik getuige van een incident op de ' [rotonde] ’ te [plaats] . Ik zag bij een auto een manspersoon op de grond liggen, die niet bewoog. Ik zag daar vlakbij een vrouw staan. Ik hoorde haar gillen en schreeuwen. Ik zag ook andere mannen op de rotonde, vlakbij deze vrouw. Ik zag dat een man de vrouw beetpakte. Ik zag ook dat deze vrouw werd geslagen. Ik hoorde dat de mannen, of een van deze mannen, aan de vrouw vroegen waar haar broer was. Ik zag dat een van de mannen een trap gaf tegen de man, die nog steeds op de grond lag. Ik hoorde dat men weer aan de vrouw vroeg waar haar broer was. Ik zag en hoorde dat een van de mannen een harde klap op de zwarte kleine auto gaf. Ik zag dat de mannen de vrouw meenamen en in de grotere auto zetten. Ik zag dat de auto met de mannen en de vrouw wegreed.
4. De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden, locatie Arnhem, meervoudige kamer voor strafzaken, op 1 februari 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Wij kwamen de auto tegen waar [benadeelde 3] en haar vriend (het hof begrijpt: [benadeelde 1] ) in zaten. Ik was de bestuurder van de auto. We zagen de auto van [benadeelde 3] op de rotonde. Wij zijn allebei gestopt. Ik ben achter [benadeelde 3] aangegaan. Ook heb ik tegen haar gezegd dat ze ons naar haar grote broer moest brengen.
5. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor (als bijlage op pagina's 172-176 van het proces-verbaal genummerd PL0900-2018007115-65), voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven –
als verklaring van [medeverdachte 2]:
Wij reden met zijn vieren in de auto van [benadeelde 1] (het hof begrijpt: [verdachte] ). [benadeelde 1] reed, [medeverdachte 3] (het hof begrijpt: [medeverdachte 3] ) zat ernaast, [betrokkene 2] (het hof begrijpt: [betrokkene 2] ) en ik zaten achterin. We hadden de intentie om [benadeelde 2] (het hof begrijpt: [benadeelde 2] ) te zoeken. [benadeelde 2] is de jongen met wie [medeverdachte 3] eerder op de avond ruzie had gemaakt. [medeverdachte 3] werd gebeld door [betrokkene 3] (het hof begrijpt: [betrokkene 3] ), die vertelde dat er drie personen, waaronder [benadeelde 2] , in een zwarte Suzuki bij haar voor de deur had gestaan. Onderweg naar de [c-straat] in [plaats] , waar [benadeelde 2] zou wonen, kwamen wij op de ' [rotonde] ’ de zwarte Suzuki tegen. [benadeelde 1] reed de Suzuki klem op de ' [rotonde] '. [medeverdachte 3] , [benadeelde 1] en ik stapten de auto uit. Ik heb met een knuppel een ruit van de Suzuki vernield.
6. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor (als bijlage op pagina's 155-158 van het proces-verbaal, genummerd PL0900-2018007115-65), voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven –
als verklaring van [betrokkene 2]:
Wij reden met zijn vieren in de zwarte Audi van [benadeelde 1] (het hof begrijpt: [verdachte] ). [benadeelde 1] reed, [medeverdachte 3] (het hof begrijpt: [medeverdachte 3] ) zat ernaast, [medeverdachte 2] (het hof begrijpt: [medeverdachte 2] ) en ik zaten achterin. Toen [medeverdachte 3] het huis van zijn ouders uit kwam, was hij echt heel boos. Zij wilden die [benadeelde 2] gaan zoeken. Vooral [medeverdachte 3] . Ik denk om verhaal te halen. Wij hebben rondgereden. Bij de rotonde met de [rotonde] , zagen we de Suzuki Swift rijden. [benadeelde 1] is de rotonde aan de verkeerde kant opgereden en heeft de Swift klemgereden.
7. Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 van het Wetboek van Strafvordering, te weten
een fotobijlagevan het letsel in het gezicht van aangever [benadeelde 1] , als bijlage (p. 139-140) gevoegd bij het stamprocesverbaal.
8. Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 van het Wetboek van Strafvordering, te weten een medische verklaring, namens dr. J.W. Briel, chirurg van het Tergooi Ziekenhuis, op 7 januari 2018 opgemaakt door B. Blomberg, arts-assistent chirurgie, als bijlage (p. 145-146) gevoegd bij het stamproces-verbaal, inhoudende:
Betreft: [benadeelde 1]
Conclusie:
- Trauma capitis (het hof begrijpt: hersenschudding) met als gevolg: contusio cerebri (het hof begrijpt: hersenkneuzing)
- laceratie van de lip
Beleid:
- primaire sluiting liplaceratie
9. Het is een feit van algemene bekendheid dat de ' [rotonde] ' ligt op de [a-straat] (ter hoogte van de [b-straat] ) te [plaats] .
In het bijzonder ten aanzien van het onder 2 bewezenverklaarde
1. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen (als bijlage op pagina's 121 tot en met 127 van het proces-verbaal, genummerd PL0900-2018007115-53), voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als relaas van verbalisant:
Op dinsdag 9 januari 2018, omstreeks 10:30 uur, heb ik camerabeelden uitgekeken inzake openlijke geweldpleging gepleegd op zondag 7 januari 2018, te [plaats] . Ik hoorde een mannenstem zeggen: "Je gaat nu in die auto" of woorden van gelijke strekking. Ik hoorde dat dit met dwang en stemverheffing werd gezegd. Tegelijkertijd hoorde ik een doffe klap. Hierop hoorde ik de vrouwenstem zeggen: "Alsjeblieft, alsjeblieft." Dit weer op smekende toon. Ik hoorde tegelijkertijd weer een doffe klap. Gevolgd door nog een klap. Dit klonk alsof er een portier geopend werd. Ik hoorde de mannenstem zeggen: "D'r in!" Dit was weer met verheven stem en op dwingende toon. Hierop hoorde ik een doffe klap net alsof er een portier van een auto dichtgedaan werd. Ik zag dat de auto waarvan de koplampen brandden begon te rijden.
Ten aanzien van het onder 3 bewezenverklaarde
1. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte (als bijlage op pagina's 112 tot en met 116 van het proces-verbaal, genummerd PL0900-2018007115-1), voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven –
als verklaring van [benadeelde 3]:
Pleegdatum: zondag 7 januari 04:51 uur
Mijn broer [benadeelde 2] (het hof begrijpt: [benadeelde 2] ) woont op de [c-straat 1] te [plaats] . Bij de woning van mijn broer aangekomen stapten [medeverdachte 3] (het hof begrijpt: [medeverdachte 3] ), [verdachte] en de twee Marokkaanse jongens (het hof begrijpt: [medeverdachte 2] en [betrokkene 2] ) de auto uit. Ik hoorde ze " [benadeelde 2] , [benadeelde 2] " roepen en ik zag dat [medeverdachte 3] en de kleine Marokkaanse jongen (het hof begrijpt: [medeverdachte 2] ) op de ramen en voordeur aan het bonken waren. Ik zag dat [medeverdachte 3] en de kleine Marokkaanse jongen de fiets die voor de woning stond tegen het raam van de woning gooiden. Ook zag ik dat [medeverdachte 3] met een knuppel hard tegen het raam aan sloeg.
2. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor (als bijlage op pagina's 186 tot en met 189 van het proces-verbaal, genummerd PL0900-2018007115-49), voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven –
als verklaring van [verdachte]:
V: Wat gebeurde er bij het huis van [benadeelde 2] (het hof begrijpt: [benadeelde 2] )?
A: Wij hebben gebonkt op de ramen. [medeverdachte 3] deed dit.
3. De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden, locatie Arnhem, meervoudige kamer voor strafzaken, op 1 februari 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Toen wij aankwamen bij het huis van de broer van [benadeelde 3] , aan de [c-straat 1] te [plaats] , zijn wij allemaal de auto uitgestapt. Op de oprit stond een fiets. Die heb ik opzij geflikkerd. Ik was pisnijdig.”