Conclusie
1.Inleiding
2.Het eerste middel
eerste middelklaagt dat het hof in de zaak met parketnummer 16-702753-13 – zonder dat het in het bijzonder de redenen daartoe heeft opgegeven – is afgeweken van een namens de verdachte uitdrukkelijk onderbouwd standpunt.
Feit 2 primairhij op of omstreeks 13 januari 2013 te Purmerend, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in een bedrijfspand heeft weggenomen sieraden en een hoeveelheid goud, toebehorende aan [A] (eigenaar [betrokkene 1]), waarbij verdachte en zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft en de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak;
naar aanleiding van de inbraak bij [A]. Uit de beelden blijkt dat op 13 januari 2013 om 21:32:09 uur een voertuig met het kenteken [kenteken 1] Purmerend in rijdt. Op 14 januari 2013 om 2:44:29 uur rijdt dit voertuig Purmerend weer uit. Het kenteken van de auto, [kenteken 1], staat op naam van [betrokkene 4], de echtgenote van verdachte. [7]
C. De controle van cliënt in Maarssen – de verfplek
(AEH: afbeeldingen niet overgenomen)
Broeken met nep-verfplekken erin zijn niet zeldzaam. Op basis van deze omstandigheden kan de verfplek alleen als bewijs worden gebruikt als er een koppeling kan worden gemaakt met de omgevallen verf in de bakkerij.
‘De kleur kan worden omschreven als dof goud, of bruingeel’(bron: Wikipedia). Dit is derhalve geen opvallende, lichte kleur, die zonder meer als licht zou opvallen in een donkere auto. Op basis van de kleur - of andere omstandigheden - kan de koppeling tussen de broek en de bakkerij niet worden gemaakt.
3.Het tweede middel
tweede middelbehelst de klacht dat het hof in de zaak met parketnummer 16-702753-13 ten onrechte, althans ontoereikend gemotiveerd heeft geoordeeld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan – kort gezegd – twee diefstallen met braak in vereniging bij [A] en [betrokkene 2], nu uit de bewijsvoering van het hof niet kan volgen dat de diefstallen door de verdachte tezamen en in vereniging zijn gepleegd en het hof ten onrechte, althans ontoereikend gemotiveerd aan de verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep, is voorbijgegaan.
4.Het derde middel
derde middelbehelst de klacht dat uit de door het hof gebezigde bewijsmiddelen in de zaak met parketnummer 16-7027530-13 niet kan volgen dat de accu door misdrijf is verkregen, zodat het hof ten onrechte heeft geoordeeld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan schuldheling.
hij op een of meer tijdstippen in de periode van 29 april 2006 tot en met 8 juli 2014 in Nederland, telkens
- een autosleutel (behorend bij een personenauto, merk BMW, kenteken [kenteken 3]) en
Ten aanzien van feit 3 (heling van goederen) [28]
5.Het vierde middel
vierde middelbehelst de klacht dat uit de door het hof gebezigde bewijsmiddelen in de zaak met parketnummer 16-702753-13 niet kan volgen dat het betreffende gereedschap, namelijk gereedschap met het opschrift ‘zonwering dealer’ met daarbij twee telefoonnummers, door misdrijf is verkregen, zodat het hof ten onrechte heeft geoordeeld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan schuldheling van een hoeveelheid gereedschap.
6.Het vijfde middel
vijfde middelbehelst de klacht dat uit ’s hofs bewijsvoering in de zaak met parketnummer 702753-13 niet kan volgen dat de verdachte zodanig is tekortgeschoten in zijn onderzoeksplicht dat met de voor schuldheling vereiste aanmerkelijke onvoorzichtigheid is gehandeld.
7.Het zesde middel
zesde middelklaagt dat het hof ten onrechte, althans niet naar de eis der wet met redenen omkleed, de vordering van de benadeelde partij [betrokkene 1] heeft toegewezen tot een bedrag van € 50.000,- en daarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel voor ditzelfde bedrag heeft opgelegd.
'de kluis werd op een paar sieraden na leeg aangetroffen') en p. 182 (
'ik zag dat er op de vloer van de ruimte diverse brokstukken en sieraden lagen').
'Ik zag dat alle gouden sieraden (..) weg waren. Ik zag dat alle zilveren sieraden waren achter gelaten'. Hieruit volgt dat [betrokkene 1] bij zijn vordering een volstrekt verkeerde voorstelling van zaken geeft. Dat er op de lijsten ook vinkjes staan bij het zilver terwijl dit niet is weggenomen illustreert dit.
8.Het zevende middel
zevende en laatste middelbehelst de klacht dat het hof de onttrekking aan het verkeer van een voorwerp als omschreven als 1.00 STK Autogereedschap KG 1 021 heeft bevolen niet naar de eis der wet met redenen heeft omkleed.
NJ2007/437. Dit arrest heeft betrekking op de onttrekking aan het verkeer op grond van art. 36c Sr, maar – net als het geval is bij toepassing van art. 36d Sr – bij de toepassing van dit artikel geldt eveneens de voorwaarde dat het voorwerp van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang. In dat arrest oordeelde de Hoge Raad dat uit deze voorwaarde volgt “dat het moet gaan om een voorwerp waarvan de aard relevant is in die zin dat het ongecontroleerde bezit, al dan niet in samenhang met het redelijkerwijze te verwachten gebruik daarvan, juist in verband met die aard in strijd is met de wet of het algemeen belang”. Uit de beslissing van de feitenrechter zal op enigerlei wijze moeten blijken dat er sprake is van een voorwerp dat op grond van art. 36d Sr vatbaar is voor onttrekking aan het verkeer. [48] Dit brengt onder meer mee dat de rechter zal moeten motiveren waarom het onttrokken voorwerp van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang.