Conclusie
1.Het cassatieberoep
2.Het eerste middel
Strafmotivering
Parket bij de Hoge Raad
In deze zaak is de verdachte veroordeeld voor het opzettelijk in brand steken van een auto, die eerder als vluchtauto was gebruikt bij een dubbele liquidatie. De advocaat-generaal heeft in zijn requisitoir gesteld dat de verdachte, hoewel niet bewezen is dat hij op de hoogte was van de liquidatie, had moeten weten dat het in brand steken van de auto diende om sporen te wissen. De strafmotivering van het hof is bekritiseerd omdat deze niet voldoende begrijpelijk zou zijn. De verdachte heeft cassatie ingesteld, waarbij twee middelen zijn voorgesteld: een tegen de strafmotivering en een over de overschrijding van de redelijke termijn in de cassatiefase. Het hof heeft overwogen dat het als algemeen bekend mag worden verondersteld dat het in brand steken van een auto doorgaans dient ter vernietiging van (dader)sporen. De conclusie van de procureur-generaal is dat de strafoplegging niet voldoende gemotiveerd is en dat beide middelen slagen. De zaak wordt terugverwezen naar het gerechtshof Den Haag voor herbehandeling van de strafoplegging.