Conclusie
Nummer21/00588 P
De rechtsgang in cassatie
De strafzaak en de procedure tot ontneming
Het eerste middel
Het tweede middel
“uit het bewezenverklaarde handelen”. De tweede klacht houdt in dat ook indien het hof heeft beoogd toepassing te geven aan artikel 36e lid 2 Sr, in die zin dat de betrokkene voordeel heeft verkregen door middel van of uit de baten van
“andere strafbare feiten”, zijn oordeel eveneens ontoereikend is gemotiveerd.
“uit het bewezenverklaarde handelen”wederrechtelijk voordeel heeft genoten tot een bedrag van € 28.612,67 onjuist is, althans onbegrijpelijk. Daartoe brengt de steller van het middel naar voren dat de betrokkene in de strafzaak is veroordeeld voor feit 3, te weten de teelt van 580 hennepplanten in de kweekruimtes 1 en 2, gelegen op de benedenverdieping van de woonboerderij (in de keuken en de woonkamer). De berekening en vaststelling van het wederrechtelijk verkregen voordeel is evenwel gebaseerd op het als bewijsmiddel 2 gebezigde Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij. [2] Dit rapport heeft betrekking op de verkoop van één eerdere oogst uit andere kweekruimtes dan die waarop de bewezenverklaring ziet, namelijk op de kweekruimtes 3 en 4 op de bovenverdieping van de woonboerderij. Bovendien, zo stelt het middel, zijn de in de bewezenverklaring van feit 3 bedoelde hennepplanten in beslag genomen. De betrokkene heeft dus geen financieel voordeel genoten
“uit het bewezenverklaarde”.