Conclusie
Nummer22/03662
eerstemiddel behelst de klacht dat de door de raadsvrouw ter terechtzitting in hoger beroep overgelegde pleitnota (kennelijk) in het ongerede is geraakt. Nadat de schriftuur is ingediend is de pleitnota alsnog binnengekomen en in het digitaal dossier geplaatst. Daarop is het eerste middel bij aanvullende schriftuur van 9 juni 2020 ingetrokken.
tweedeen
derdemiddel bevatten klachten over (kort gezegd) de afwijzing van een getuigenverzoek en de bewijsvoering. Het
vierdemiddel betreft de motivering van de strafoplegging. Voordat ik deze middelen bespreek, geef ik de bewezenverklaring en de bewijsvoering weer. Daarnaast geef ik passages uit de appelschriftuur, de processen-verbaal van de terechtzittingen in hoger beroep, een proces-verbaal van de raadsheer-commissaris en de pleitnota weer.
Bewezenverklaring en bewijsvoering
1. Een proces-verbaal van aangifte van 28 januari 2020 (…) in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant] , (…).
verklaring van aangever [slachtoffer] :
het hof begrijpt: 28 januari 2020) kwam [verdachte] (
het hof begrijp hier en hierna: de verdachte) van de thuiszorg. Zij is vaker bij mij geweest. Ze kwam rond 10.00 uur en ging rond 12.00 uur weg. Rond 14.00 uur werd er geklopt op het raam door een dame die ik niet kende. Ik hoorde haar zeggen: "thuiszorg". Ik opende de voordeur en zij vertelde mij dat ze voor mijn voeten kwam en dat zij was gestuurd door [verdachte] . Ik liet haar in mijn woning. Ze vroeg naar mijn zorgpas. Ik gaf deze aan haar, maar ik kreeg deze vervolgens ook terug. Ik stopte deze in mijn tas terug en legde deze achter mijn stoel. Plotseling hoorde ik wat vallen achter mijn stoel. Ik hoorde haar zeggen: "Oh je" en vervolgens bukte ze achter mijn stoel. Ik kan niet omdraaien dus ik zag haar niet, maar ik hoorde haar wel achter mij. Toen ging ze weg. Een paar minuten later wilde ik mijn tas pakken en zag ik dat deze weg was.
verklaring van getuige [getuige 1] :
het hof begrijp hier en hierna: de verdachte), was al aanwezig. Omstreeks 14.00 uur was ik klaar met schoonmaken en heb ik mijn moeder gedag gezegd en wilde ik weggaan. Ik zag een zilvergrijze Polo door de straat rijden. Ik herkende deze auto als die van [verdachte] . Ik zag haar ook achter het stuur zitten. Ik stapte in mijn auto en reed weg. Ik kwam langs de woning van mijn moeder en ik zag een onbekende vrouw voor het raam van mijn moeder staan. Mijn moeder belde en ze zei dat ze was bestolen en dat ze haar tas hadden. Ik kan u vertellen dat ze boven zijn geweest. Ik zag namelijk dat in de slaapkamer van mijn ouders de kledingkast open stond. In deze kast staat een glazen pot met kleingeld, maar deze staat er nu niet meer.
verklaring van [medeverdachte 1]:
het hof begrijp hier en hierna: de verdachte). Het plan om te stelen ontstond toen [verdachte] binnenkwam met een pot met munten. [verdachte] heeft in de ochtend het muntgeld weggenomen. Ik ging akkoord met het plan van [verdachte] om te gaan stelen en ben onder valse voorwendselen de woning binnengegaan. [verdachte] heeft mij daar afgezet. [verdachte] heeft mij verteld dat de tas achter de bank lag en dat ik die moest pakken. In de tas zat een groot geldbedrag en ook nog 60 euro. We hebben met zijn drieën, [medeverdachte 2] , [verdachte] en ik, het geld verdeeld.
verklaring van [getuige 2], zoals deze is afgelegd ten overstaan van de raadsheer-commissaris:
het hof begrijp hier en hierna: de verdachte), [medeverdachte 2] (
het hof begrijpt hier en hierna: de zus van de verdachte) en [medeverdachte 1] (
het hof begrijpt hier en hierna: [medeverdachte 1]) in de woning van [betrokkene 1] gezien. [verdachte] zat te huilen. Er was paniek en stress. [verdachte] zei dat zij bang was dat zij haar werk zou kwijtraken.
medeverdachte [medeverdachte 1], geboren op [geboortedag] 1981 te [geboorteplaats] en wonende aan de [b-straat 1] te [plaats] ;
Ten aanzien van het hiervoor onder 1) genoemde verzoek
De advocaat-generaal deelt mede:
Ten aanzien van het hiervoor onder 1) genoemde verzoek
onder 1)genoemde verzoek om de getuige
[medeverdachte 1]te horen wordt
toegewezen.
raadsheer-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in dit gerechtshof, voor het horen van de
onder 1), 2) en 3) genoemde getuigen. De stukken worden hiertoe in handen gesteld van de vaste raadsheer-commissaris.’
[verdachte] ,
[medeverdachte 1] , geboren op [geboortedag] 1981 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [b-straat 1] te [plaats] .
Verklaring cliënte