ECLI:NL:PHR:2024:685
Parket bij de Hoge Raad
- Rechtspraak.nl
Vervolgingsuitlevering aan Turkije en het ontbreken van proces-verbaal
In deze zaak betreft het een conclusie van de Advocaat-Generaal (AG) over de uitlevering van een opgeëiste persoon aan Turkije. De rechtbank Amsterdam had op 29 juni 2022 de uitlevering toelaatbaar verklaard, maar er was geen proces-verbaal opgemaakt van de zitting van 15 juni 2022. Dit gebrek aan proces-verbaal leidde tot een klacht van de raadsman van de opgeëiste persoon, S.J. van der Woude, die stelde dat de bestreden uitspraak niet in stand kon blijven omdat niet kenbaar was wat er op de zitting was besproken. De AG concludeerde dat het ontbreken van het proces-verbaal in strijd was met de wettelijke voorschriften en dat dit verzuim niet hersteld kon worden. De Hoge Raad heeft in eerdere jurisprudentie aangegeven dat een klacht over schending van de voorschriften voor het opmaken van een proces-verbaal doorgaans leidt tot vernietiging van de uitspraak, tenzij bijzondere omstandigheden zich voordoen. In deze zaak was er echter geen goede reden voor het ontbreken van het proces-verbaal, wat leidde tot de conclusie dat het middel tot cassatie moest slagen. De AG stelde voor om de uitspraak van de rechtbank te vernietigen en de opgeëiste persoon opnieuw op te roepen voor een zitting van de Hoge Raad.