ECLI:NL:PHR:2024:688

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
25 juni 2024
Publicatiedatum
24 juni 2024
Zaaknummer
23/01269
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Strafrecht
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de bestreden uitspraak met betrekking tot de duur van de gevangenisstraf in een zaak van meerdere woninginbraken en geweldpleging

In deze zaak, behandeld door het Parket bij de Hoge Raad, gaat het om een verdachte die is veroordeeld voor een reeks woninginbraken, waarbij in de meeste gevallen geweld is gebruikt. De verdachte, geboren in 1986, heeft zich toegang verschaft tot woningen door sleutelkastjes open te breken en de daarin aanwezige sleutels te gebruiken. De zaak omvat meerdere feiten van diefstal met geweld, waarbij slachtoffers vaak bejaard of hulpbehoevend zijn. De verdachte is op 19 februari 2019 aangehouden in de woning van zijn vriendin, waar goederen zijn aangetroffen die afkomstig zijn van de inbraken. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 jaar, maar de Procureur-Generaal heeft in zijn conclusie verzocht om vernietiging van de uitspraak, specifiek met betrekking tot de duur van de gevangenisstraf. Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte de inbraken heeft gepleegd en dat er voldoende bewijs is voor zijn betrokkenheid bij de feiten, waaronder forensisch bewijs van werktuigsporen en aangetroffen goederen. De zaak is complex door de modus operandi en de betrokkenheid van meerdere slachtoffers, maar het hof heeft de bewijsconstructie als toereikend beoordeeld.

Conclusie

PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
Nummer23/01269
Zitting25 juni 2024
CONCLUSIE
B.F. Keulen
In de zaak
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1986,
hierna: de verdachte
1. De verdachte is bij arrest van 30 maart 2023 door het gerechtshof 's-Hertogenbosch wegens
 zes bewezenverklaringen opleverend ‘diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning, door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, terwijl de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en valse sleutels’;
 één bewezenverklaring opleverend ‘diefstal’;
 acht bewezenverklaringen opleverend ‘poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak’;
 zes bewezenverklaringen opleverend ‘diefstal, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en valse sleutels’;
 één bewezenverklaring opleverend ‘diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak’;
 één bewezenverklaring opleverend ‘poging tot diefstal, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en valse sleutels’;
 twee bewezenverklaringen opleverend ‘poging tot diefstal, gedurende de voor de: nachtrust bestemde tijd, in een woning, door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak’; en
 twee bewezenverklaringen opleverend ‘opzetheling’;
 één bewezenverklaring opleverend ‘diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en valse sleutels’,
veroordeeld tot 12 jaren gevangenisstraf, met aftrek van voorarrest als bedoeld in art. 27, eerste lid, Sr. Het hof heeft een aantal in beslag genomen voorwerpen verbeurdverklaard en bevolen dat enkele voorwerpen worden onttrokken aan het verkeer. Het hof heeft de teruggave van een inbeslaggenomen voorwerp gelast en de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van een reeks andere voorwerpen. En het hof heeft zeven vorderingen van benadeelde partijen al dan niet gedeeltelijk toegewezen, evenzoveel schadevergoedingsmaatregelen opgelegd en een achtste benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering.
2. Het cassatieberoep is ingesteld namens de verdachte. [1] Y. Moszkowicz, advocaat in Utrecht, heeft drie middelen van cassatie voorgesteld.
3. Al deze middelen bevatten bewijsklachten die op verschillende feiten betrekking hebben. Voorafgaand aan de bespreking van de middelen geef ik de bewezenverklaringen en de bewijsmotivering weer, behoudens voor zover deze ziet op twee feiten waarvan de bewijsvoering in cassatie niet bestreden wordt.
De bewezenverklaarde feiten
4. In de zaak met parketnummer 03-042579-19 heeft het hof ten laste van de verdachte bewezenverklaard dat:
‘2.
hij op 19 februari 2019 te [plaats] , omstreeks 03:30 uur, uit een woning gelegen aan de [a-straat 1] , onder andere een hoeveelheid sieraden, die aan een ander toebehoorden, te weten aan [slachtoffer 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en door middel van een onrechtmatig verkregen sleutel, welke diefstal werd vergezeld van geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, door met een muts op zijn hoofd en een masker voor zijn gezicht de woning van die [slachtoffer 1] binnen te gaan en vervolgens die [slachtoffer 1] gewelddadig te duwen en te slaan en vervolgens op te sluiten in diens slaapkamer;
3.
hij op 19 februari 2019 te [plaats] , omstreeks 04:00 uur, uit een woning gelegen aan de [a-straat 2] , onder andere een beurs, inhoudende € 80,-, een alarmknop (merk Ascom) en een telefoon (merk Gigaset), die aan een ander toebehoorden, te weten aan [slachtoffer 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en door middel van een onrechtmatig verkregen sleutel, welke diefstal werd vergezeld van geweld tegen die [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, door die [slachtoffer 2] gewelddadig vast te pakken en uit haar bed te trekken tengevolge waarvan zij op de grond terecht is gekomen;
4.
hij in de periode van 12 februari 2019 tot en met 13 februari 2019 in de gemeente [plaats] uit een woning gelegen aan de [b-straat 1] , onder andere een tas, een tablet (merk Apple, type iPad 2), een notebook (merk Terra), een aantal documenten, een harddrive, een notebook (kleur zwart, merk HP) en een notebook (zilverkleurig, merk HP, type probook 4340s), die aan een ander toebehoorden, te weten aan [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [bedrijf 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;’
5. In de zaak met parketnummer 03-232412-19 heeft het hof ten laste van de verdachte bewezenverklaard dat:
‘2.
hij op 19 februari 2019 te [plaats] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om uit een woning gelegen aan de [a-straat 3] (een) goed(eren) van zijn gading, dat/die aan een ander toebehoorde(n), te weten aan [slachtoffer 5] , weg te nemen met het oogmerk om het/deze zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak, met dat oogmerk een sleutelkastje heeft opengebroken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij op 19 februari 2019 te [plaats] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om uit een woning gelegen aan de [a-straat 4] (een) goed(eren) van zijn gading, dat/die aan een ander toebehoorde(n), te weten aan [slachtoffer 6] , weg te nemen met het oogmerk om het/deze zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak, met dat oogmerk een sleutelkastje heeft opengebroken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
hij op 19 februari 2019 te [plaats] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om uit een woning gelegen aan de [a-straat 5] , (een) goed(eren) van zijn gading, dat/die aan een ander toebehoorde(n), te weten aan [slachtoffer 7] , weg te nemen met het oogmerk om het/deze zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak, met dat oogmerk een sleutelkastje heeft opengebroken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5.
hij op 19 februari 2019 te [plaats] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om uit een woning gelegen aan de [a-straat 6] , (een) goed(eren) van zijn gading, dat/die aan een ander toebehoorde(n), te weten aan [slachtoffer 8] , weg te nemen met het oogmerk om het/deze zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak, met dat oogmerk een sleutelkastje heeft opengebroken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
6.
hij op 19 februari 2019 te [plaats] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om uit een woning gelegen aan de [a-straat 7] , (een) goed(eren) van zijn gading, dat/die aan een ander toebehoorde(n), te weten aan [slachtoffer 9] , weg te nemen met het oogmerk om het/deze zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak, met dat oogmerk een sleutelkastje heeft opengebroken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
7.
hij op 19 februari 2019 te [plaats] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om in/uit een woning gelegen aan de [a-straat 8] , (een) goed(eren) van zijn gading, dat/die aan een ander toebehoorde(n), te, weten aan [slachtoffer 10] , weg te nemen met het oogmerk om het/deze zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak, met dat oogmerk een sleutelkastje heeft opengebroken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
8.
hij op 11 februari 2019 te [plaats] , omstreeks 03:00 uur, uit een woning gelegen aan de [c-straat 1] , onder andere een gouden ring, twee gouden armbanden en een stoffen tas (kleur zwart), die toebehoorden aan [slachtoffer 11] , heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en door middel van een onrechtmatig verkregen sleutel, welke diefstal werd vergezeld van geweld tegen die [slachtoffer 11] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, door die [slachtoffer 11] gewelddadig vast te pakken en uit diens bed te trekken waardoor deze op de grond is gevallen;
9.
hij op 11 februari 2019 te [plaats] , tussen 02:30 uur en 06:00 uur, uit een woning gelegen aan de [c-straat 2] , een: portemonnee, inhoudende € 20,-, en een pasjeshouder, die toebehoorden aan [slachtoffer 12] , heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen, en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en door middel van een onrechtmatig verkregen sleutel;
10.
hij op 11 februari 2019 te [plaats] , omstreeks 04:00 uur, uit een woning gelegen aan de [c-straat 3] , onder andere een aantal sieraden/juwelen, een gouden tientje en € 200,-, in elk geval een hoeveelheid geld, die toebehoorden aan [slachtoffer 13] , heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en door middel van een onrechtmatig verkregen sleutel, welke diefstal werd vergezeld van geweld tegen die [slachtoffer 13] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, door met een bivakmuts over zijn hoofd de woning van die [slachtoffer 13] binnen te gaan en vervolgens door met geweld te trekken aan een ring welke die [slachtoffer 13] om haar middelvinger had;
11.
hij op 11 februari 2019 te [plaats] , in elk geval in de gemeente [plaats] (op het adres [c-straat 4] ) een sleutelkastje, inhoudende een transponder, die aan een ander dan aan verdachte toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, en die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
12.
hij op 11 februari 2019 te [plaats] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om uit een woning gelegen aan de [c-straat 5] , (een) goed(eren) van zijn gading, dat/die aan een ander toebehoorde(n), te weten aan [slachtoffer 14] , weg te nemen met het oogmerk om het/deze zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak, met dat oogmerk een sleutelkastje heeft opengebroken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
13.
hij op 19 februari 2019 te [plaats] , een goed, te weten een laptop (merk Acer) voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed wist, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
14.
hij op 19 februari 2019 te [plaats] , een goed, te weten een laptop (merk HP) voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
16.
hij op 11 oktober 2018 te [plaats] , omstreeks 04:30 uur, uit een woning gelegen aan de [d-straat 1] , onder andere een geldcassette, € 2100,-, in elk geval een hoeveelheid geld, een handdoek, een portemonnee, een horloge en een aantal sieraden, die toebehoorden aan [slachtoffer 15] , heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en door middel van een onrechtmatig verkregen sleutel, welke diefstal werd vergezeld van geweld tegen die [slachtoffer 15] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken door die [slachtoffer 15] meermalen te slaan en door gewelddadig oorbellen uit de oren van die [slachtoffer 15] te trekken en door gewelddadig ringen van de vingers van die [slachtoffer 15] te trekken;
17.
hij op 13 september 2018 in de gemeente [plaats] , gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, uit een woning gelegen aan de [e-straat 1] , onder andere een kluis, inhoudende € 50,-, een aantal pasjes en een identiteitskaart, die toebehoorden aan [slachtoffer 16] , heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en door middel van een onrechtmatig verkregen sleutel;
18.
hij op 13 september 2018 in de gemeente [plaats] , gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd uit een woning gelegen aan de [e-straat 2] , onder andere een aantal juwelen en een handtas, inhoudende onder andere een portemonnee, een identiteitskaart en een hoeveelheid geld, die toebehoorden aan [slachtoffer 17] , heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en door middel van een onrechtmatig verkregen sleutel;
19.
hij op 13 september 2018 in de gemeente [plaats] , gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om uit een woning gelegen aan de [e-straat 3] , (een) goed(eren) van zijn gading, dat/die aan een ander toebehoorde(n), te weten aan [slachtoffer 18] , weg te nemen met het oogmerk om het/deze zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak, met dat oogmerk een sleutelkastje heeft opengebroken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
20.
hij op 1 mei 2018 in de gemeente [plaats] , omstreeks 01:00 uur, uit een woning gelegen aan de [f-straat 1] , onder andere een aantal sieraden, een aantal horloges, twee tassen, een hoeveelheid geld, een aantal pasjes en een telefoon (merk Panasonic), die toebehoorden aan [slachtoffer 19] , heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en door middel van een onrechtmatig verkregen sleutel;
22.
hij op 19 november 2018 te [plaats] , gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, uit een woning gelegen aan de [g-straat 1] , onder andere een gouden ring, een beurs, inhoudende een hoeveelheid geld, een bankpas (Rabobank), een identiteitskaart en diverse pasjes, gouden manchetknopen en een horloge, die toebehoorden aan [slachtoffer 20] , heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en door middel van een onrechtmatig verkregen sleutel;
23.
hij op 19 november 2018 te [plaats] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om uit een woning gelegen aan de [g-straat 2] , (een) goed(eren) van zijn gading, dat/die aan een ander toebehoorde(n), te weten aan [slachtoffer 21] , weg te nemen met het oogmerk om het/deze zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak, met dat oogmerk een sleutelkastje heeft opengebroken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
24.
hij op 19 november 2018 te [plaats] , gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, uit een woning gelegen aan de [h-straat 1] , onder andere een aantal ringen, een ketting, een beurs met inhoud en een bankpas, die toebehoorden aan [slachtoffer 22] , heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en door middel van een onrechtmatig verkregen sleutel;
25.
hij op 22 november 2018 in de gemeente [plaats] , omstreeks 04:15 uur, uit een woning gelegen aan de [i-straat 1] , onder andere twee juwelenkistjes, inhoudende een hoeveelheid sieraden en horloges, die toebehoorden aan [slachtoffer 23] , heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en door middel van een onrechtmatig verkregen sleutel, welke diefstal werd vergezeld van geweld tegen die [slachtoffer 23] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken door die [slachtoffer 23] met kracht te duwen en te slaan;
26.
hij op 22 november 2018 in de gemeente [plaats] , gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om uit een woning gelegen aan de [i-straat 2] , (een) goed(eren) van zijn gading dat/die aan een ander toebehoorde(n), te weten aan [slachtoffer 24] , weg te nemen met het oogmerk om het/deze zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak, met dat oogmerk een sleutelkastje heeft opengebroken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
27.
hij op 22 november 2018 te [plaats] , gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om uit een woning gelegen aan de [i-straat 3] , (een) goed(eren) van zijn gading dat/die aan een ander toebehoorde(n), te weten aan [slachtoffer 25] , weg te nemen met het oogmerk om het/deze zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak, met dat oogmerk een sleutelkastje heeft opengebroken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
28.
hij op 18 september 2018 te [plaats] , omstreeks 02:56 uur, uit een woning gelegen aan de [j-straat 1] , een kluis, inhoudende onder andere een testament, documenten en een aantal sieraden, en € 150 en twee sleutels, die toebehoorden aan [slachtoffer 26] , heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en door middel van een onrechtmatig verkregen sleutel, welke diefstal werd vergezeld van geweld tegen die [slachtoffer 26] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, door die [slachtoffer 26] gewelddadig tegen de grond te duwen.’
Bewijsmiddelen
6. Het hof heeft in de aanvulling bewijsmiddelen opgenomen. Deze bewijsmiddelen zijn gerubriceerd in vier delen die door het hof zijn aangeduid als ‘Algemeen’ en een vijfde deel waarin bewijsmiddelen specifiek per feit zijn opgenomen in volgorde van de bewezenverklaringen.
7. Het eerste deel heeft als opschrift ‘A. Algemeen (met betrekking tot de Audi A3 [kenteken 1] en de daarin aangetroffen schroevendraaier A)’ en houdt het volgende in:

1. Het Algemeen Dossier d.d. 11 mei 2019, p. 3-14, voor zover inhoudende als relaas verbalisant:
p. 7-8
START ONDERZOEK
In februari 2018 is door de politie Eenheid Limburg, recherche district Zuid West, een strafrechtelijk onderzoek gestart.
Op zaterdag 24 februari 2018, omstreeks 01:20 uur werd ingebroken in een woning, gelegen aan de [k-straat 1] te [plaats] . Op dat moment lag de 85-jarige bewoonster te slapen doch zij werd wakker door het geblaf van haar hond. Toen zij vanuit haar bed de gang inkeek, zag zij een persoon staan die vermoedelijk een bivakmuts droeg. Deze persoon zei met een mannenstem dat hij van de politie was en dat de bewoonster zich rustig moest houden. Door deze persoon werd vervolgens een kast geopend terwijl de bewoonster om hulp schreeuwde. Vervolgens pakte die persoon de handtas van de bewoonster weg. De bewoonster wilde op dat moment vluchten maar werd door de persoon, onder bedreiging van een schroevendraaier, terug gestuurd naar haar bed.
De verdachte had zich de toegang tot deze woning verschaft door het sleutelkastje, dat naast de voordeur hing, te verbreken en hieruit de sleutel weg te nemen waarmee de verdachte vervolgens de voordeur had geopend. Op de plaats delict, [k-straat 1] te [plaats] werd voor de voordeur van die woning een schroevendraaier aangetroffen. Door de aangeefster werd aangegeven dat dit de schroevendraaier betrof welke door de verdachte werd vastgehouden.
Uit het forensisch onderzoek was gebleken dat deze schroevendraaier, met hoge waarschijnlijkheid, te koppelen was aan de aangetroffen braaksporen (moeten) op het sleutelkastje.
Daarnaast werd de inbeslaggenomen schroevendraaier bemonsterd om een DNA-profiel te generen. Dit leverde een DNA-mengprofiel op waarvan het DNA-hoofdprofiel matchte met het DNA-profiel van:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1986 te [geboorteplaats]
Marokkaanse nationaliteit
Op maandag 24 september 2018, omstreeks 04.00 uur werd ingebroken in een woning [l-straat 1] te [plaats] . Op dat moment werd de 89-jarige bewoonster wakker door een fel licht. Zij keek en zag dat een man in haar slaapkamer stond die haar met een hele felle lamp in het gezicht scheen. Zij voelde en zag dat die man haar linkerarm vastpakte en haar ruw terug in haar bed duwde. Zij zag dat de man de kamer afliep. Zij hoorde dat hij van de trap naar beneden liep en zij hoorde dat de voordeur vervolgens in het slot viel. Zij was meteen opgestaan en was naar beneden gelopen. Zij zag dat in de woonkamer alle lades openstonden. Het betrof een grote tengere man. Hij had een zwarte jas en een zwarte broek aan. Zij had die man niet horen spreken. Die man gromde alleen. Hij droeg een bivakmuts over zijn hoofd. Zij had van de politie gehoord dat die man haar sleutelkastje had opengebroken.
Bij de inbraak werd onder andere de door die man gebruikte huissleutel, haar portemonnee met 70 euro en haar bankpas, 300 euro en sieraden weggenomen.
Door een getuige was gezien dat op zaterdag 22 september 2018, omstreeks 16.00 uur een jongen in de richting van de [l-straat] liep. Nadat die persoon de woning van de getuige was gepasseerd stapte hij in een personenauto met het kenteken [kenteken 2] . Dit betrof een groter model personenauto, grijs van kleur. Deze persoon zat alleen in die personenauto.
Op donderdag 12 juli 2018 om 02.17 uur werd door opsporingsambtenaren van de Politie Eenheid Limburg op de camping/recreatieoord, gelegen aan de [m-straat 1] te [plaats] assistentie verleend in verband met problemen tussen een vrouw en haar ex-vriend. Volgens de vrouw had haar ex-vriend haar de sleutel afgenomen en de kinderen geslagen. Door de opsporingsambtenaren werd bij het betreffende vakantiehuisje een nader onderzoek ingesteld. Ter plaatse werden zij aangesproken door een vrouw, [betrokkene 6] , geboren op [geboortedatum] 1986 te [geboorteplaats] ; wonende [n-straat 1] te [plaats] .
In de slaapkamer van het vakantiehuisje werd een man, [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1986 te [geboorteplaats] , aangetroffen.
Nadat de betrokken opsporingsambtenaren hadden gesproken met de [verdachte] werd door hen de inschatting gemaakt dat er op dat moment geen dreiging of gevaar was voor betrokkenen.
Volgens [betrokkene 6] reed [verdachte] in een Mercedes A-klasse, voorzien van het kenteken [kenteken 2] . De opsporingsambtenaren zagen dat deze personenauto naast het vakantiehuisje geparkeerd stond.
Uit onderzoek in de bedrijfsprocessensysteem (RDW) bleek dat deze personenauto grijs van kleur was en op naam stond van [betrokkene 1] , geboren op [geboortedatum] -1987, wonende te [plaats] , zijnde de zus van [verdachte] voornoemd.
p. 9
Gebruik personenauto [kenteken 1] door [verdachte] R.
Uit onderzoek in de politie-administratie bleek dat [verdachte] vanaf december 2018 gebruik maakte van een grijze Audi A3.
Op 25 januari 2019 deed [betrokkene 6] aangifte van huisvredebreuk, diefstal, vernieling en bedreiging gepleegd door [verdachte] . Tijdens deze aangifte verklaarde [betrokkene 6] dat [verdachte] zich verplaatste in een grijze Audi die op naam van ene [betrokkene 2] zou staan.
Tijdens observatie in de omgeving van het adres [n-straat 1] te [plaats] werd op 29 januari 2019 op de [o-straat] te [plaats] een Audi A3 aangetroffen met het kenteken [kenteken 1] .
Op 31 januari 2019 werd op de Gansbeek de Audi A3 kenteken [kenteken 1] aangetroffen. Toen de auto reed werd [verdachte] als bestuurder herkend.
2. Het proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 22 februari 2019, p. 1112-1114, voor zover inhoudende als verklaring van[betrokkene 2]:
Opmerking verbalisant:
Het verhoor vond plaats op het woonadres van getuige [betrokkene 2] te [plaats] .
Ik kan u vertellen dat ik ongeveer 1 maand geleden een auto op naam had staan. Dit was een Audi. De eigenaar was een Marokkaan. Het was niet mijn auto maar de auto stond wel op mijn naam. Ik weet niet wat de naam van deze Marokkaan is. U vraagt mij hoe het kan dat ik een auto op mijn naam heb staan terwijl het niet mijn auto is. Ik kan u zeggen dat ik ongeveer 6 a 7 weken een auto op mijn naam heb gehad.
De Marokkaan is een beetje kaal en een beetje mager. Ik denk dat de Marokkaan ongeveer 1,80 meter is. Ik vergeet de naam maar ik dacht [verdachte] . U vraagt mij waarom die [verdachte] aan mij vraagt om de auto op mijn naam te zetten. Ik weet dit niet, hij vroeg om hulp en ik heb hem geholpen. Ik kreeg daar geen geld voor.
U vraagt aan mij hoe het kopen van de auto nu in zijn werk is gegaan. Ik ben met [verdachte] naar Maastricht geweest. Naar het GWK (het hof: het grenswisselkantoor). Daar betaalde [verdachte] de verzekering. We zijn met de Audi naar Maastricht gereden. Het was dacht ik een donker blauwe Audi met vier deuren. Ik overhandig u een formulier van de autoverzekering. De verzekering van de auto is van FBTO en [verdachte] betaalt deze verzekering. Ik weet dat alleen [verdachte] de autoverzekering betaalt. Ik heb [verdachte] ongeveer twee weken geleden gezien. Ik kan u vertellen dat alleen [verdachte] in de auto rijdt en dat ik geen sleutel heb van deze auto. Ik kan [verdachte] bereiken op het mobiele telefoonnummer [telefoonnummer] , dat geschreven staat op het verzekeringsblad van FBTO. Ik kan u vertellen dat ik een paar weken geleden voor de laatste keer contact heb gehad met [verdachte] per telefoon. Ik heb enkele weken geleden gebeld met [verdachte] daar hij de kosten van de verzekering moest betalen. [verdachte] betaalde mij het maandbedrag van de autoverzekering zodat ik deze weer kon betalen.
3. Het proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 26 februari 2019, p. 1115-1116, voor zover inhoudende als verklaring van[betrokkene 2]:
Ik heb de auto samen gekocht met die Marokkaan. Het is een collega/vriend. Ik weet niet hoe deze Marokkaan heet. Ik kan u vertellen dat ik bij de aankoop aanwezig was. Ik was samen met de Marokkaan. Die Marokkaan heeft de auto contant betaald. De man die bij me was, [heette] dacht ik [verdachte] . Daar bij de autogarage is de auto op mijn naam gezet. Die Marokkaan zei tegen me dat de auto voor drie weken op mijn naam kwam te staan. Ik kan u vertellen dat een collega van die Marokkaan vanmorgen hier is geweest. Ik weet niet wie die collega is of hoe die heet. Deze man gaf aan dat de jongen vast zat. Ik zei tegen die man dat ik niks met de auto te maken wil hebben. Die auto is niet van mij.
Ik heb die Marokkaan, van de auto, voor het laatst gezien ongeveer een maand geleden. Ik had een keer in de maand contact met deze Marokkaan. Het contact was omdat hij de autoverzekering moest betalen. U laat mij een foto (blz. 1117) zien met daarop een man en ik kan u vertellen dat de man afgebeeld op deze foto de man is, de Marokkaan. Zeker weten, dat is de jongen en eigenaar van de auto. Ik ben met die jongen naar Utrecht vlakbij Rotterdam de auto gaan kopen. Dit is ook de jongen die de autoverzekering betaalde van de auto.
Opmerking verbalisant
De man afgebeeld op de foto betreft:
Naam: [verdachte]
Voornamen: [verdachte]
Geboortedatum: [geboortedatum] -1986
4. Proces-verbaal aankoop (betreft aankoop Audi [kenteken 1] ) d.d. 8 maart 2019, p. 1152-1153, met bijlagen (p. 1154-1156), voor zover inhoudende als relaas verbalisanten:
Op 8 maart 2019 gingen wij, verbalisanten, langs bij het garagebedrijf [bedrijf 2] gelegen aan [p-straat 1] te Houten. Op 18 december 2018 zouden [betrokkene 2] en [verdachte] hier een zwarte Audi A3 aangekocht hebben met kenteken [kenteken 1] . Tijdens ons bezoek spraken wij met [betrokkene 3] , geboren op [geboortedatum] 1977.
Wij hoorden dat [betrokkene 3] zei dat:
- de auto gekocht werd door een Marokkaanse man en een oudere, moeilijk verstaanbare buitenlandse man;
- de Marokkaanse man zwarte schoenen, blauwe spijkerbroek en een groene parajumpers jas droeg;
- dat volgens hem de Marokkaanse man betaalde;
- dat er contant werd betaald;
- dat ze via Marktplaats de advertentie gezien hadden;
- dat de Marokkaanse man eerder die dag alleen langs was gekomen waarbij hij geïnteresseerd was in de Audi en een testrit erin maakte;
- dat hij dus later die dag terugkwam met een oudere, buitenlandse man om de auto te kopen;
- dat er één autosleutel bij de auto geleverd werd;
- dat de oudere, buitenlandse man de auto op naam zette.
Wij ontvingen de factuur van de verkoop (
hof: bijlage p. 1156), de machtiging/wilsverklaring bij het RDW (
hof: bijlage p. 1155) en de advertentie van de Audi (
hof: bijlage p. 1154).
Wij zagen dat de machtiging/wilsverklaring op naam van [betrokkene 2] stond. Wij herkenden de handtekening op dit formulier als zijnde van [betrokkene 2] doordat deze gelijk was aan de handtekening van de getuigenverklaring van [betrokkene 2] . Wij zagen dat op de factuur een bedrag van 2000 euro stond. Wij zagen dat op de factuur een andere handtekening stond. Wij hoorden dat [betrokkene 3] zei dat de factuur getekend was door de Marokkaanse man. Wij zagen dat er op de advertentie geadverteerd werd met één autosleutel.
5. Het proces-verbaal van aangifte d.d. 25 januari 2019 (aanvullend proces-verbaal), p. 1464-1465), voor zover inhoudende als verklaring van aangever[betrokkene 6]:
Ik doe aangifte van diefstal, vernieling, bedreiging en huisvredebreuk gepleegd door mijn ex [verdachte] . Vandaag 25 januari 2019 kwam ik thuis. Ik woon op de [n-straat 1] te [plaats] . [verdachte] heeft zich ongewenst en onrechtmatig de toegang tot mijn woning verschaft en twee sleutels weggenomen. Ik zag dat er van mijn sleutelbos twee sleutels waren weggenomen, de sleutel van de centrale toegangsdeur en de sleutel van de voordeur.
Ik weet dat hij [ [verdachte] ] in een zwarte Audi 3 rijdt op naam van [betrokkene 2] (
het hof: [betrokkene 2] ).
6. Het proces-verbaal van verhoor d.d. 23 februari 2019 (pg. 376-398), voor zover inhoudende als weergave van het verhoor van verdachte [betrokkene 6] :
V: Vraag verbalisant
A: Antwoord verdachte
O: Opmerking verbalisant
p. 390-391
O: We willen nog terugkomen op de manier waarop [verdachte] is aangehouden in het berghok onder de trap. In die broek die daar werd aangetroffen zaten ook sleutels in.
V: Van wie zijn deze sleutels?
A: Dan moet ik ze zien.
O: We laten je hiervan een foto zien (p. 390). Deze foto hebben we gemaakt ten tijde van de doorzoeking op 19 februari [2019]. Je ziet de deuropening van het berghok en de broek die we daar hebben aangetroffen. Deze spullen zaten in de broek.
A: Die onderste sleutel met dat blauwe is mijn andere sleutel. De sleutel van de centrale toegangsdeur. De sleutelbos is niet van mij.
7. Proces-verbaal van observatie d.d. 6 februari 2019, p. 1235-1236, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant:
Personalia subject: [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1986 te [geboorteplaats] . Nader te noemen: [verdachte] .
Ik heb op 31 januari 2019 tussen 16.30 uur en 16.54 uur geobserveerd en heb daarbij de volgende waarnemingen, bevindingen gedaan:
16.30 uur: aanvang observatie
16.30 uur: Ik zag dat de Audi [kenteken 1] geparkeerd stond op de Gansbeek te Geleen . Ik zag dat er een persoon in de Audi [kenteken 1] zat.
16.50 uur: Ik zag dat de Audi [kenteken 1] vertrok.
16.53 uur: Ik zag dat de Audi [kenteken 1] de parkeerplaats tussen de Norbertijnenstraat en Pieterstraat te Geleen opreed. Ik herkende de bestuurder als zijnde [verdachte] .
8. Proces-verbaal van bevindingen bruno’s maasmechelen d.d. 3 april 2019, p. 1050-1051, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant:
Op 12 februari 2019 tussen 00.02 uur en 00.06 uur bleek uit de inzet van technische hulpmiddelen dat het voertuig voorzien van het Nederlandse kenteken [kenteken 1] in Maasmechelen bij het tankstation Bruno’s tijdelijk geparkeerd heeft gestaan. Naar aanleiding van deze feiten werd een rechtshulpverzoek gedaan naar België alwaar de beelden werden veilig gesteld en werden overgedragen aan Nederland. Op 3 april 2019 werden deze beelden door mij bekeken.
Op de beelden is te zien dat er op 12 februari 2019 om 00.02 uur een Audi, donker van kleur, stopt bij de benzinepomp en dat er 1 manspersoon uitstapt en richting de winkelshop loopt. Het kenteken van de personenauto is niet te lezen, het model is gelijkend op een model Audi A3. De man welke uitstapt, is qua postuur en loop gelijkend op de mij ambtshalve bekende [verdachte] . Op het screenshot (00.02.45) is te zien dat de verdachte [verdachte] de shop ingaat. De verdachte is duidelijk herkenbaar op de beelden.
9. Proces-verbaal d.d. 27 februari 2019, p. 1028-1033, voor zover inhoudende als relaas verbalisant:
Op 27 februari 2019 bekeek ik de camerabeelden van BP tankstation Sittard, gelegen aan de Middenweg te Sittard en de Kentucky Fried Chicken, gelegen aan de Westelijke Randweg 40 te Sittard. De camerabeelden zijn van 17 februari 2019 van 19.00 uur tot en met 19.06 uur van het BP tankstation. De camerabeelden van KFC zijn van 17 februari 2019 van 19.55 uur tot en met 20.35 uur.
Op 17 februari 2019 om 19.01 uur zag ik dat er een zwarte/donkerkleurige Audi A3 komt aanrijden. Ik zag dat de bestuurder van deze Audi uitstapte en naar de winkel liep. Ik herkende deze bestuurder als zijnde de verdachte [verdachte] . Ik zag dat [verdachte] een groene/donkerkleurige jas met capuchon, een blauwe spijkerbroek en een groen t-shirt, met zwarte opdruk ter hoogte van zijn borst van een vlieg of iets dergelijks droeg.
Ik zag dat [verdachte] naar de Audi liep en instapte om 19.03 uur aan de bestuurderszijde. Ik zag tijdens het wegrijden dat [verdachte] geen bijrijder naast zich had zitten. Ik zag dat het kenteken onleesbaar was. Ik zag wel dat het kenteken een combinatie van XX-XX-XX bedroeg.
De camerabeelden van Kentucky Fried Chicken betreffen camerabeelden opgenomen door camera 01, camera 17 en camera 18. Ik zag op camera 01 dat er op 17 februari 2019 om 19.55 uur een donkerkleurige personenauto de drive-in inreed. Ik zag dat deze personenauto op een Audi A3 leek. Ik zag op camera 17 om 19.56 uur een zwarte Audi A3 bij de bestelpaal staan. Ik zag dat het kenteken van deze Audi een Nederlands kenteken [kenteken 1] was. Ik zag dat er geen bijrijder naast de bestuurder zat.
Abusievelijk heeft de Kentucky Fried Chicken de camerabeelden nog niet veilig gesteld van de camera gericht op het afhaalloket en de voorkant van de stoppende auto’s aldaar. Ik zag deze beelden wel tijdens het bekijken bij de Kentucky Fried Chicken. Op deze beelden zag ik de zwarte Audi A3 met Nederlands kenteken [kenteken 1] bij het afhaalloket staan en ik zag op deze beelden de bestuurder. Ik herkende op deze beelden de [verdachte] . Ik zag dat de bestuurder ook dezelfde kleding droeg als beschreven bij de camerabeelden van BP Sittard om 19.01 uur op 17 februari 2019.
Ik zag dat deze datum en tijden overeenkomen met de tijden van het technisch hulpmiddel, welke op voertuig met Nederlands kenteken [kenteken 1] geplaatst was, in deze omgeving zou zijn geweest.
10. Proces-verbaal doorzoeking ter inbeslagneming d.d. 20 februari 2019, p. 1243-1249, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant:
Naar aanleiding van een reeks woninginbraken (o.a. sleutelkastjes-inbraken) in de Eenheid Limburg, werd een onderzoek ingesteld waaruit de verdenking naar voren kwam dat [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1986, op enige wijze hierbij betrokken zou zijn.
Door de officier van justitie werd naar aanleiding van wederom een sleutelkastjes-inbraak te [plaats] , in de nacht van 18 op 19 februari 2019, de aanhouding buiten heterdaad gelast van de [verdachte] . Uit onderzoek bleek dat de [verdachte] , op 19 februari 2019 zou verblijven in een woning aan de [n-straat 1] te [plaats] . Op dit adres staat volgens de gemeentelijke basisadministratie ingeschreven [betrokkene 6] , geboren op [geboortedatum] 1986. [betrokkene 6] betreft een relatie van de verdachte.
De woning is gelegen in een complex met meerdere woningen en een centrale toegangsdeur. De betreffende woning is gelegen op de aangegeven verdiepingen en bestaat uit twee woonlagen. De onderste woonlaag betreft de gang, woonkamer en keuken. In de gang, onder de trap, is een berghok gelegen. De bovenste woonlaag is te bereiken via de trap in de gang. Op deze verdieping zijn 4 slaapkamers en een badkamer gelegen. Op 19 februari 2019 uur werd binnengetreden in de woning aan de [n-straat 1] te [plaats] .
In de woning werd bewoonster [betrokkene 6] aangetroffen. Door de aanwezige verbalisanten werd de woning doorzocht op de aanwezigheid van de [verdachte] . Alle ruimten waren vrij toegankelijk, behalve het berghok onder de trap. De deur van deze ruimte was afgesloten. Deze deur werd geforceerd waarna bleek dat [verdachte] zich hierin had verstopt. De [verdachte] werd vervolgens aangehouden.
p. 1246-1247
Berghok (in de gang, onder de trap)
In het berghok werden verscheidene gereedschappen aangetroffen:
Autosleutel van een Audi (deze sleutel lag helemaal achter in het berghok tegen de traptreden aan, verborgen onder de aanwezige plasticzakken) op de grond in de berging.

11.Kennisgeving van inbeslagneming d.d. 19 februari 2019 (p. 1310-1311):

Inbeslagneming
Plaats: [n-straat 1] [plaats]
Datum: 19 februari 2019
Beslagene:
Achternaam: [verdachte]
Voornamen: [verdachte]
Geboren: [geboortedatum] 1986
Geboorteplaats: [geboorteplaats]
Volgnummer 1
Goednummer: PL2300-2019026013- 1168396.
Object: sleutel
Merk: Audi
Bijzonderheden: aangetroffen op de grond in het berghok in de gang
12. Het proces-verbaal van verhoor d.d. 4 maart 2019 (pg. 319-335), voor zover inhoudende ais weergave van het verhoor van verdachte [verdachte] :
V: Vraag verbalisant
A: Antwoord verdachte
p. 323
V: Jij maakt wel gebruik van die auto? (
het hof begrijpt: de Audi A3 met kenteken [kenteken 1])
A: Ja, ik heb er wel eens gebruik van gemaakt, van die auto.
V: Hoe vaak gebruik je de auto?
A: Ja, af en toe wel eens. Misschien precies in die dagen dat ik ben geobserveerd.
13. (A) Proces-verbaal, zaaksdossier 3, p. 53 in samenhang bezien met (B) proces-verbaal doorzoeking Audi A3, [kenteken] [kenteken 1] d.d. 21 februari 2019, p. 1254-1266, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant:
(A) p. 53
Bevindingen onderzoek personenauto [kenteken 1]
De Audi voorzien van het kenteken werd in de nabijheid van de [n-straat 1] te [plaats] op 19 februari 2019 aangetroffen en inbeslaggenomen. In en aan de personenauto kenteken [kenteken 1] werd een onderzoek ingesteld. Hierbij bleek dat de autosleutels die in de woning [n-straat 1] te [plaats] waren aangetroffen en inbeslaggenomen waren, de sleutels waren die bij de auto hoorden. Verder werden in de auto papieren aangetroffen die in eigendom toebehoorden aan de bewoner van [a-straat 1] te [plaats] . Ook werd een kistje aangetroffen met juwelen. Aangever [slachtoffer 1] herkende de papieren en juwelen als zijnde zijn eigendom. Verder werden in de auto onder andere twee schroevendraaiers aangetroffen en in beslag genomen.
(B)
p. 1254
In de nabijheid van de woning waar de [verdachte] werd aangehouden (
het hof: [n-straat 1] te [plaats]), werd een auto gelokaliseerd waarvan de autosleutel in de woning van de verdachte werd aangetroffen. Betreffend voertuig merk Audi, type A3 Quattro V6, kleur donkergrijs en voorzien van het Nederlandse kenteken [kenteken 1] werd inbeslaggenomen en overgebracht naar het bergingsbedrijf […] .
p. 1256
De autosleutel die werd inbeslaggenomen in de woning waar de [verdachte] werd aangehouden paste op de voornoemde Audi. Het was de sleutel waar de voornoemde Audi mee kon worden geopend en waarmee de auto op contact kon worden gezet.
p. 1257
In het opbergvak van de bestuurdersportier van de voornoemde Audi troffen wij onder andere twee schroevendraaiers aan.
p. 1258-1260
Op de grond voor de bijrijdersstoel van de voornoemde Audi troffen wij een juwelenkist met inhoud en meerdere paperassen aan (waaronder één uittreksel uit een overlijdensakte overledene [betrokkene 4] , gehuwd met [slachtoffer 1] en een nota t.b.v. uitvaart [betrokkene 5] , gericht aan [slachtoffer 1] . [a-straat 1] te [plaats] -
het hof: foto’s op pagina 1260).
p. 1261
In het handschoenenkastje van het dashboard van voornoemde Audi troffen wij onder andere een Tom Tom navigatiesysteem (...) en een voertuigmap met daarin onder andere het kentekenbewijs van voornoemde Audi aan. Ik, verbalisant, zag dat het kentekenbewijs stond op naam van [betrokkene 2] .

14.Kennisgeving van inbeslagneming, p. 1370, voor zover inhoudende:

Plaats: […]
Datum: 20 februari 2019
Omstandigheden: Tijdens doorzoeking voertuig werden schroevendraaiers inbeslaggenomen.
Object: Gereedschap, schroevendraaier,
Bijzonderheden: blauw/zwart [grijs] heft, aangetroffen in voertuig
merk/type: Gamma
Eigenaar: [verdachte]
SIN: AALP8017NL

15.Kennisgeving van inbeslagneming, p. 1380, voor zover inhoudende:

Plaats: […]
Datum: 20 februari 2019
Omstandigheden: Tijdens doorzoeking voertuig werden schroevendraaiers inbeslaggenomen.
Object: Gereedschap, schroevendraaier,
Bijzonderheden: aangetroffen in auto [verdachte] , blauw zwarte [grijs] platte schroevendraaier
Beslagene: [verdachte]
SIN: AALP8014NL
16. Proces-verbaal forensisch onderzoek vervoermiddel (Audi [kenteken 1] ) d.d. 15 maart 2019, p. 1075-1077, als relaas van verbalisant:
Op woensdag 20 februari 2019 om 15:00 uur kwam ik, verbalisant, naar aanleiding van een overval in woning, waarbij een voertuig werd veiliggesteld voor technisch sporenonderzoek, voor een forensisch onderzoek aan op de locatie […] (takelbedrijf).
Voertuig
Goednummer: PL2300-2019026013-1164679
Voertuig: Personenauto
Merk/type: Audi A3; Quattr
Kleur: Grijs
Land: Nederland
Kenteken: [kenteken 1] .
Chassisnummer: [VIN]
Bouwjaar: 2006
Visualisatie
Op verzoek van de Tactische Recherche werd er een onderzoek ingesteld op het terrein van takel- en bergingsbedrijf Grootveld te Brunssum aan een personenauto AUDI A3, voorzien van het Nederlandse kenteken [kenteken 1] . Door collega's van de tactische recherche werden de sleutels van het voertuig aangeleverd. Het betrof een 3-deurs personenauto.
In het linker voorportier vak werden twee nagenoeg nieuwe schroevendraaiers aangetroffen van het merk GAMMA en voorzien van een zwart [grijs]/blauw kunststoffen heft.
De in het linker voorportier vak aangetroffen schroevendraaiers werden overgedragen aan de werktuigsporendeskundige van de afdeling Forensische Opsporing te Heerlen onder de navolgende SIN-nummers.
- AALP8014NL SCHROEVENDRAAIER - Balie afgifte 20-02-2019
- AALP8017NL SCHROEVENDRAAIER - Balie afgifte 20-02-2019
17. Proces-verbaal betreffende een vergelijkend werktuigsporenonderzoek naar aanleiding van (pog.) inbraken (d.m.v. geweld) in woningen op meerdere plaatsen en tijdstippen (sleutelkastjes) d.d. 29 maart 2019, p. 1196-1212, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant:
Verdachte: [verdachte] (
het hof: [verdachte]) geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] /1986.
Op 27 februari 2019 ontving ik, verbalisant:
(...) (
opmerking hof: ontvangen zijn diverse afvormingen van werktuigsporen, opgenomen bij de specifiek bewezenverklaarde feiten)
[A] een schroevendraaier met blauw/grijs heft, merk Gamma, afkomstig uit de personenauto van de verdachte, voorzien van het kenteken [kenteken 1] en voorzien van SINAALP8014NL;
18. Proces-verbaal terechtzitting van de rechtbank Oost-Brabant d.d. 24 november 2020, voor zover inhoudende als verklaring van de verdachte:
Ik maakte wel eens gebruik van de Audi. Ik heb in de Audi gereden, ik ben naar de KFC gegaan (
het hof begrijpt gelet op bewijsmiddel 9: op 17 februari 2019).’
8. Het tweede deel heeft als opschrift ‘B. Algemeen (met betrekking tot het notitieboekje aangetroffen in de woning [n-straat 1] te [plaats] en het navigatiesysteem uit de Audi)’ en houdt het volgende in:

19. Proces-verbaal doorzoeking ter inbeslagneming d.d. 20 februari 2019, p. 1243-1249, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant:
Naar aanleiding van een reeks woninginbraken (o.a. sleutelkastjes-inbraken) in de Eenheid Limburg, werd een onderzoek ingesteld waaruit de verdenking naar voren kwam dat [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1986, op enige wijze hierbij betrokken zou zijn. Door de officier van justitie werd naar aanleiding van wederom een sleutelkastjes-inbraak te [plaats] , in de nacht van 18 op 19 februari 2019, de aanhouding buiten heterdaad gelast van de [verdachte] . Uit onderzoek bleek dat de [verdachte] , op 19 februari 2019 zou verblijven in een woning aan de [n-straat 1] te [plaats] . Op dit adres staat volgens de gemeentelijke basisadministratie ingeschreven [betrokkene 6] , geboren op [geboortedatum] 1986. [betrokkene 6] betreft een relatie van de verdachte.
De woning is gelegen in een complex met meerdere woningen en een centrale toegangsdeur. De betreffende woning is gelegen op de aangegeven verdiepingen en bestaat uit twee woonlagen. De onderste woonlaag betreft de gang, woonkamer en keuken. In de gang, onder de trap, is een berghok gelegen. De bovenste woonlaag is te bereiken via de trap in de gang, Op deze verdieping zijn 4 slaapkamers en een badkamer gelegen. Op 19 februari 2019 uur werd binnengetreden in. de woning aan de [n-straat 1] te [plaats] .
In de woning werd bewoonster [betrokkene 6] aangetroffen. Door de aanwezige verbalisanten werd de woning doorzocht op de aanwezigheid van de [verdachte] . Alle ruimten waren vrij toegankelijk, behalve het berghok onder de trap. De deur van deze ruimte was afgesloten. Deze deur werd geforceerd waarna bleek dat [verdachte] zich hierin had verstopt. De [verdachte] werd vervolgens aangehouden.
p. 1245
in de woonkamer werd in een witte lage kast de volgende goederen aangetroffen:
- Notitieboekje, met daarin onder andere "Wijlre";
20. Proces-verbaal van bevindingen inzake notitieboekje d.d. 21 februari 2019, p. 1094-1100, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant:
p. 1094 en 1095
Op 19 februari 2019 vond er inzake een lopend onderzoek een doorzoeking plaats van de woning [n-straat 1] te [plaats] alwaar de [verdachte] verbleef. Tijdens deze doorzoeking werd er in de woonkamer in een aldaar staande kast een notitieboekje aangetroffen. Het betrof een zwart notitieboekje met hierin een witte kladblok, een witte pen en blauwe en gele post-its in het notitieboekje.
Hierna volgt een opsomming van de tekst uit dit notitieboekje met de plaatsnamen inclusief adressen en een opmerking of het adres is doorgestreept:
Op de eerste pagina van het notitieboekje staan de volgende plaatsnamen:
- Wessem, (welke is doorgestreept).
- Wijlre, (Niet doorgestreept).
Op de 2e pagina van het boekje staat het volgende:
- BELFELD :
- Oranjelaan […] (wel door gestreept)
- Oranjeplein […] (niet doorgestreept)
- Pastoorhemesstraat […] (niet doorgestreept)
- Pr Christinastraat […] (wel doorgestreept)
- Theresiastraat […] (wel doorgestreept)
Op de 3e pagina van het boekje staat het volgende:
- HEERLEN :
- [huis 1] (doorgestreept)
- [straat] (niet doorgestreept)
- [straat] (niet doorgestreept)
- [huis 3] (niet doorgestreept)
Op de 4e pagina van het boekje staat het volgende:
[plaats] :
- [straat] (niet doorgestreept)
- [straat] (niet doorgestreept)
- [straat] (wel doorgestreept)
- Raadhuisstraat […] (wel doorgestreept)
Op de 5e pagina van het boekje staat het volgende:
VENLO :
- [straat] (het huisnummer is doorgestreept)
Op de 6e pagina van het boekje staat het volgende:
HORST :
- Prbeatrixstraat ,
- Dolgaardstraat
- Tomerstraat
Horst Noord:
- Rembrandstr
Alles niet doorgestreept
Op de 7e pagina van het boekje staat het volgende:
[plaats]
- Racinestraat (niet doorgestreept)
- Frederikvanedenstraat (niet doorgestreept)
- Molierlaan (niet doorgestreept)
Houtblerick
- Blerickhout (niet doorgestreept)
- Corwijlistraat (niet doorgestreept)
- Paalweg (niet doorgestreept)
Meldersloo (niet doorgestreept)
Whatijsclaasenstraat (niet doorgestreept)
Op de 8e pagina van het boekje staat het volgende:
HENGEL (omcirkeld)
Heerlen (niet doorgestreept)
Buschenkweg (niet doorgestreept)
Hoensbroek (niet doorgestreept)
Prof. Asserstraat (niet doorgestreept)
Hoofdstraat (niet doorgestreept)
[plaats] (niet doorgestreept
Onderzoek naar de adressen uit dit notitieboekje:
De adressen uit het boekje werden vervolgens vergeleken met de gegevens uit de bedrijfsprocessen systemen over een periode van halverwege het jaar 2018 tot heden op het gebied van woninginbraken, al dan niet gekwalificeerd en met of zonder geweld, alsmede het incident woningovervallen, dan wel pogingen tot een dezer incidenten.
Daarbij werd de Modus Operandi het openbreken van sleutelkastjes in combinatie met de bekende tijdstippen in de voor de nachtrust bestemde uren gebruikt om een overzicht te maken van gepleegde incidenten in relatie tot dit notitieboekje.
Op de tweede pagina van het notitieboekje staan het volgende:
- [plaats] :
- [straat] (wel doorgestreept)
- [straat] (niet doorgestreept)
- [straat] (niet doorgestreept)
- [straat] (wel doorgestreept)
- [straat] (wel doorgestreept)
Op 11 februari 2019 vonden de navolgende inbraken plaats in de nachtelijke uren:
- Gekwal. Diefstal In/Uit Woning [c-straat 3] [plaats] Woning, Bejaardenwoning
- Gekwal. Diefstal In/Uit Woning [c-straat 1] [plaats] , Bejaardenwoning
- Gekwal. Diefstal In/Uit Woning [c-straat 2] [plaats] , Bejaardenhuis
- Gekwal. Diefstal In/Uit Woning [c-straat 5] [plaats] , Flat
Zoals uit de kaartoverzichten is op te maken (
het hof: bedoeld worden de kaart met overzicht locaties gepleegde feiten en de kaart met locaties uit het notitieboekje zoals afgebeeld op pagina 1097), komen de adressen van het adresboekje nagenoeg overeen met inbraken gepleegd te [plaats] met de modus operandi openbreken sleutelkastjes.
p. 1099
op de 6e pagina van het boekje staat het volgende:
[plaats] :
- [straat]
- [straat]
- [straat]
[plaats] :
- [straat] .
Alles niet doorgestreept
Dolgaardstraat
In de directe nabijheid van de Dolgaardstraat zijn een 6 tal woninginbraken dan wel pogingen geweest op de [a-straat] te [plaats] :
- Gekwal. Diefstal In/Uit Woning [a-straat 8] [plaats] Bejaardenwoning
- Gekwal. Diefstal In/Uit Woning [a-straat 2] [plaats] Bejaardenwoning
- Gekwal. Diefstal Met Geweld In/Uit Woning [a-straat 1] [plaats] Bejaardenwoning
- Gekwal. Diefstal In/Uit Woning [a-straat 3] [plaats] Bejaardenwoning
- Gekwal. Diefstal In/Uit Woning [a-straat 4] [plaats] Bejaardenwoning Woning
- Gekwal. Diefstal In/Uit Woning [a-straat 5] [plaats]
(
het hof: blijkens de kaart afgebeeld op pagina 1099 komt de [a-straat] uit op de [straat] in [plaats])
[straat] :
De [straat] te [plaats] bestaat niet, uit onderzoek blijkt dat de [a-straat] in [plaats] het meest aannemelijke is. Hier zijn meerdere inbraken geweest.
21. Proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 februari 2019, p. 1040-1049, voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten:
Op 23 februari 2019, stelden wij, verbalisanten, een onderzoek in naar de adressen genoemd in een zwart notieboekje. Dit notitieboekje is inbeslaggenomen op 19 februari 2019 bij een zoeking op de [n-straat 1] te [plaats] .
[huis 1] betreft een rijtjeswoning met ernaast een garage met plat dak. Naast [huis 1] , ligt [huis 2] . Deze zijn voorzien van een tweetal beveiligingscamera’s.
[huis 3] betreft een hoekhuis in een rij van 4 huizen. Opvallend is dat links naast [huis 3] , [huis 4] , een sleutelkastje is gemonteerd naast de voordeur. Daarnaast zagen wij twee beveiligingscamera gemonteerd aan de buitenzijde van de woning. Deze beveiligingscamera’s zijn vermoedelijk van [huis 5] .
In het notieboekje stond ook de [straat] , zonder huisnummer, genoemd. De [straat] is een korte straat in [plaats] waarbij een woonvorm voor mensen met een verstandelijke beperking zijn gevestigd. Hier wonen ongeveer een 20-tal mensen. Aan één zijde van de [straat] zijn alleen zorgpatiowoningen en zorgappartementen gevestigd. Een zorgwoning is een gelijkvloerse huurwoning waar voornamelijk senioren wonen en die vaak gebruik maken van zorg. Senioren wonen daar wel zelfstandig maar kunnen vaak 24 uur per dag gebruik maken van de voorzieningen van een nabijgelegen zorglocatie.
Tevens stond in het notitieboekje [straat] , [plaats] vermeld. Hierbij was geen huisnummer vermeld. Naast diverse woningen, winkels en diverse horeca is er ook een bejaardentehuis genaamd [bejaardentehuis] gevestigd. In [bejaardentehuis] wonen onder andere bewoners met dementie en wonen senioren in een verzorgingstehuis.
22. Proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 februari 2019, p. 1118-1134, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant:
Op donderdag, 28 februari 2019, stelde ik, verbalisant, wederom een onderzoek in naar de adressen genoemd in het zwarte notieboekje. Ditmaal bezocht ik de adressen welke gelegen zijn in Midden- en Noord-Limburg. Dit notitieboekje is inbeslaggenomen op 19 februari 2019 bij een zoeking op de [n-straat 1] te [plaats] . In dit proces-verbaal staan de bevindingen van de adressen die zijn bezocht in stadsdeel [plaats] , [plaats] , [plaats] , [plaats] , [plaats] en [plaats] .
Diverse straten te [plaats] :
[straat] , [plaats]
[straat] , [plaats] ;
[straat] , [plaats] ;
[straat] , [plaats] ;
[straat] , [plaats]
Alle straten liggen in de [wijk] . Dit is een jaren 70 woonwijk in het stadsdeel [plaats] . In alle genoemde straten liggen tal van woonhuizen in alle vormen en maten. In de Racinestraat liggen diverse gelijkvloerse woningen welke vaak door senioren gebruikt worden. Ook zijn er bij sommige woningen aan de buitenzijde zichtbaar sleutelkastjes gemonteerd.
[plaats] , [straat]
De laatste straatnaam op de eerste pagina in het notitieboekje is de [straat] te [plaats] . De [straat] in [plaats] is een straat waarbij aan één kant voornamelijk vrijstaande huizen staan en aan de andere zijde veel gelijkvloerse woningen waar veel senioren wonen. Bij meerdere woningen waren sleutelkastje zichtbaar gemonteerd. Onder andere op [huis 6] en [huis 7] . Volgens GBA wonen hier bewoners welke geboren zijn in 1935 en 1947.
[plaats]
Op een andere pagina van het notitieboekje zag ik een viertal straatnamen gelegen in [plaats] :
[straat] , [plaats] ;
[straat] , [plaats] ;
[straat] , [plaats] ;
[straat] , [plaats]
De woonhuizen aan één zijde van de [straat] zijn allen kleine, voornamelijk gelijkvloerse woningen welke vaak door senioren worden bewoond. Twee huizen verder, [huis 8] , hing zichtbaar een sleutelkastje aan de muur.
[plaats]
Op de derde pagina van het notitieboekje stonden een viertal straatnamen inclusief huisnummers welke gelegen zijn in [plaats] .
[straat] , [plaats]
[straat] , [plaats]
[straat] , [plaats]
[straat] , [plaats]
De woning gelegen aan de [straat] betrof een hoekwoning waarvan de tuin, aan de achterzijde, eenvoudig te bereiken was. Links, direct naast [huis 9] , hing aan de voorzijde, naast de deur, duidelijk zichtbaar een sleutelkastje.
[huis 10] betreft een wooncomplex waar voornamelijk ouderen wonen die zorg nodig hebben. Ik hoorde dat een bewoonster van het wooncomplex zei dat de [residentie] voornamelijk zorgwoningen zijn en dat men voor zorg even verderop bij een nabij gelegen zorglocatie kan gaan. Deze zorglocatie is gelegen op de [c-straat] . Deze is een kleine 100 meter verderop gevestigd. [huis 10] betreft een gezamenlijke toegang. Volgens de bewoonster welke ik gesproken heb, zijn er binnen meerdere sleutelkastjes bij woningen te vinden. De gemeenschappelijke toegangsdeur is tevens met een elektronisch cijferslot te openen. De [straat] grenst aan de [c-straat] .
In de nacht van 10 op 11 februari 2019, hebben er drie gekwalificeerde diefstallen uit woning en twee overvallen plaats gevonden op [c-straat 4] , [c-straat 1] , [c-straat 5] , [c-straat 3] & [c-straat 2] .
[plaats]
De laatste pagina met straatnamen in het notitieboekje betreffen een viertal straatnamen in [plaats] :
- [straat]
- [straat]
- [straat]
[plaats]
- [straat] .
De [straat] betreft een vrij lange, rechte straat met aan beide zijden verschillende soorten woningen. Onder andere op de huisnummers […] en […] waren woningen met zichtbaar een sleutelkastje aan de buitenmuur. Ook op de kopse kant van de [straat] , de [straat] , waren twee woningen, te weten […] en […] , met een sleutelkastje. Beide woningen hebben zicht op de [straat] .
De [straat] is een doorgaande weg in [plaats] waar ook veel seniorenwoningen te vinden zijn. Er zijn diverse appartementencomplexen te vinden met een gezamenlijk entree. Opvallend is dat deze appartementencomplexen allemaal vrij van de achterzijde benaderbaar zijn. Bij de Doolgaardstraat hoorde ik van een bewoner welke vertelde dat hij woonde in appartementencomplex [complex] . Ik hoorde dat de man zei dat hier voornamelijk senioren wonen. Bij de individuele ingangen van de appartementen waren diverse sleutelkastjes zichtbaar. De entree was ook te openen met een elektronisch cijferslot.
Een zijstraat van de [straat] is de [a-straat] . De [a-straat] is een korte straat met aan beide zijden voornamelijk appartementencomplexen. [a-straat 6] t/m 76 betreft een appartementencomplex waar senioren wonen. Ik hoorde dat een bewoonster zei dat de gemiddelde leeftijd van de bewoners rond de 80 jaar was en dat er diverse sleutelkastjes gemonteerd zijn bij verschillende woningen. Ik zag dat er een gezamenlijke toegang was echter zijn alle woningen vrij toegankelijk via de achterzijde van het pand. Opvallend was dat de gezamenlijke toegangsdeur niet meer in het slot viel en deze dus open was. Ook hier was een elektronisch cijferslot aanwezig.
Op 18 en 19 februari 2019, vonden er respectievelijk vier en twee woninginbraken plaats in dit complex. Huisnummer […] , […] , […] en […] werden slachtoffer van woninginbraak of poging woninginbraak.
Een deel van de woningen van [a-straat 6] /76 , zijn deels gelegen aan de [straat] .
23. Het proces-verbaal van verhoor d.d. 23 februari 2019 (pg. 376-398), voor zover inhoudende als weergave van het verhoor van verdachte [betrokkene 6] :
V: Vraag verbalisant
A: Antwoord verdachte.
O: Opmerking verbalisant
p. 381
O: We hebben nog andere spullen in je woning gevonden, waaronder een notitieboekje. Ik laat het zien.
A: Dat ken ik.
A: Dat boekje heb ik normaal in mijn huis liggen. (...) Maar wat hier staat is niet mijn handschrift.

24.Kennisgeving van inbeslagneming, p. 1377, voor zover inhoudende:

Datum: 20 februari 2019
Omstandigheden: Tijdens doorzoeking voertuig werden genoemde goederen inbeslaggenomen.
Goednummer: PL2300-2019026013-1168959
Object: Navigatiesysteem
merk/type: TomTom
kleur: zwart
Eigenaar: [verdachte]
25. Proces-verbaal onderzoek TomTom d.d. 1 april 2019, p. 1177-1178, als relaas van verbalisant:
Op 28 maart 2019 heb ik, verbalisant een inbeslaggenomen navigatiesysteem onderzocht.
Toestelgegevens:
BVH Goednummer: 1168959
Merk/type: TomTom XL Live IQ
Kleur: zwart
Na het veiligstellen van gegevens heb ik de data onderzocht.
Er waren 3 ingevoerde locaties:
1. [straat] te [plaats]
2. [straat] te [plaats]
3. [straat] te [plaats] .
26. Proces-verbaal van bevindingen uitlezen navigatiesysteem Audi d.d. 22 februari 2019, p. 1186-1102, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant:
In het onderzoek is gebleken dat [verdachte] gebruik maakte van een Audi A3 voorzien van het kenteken [kenteken 1] . Deze auto werd inbeslaggenomen en het vaste/interne navigatiesysteem werd gedemonteerd. Vervolgens is aan dit systeem technisch onderzoek verricht. Dit onderzoek hield onder andere extractie van diverse data in waaronder locatiegegevens. Deze data is vertaald naar een KML bestand (Keyhole Markup Language). Een KML-bestand geeft onder andere geografische data weer wat een aantal kenmerken, zoals locatiegegevens, kan weergeven in bijv. Google Maps. Het KML bestand werd ingelezen in het programma Atlas Pro waarbij op een kaart van Nederland diverse zogenaamde blauwe waypoints zichtbaar werden. Een waypoint in deze geeft geen datum of tijdstip aan, maar wel locatiegegevens van het navigatiesysteem en dus de Audi. Met zekerheid kan worden gezegd dat een waypoint aangeeft dat de Audi op enig moment op die locatie moet zijn geweest.
Hieronder volgt een overzicht van een aantal locaties waar inbraken hebben plaatsgevonden en waar [verdachte] naar voren komt als verdachte. Het betreft locaties waar in de nabije omgeving sprake is van een waypoint. Er wordt specifiek gekeken naar zaken die zich hebben afgespeeld vanaf het moment dat [verdachte] gebruik maakte van de Audi, dus in een tijdsbestek vanaf 18 december 2018 tot aan het moment van zijn aanhouding 19 februari 2019.
Tevens kunnen de reisbewegingen in kaart worden gebracht.
• Inbraak en poging inbraak woning d.m.v. openbreken sleutelkastje op 11 februari 2019 in [plaats] op de adressen [c-straat 4] , [c-straat 1] , [c-straat 5] , [c-straat 3] en [c-straat 2] .
• Diefstal uit woning gedurende voor de nachtrust bestemde tijd op 12 of 13 februari 2019 in [plaats] op het adres: [b-straat 1] .
• Inbraak en poging inbraak woning d.m.v. openbreken sleutelkastje op 19 februari 2019 in [plaats] op de volgende adressen: [a-straat 6] , [a-straat 7] , [a-straat 3] , [a-straat 1] , [a-straat 5] , [a-straat 4] , [a-straat 2] , [a-straat 8] .
Duidelijk is te zien dat vanuit Zuid-Limburg een hoge concentratie waypoints aanwezig is en dan met name in de directe omgeving van de [n-straat] in [plaats] , de verblijfsplaats van [verdachte] . Deze locatie kan worden gezien als startpunt van veel ritten. Zo is meerdere malen te zien dat vanuit deze locatie wordt gereden naar de directe omgeving van de eerder genoemde locaties waar de inbraken hebben plaatsgevonden.
(
het hof verwijst ter verduidelijking naar de in dit bewijsmiddel opgenomen afbeeldingen: de onderste afbeelding met waypoints te [plaats] op pagina 1188, de afbeeldingen met waypoints te [plaats] en te [plaats] op pagina 1189 en de afbeelding met reisbewegingen op pagina. 1190)’
9. Het derde deel heeft als opschrift ‘C. Algemeen (met betrekking tot de aangetroffen spijkerbroek en witte Samsung telefoon in de woning [n-straat 1] te [plaats] ) en houdt het volgende in:

27. Proces-verbaal van bevindingen (inbeslagname spijkerbroek, geld en sleutelbos) d.d. 22 februari 2019, p. 1101-1102, voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten:
Op dinsdag 19 februari 2019 werd de verdachte [betrokkene 6] ter zake heling aangehouden in haar woning aan de [n-straat 1] te [plaats] . In haar woning heeft een zoeking plaatsgevonden.
In het berghok in de gang werd een spijkerbroek aangetroffen met in de broekzakken (...) een beurs met daarin pasjes op naam van [verdachte] en een gele post-it met daarop een tweetal adressen.
(...)
De verdachte [betrokkene 6] werd op vrijdag 22 februari 2019 in vrijheid gesteld. De verdachte werd door ons naar haar woning gebracht. In het berghok troffen wij de eerder genoemde spijkerbroek aan. Deze werd door ons in beslag genomen. In de broekzakken zat een sleutelbos, geld (...). Bij het zien van deze broek, verklaarde de verdachte [betrokkene 6] ten overstaan van ons dat deze broek aan [verdachte] toebehoorde.
Het geldbedrag bestond uit briefgeld (3 x 20 euro en 1 x 10 euro) en muntgeld ter waarde van 11,60 euro.
Opmerking verbalisanten:
Opvallend is dat bij de woninginbraak aan de [a-straat 1] (
het hof begrijpt dat dit moet zijn [a-straat 2]) te [plaats] een geldbedrag is gestolen van 70 euro, bestaande uit briefgeld van 3 x 20 euro en 1 x 10 euro. Daarnaast is een geldbedrag aan muntgeld gestolen van ongeveer 10 euro.
28. Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2019, p. 1104-1106, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant:
In de D-squared broek waarvan [betrokkene 6] verklaarde dat deze aan [verdachte] toebehoorde werd een geel post-it briefje aangetroffen. Dit briefje (met tekst ” [straat] ", foto p. 1105) werd inbeslaggenomen.
De [straat] en de [straat] liggen beide in [plaats] . Opvallend is dat de [a-straat] , de locatie van de overvallen, een zijstraat is van de [straat] (
het hof: uitdraai Google Maps op pagina 1106).
29. Proces-verbaal terechtzitting van de rechtbank Oost-Brabant d.d. 24 november 2020, voor zover inhoudende als verklaring van de verdachte:
De spijkerbroek is van mij (
het hof begrijpt: de in het berghok onder de trap aangetroffen spijkerbroek). Als [betrokkene 6] dat zegt, dan kan dat zo zijn.
Ik verbleef de dagen voordat ik werd aangehouden in de woning van [betrokkene 6] .
30. Het proces-verbaal van verhoor d.d. 4 maart 2019 (pg. 321-335), voor zover inhoudende als weergave van het verhoor van verdachte [verdachte] :
V: Vraag verbalisant
A: Antwoord verdachte
O: Opmerking verbalisant
p. 328
O: In de woning van [betrokkene 6] (
het hof begrijpt: [n-straat 1] [plaats]) lag kleding van jou.
A: Ja.
V: Weet je nog wat er in zat? In je kleding, wat je bij je had?
A: In mijn broek, bedoel je?
O: Ja.
A: Daar zat nog een creditcard en ANWB-kaart, van dat soort kaarten en nog sleutels.
V: En die sleutels waar horen die bij?
A: Is van [betrokkene 6] haar huis en van mijn ouders.
V: Dus jij hebt een sleutel van het huis van [betrokkene 6] ?
A:Ja.
V: Voor alle deuren?
A: Ja.
V: En die zaten ook aan die sleutelbos?
A: Ja.
p. 329
O: Je had een Alcatel en een Samsung telefoon.
A: Een Samsung telefoon had ik sowieso, ja. Die Alcatel gebruikt zij (
het hof begrijpt: [betrokkene 6]) ook. Die is gewoon voor thuis.
V: Maar die Samsung telefoon, wat voor kleur had die?
A: Die was wit. Daar zitten ook een paar foto's van mij in en zo. Zo’n app-telefoon is dat.
31. Het proces-verbaal van verhoor d.d. 23 februari 2019 (pg. 376-398), voor zover inhoudende als weergave van het verhoor van verdachte [betrokkene 6] :
V: Vraag verbalisant
A: Antwoord verdachte
O: Opmerking verbalisant
p. 371
V: Wie is [verdachte] ?
A: Ik heb een relatie met hem gehad.
V: Wat is [verdachte] nu van jou?
A: Niks. Je ziet toch we hebben niet eens een bed. Ik heb mijn eigen bed samen met mijn zoon. [verdachte] slaapt op een andere kamer.
V: Op welke kamer slaapt [verdachte] dan?
A: Als je de trap op komt de kleinste kamer aan de linkse kant.

32.Kennisgeving van inbeslagneming, p. 1277-1278, voor zover inhoudende:

Plaats: [n-straat 1] [plaats]
Datum: 19 februari 2019
Omstandigheden: Tijdens doorzoeking woning werd genoemd goed aangetroffen
Goednummer: PL2300-2019026013-1168330
Object: Communicatieapp (telefoon)
merk/type: Samsung
Kleur: wit
Bijzonderheden: slaapkamer boven links, links naast bed op de grond
Houder: [verdachte]
33. Proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 februari 2019, p. 1135-1143, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant:
Naar aanleiding van diverse woninginbraken (met geweld), werd de [verdachte] op 19 februari 2019 aangehouden in de woning van zijn (ex)-vriendin [betrokkene 6] , gelegen aan [n-straat 1] te [plaats] . Na de aanhouding vond er een doorzoeking plaats. In de woning werd onder andere een Samsung Galaxy J3 aangetroffen.
Whats app account
Op donderdag 28 februari 2019, deed ik verbalisant, onderzoek aan de genoemde telefoon. Bij het Whatsapp account is een foto te zien (
het hof: de linkerfoto afgebeeld op pagina 1135). Ik herkende de persoon op de foto als zijnde: [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1986 te [geboorteplaats] . Ik herkende [verdachte] aan zijn gelaat. Zijn spits gezicht, grote neus en haargrens.
Whats app gesprek [verdachte] - [betrokkene 6]
Verder trof ik een gesprek via Facebook Messenger aan, tussen [verdachte] en [betrokkene 6] . Het gesprek vond plaats van 26 januari 2019 tot en met 17 februari 2019. Uit het gesprek blijkt dat de twee relatieproblemen hebben en dat [betrokkene 6] kinderen heeft en dat deze kinderen niet bij haar verblijven. Twee kinderen noemt zij [betrokkene 7] en [betrokkene 8] . Verder blijkt dat [verdachte] de relatie wilt herstellen en in de woning van [betrokkene 6] verblijft. Op 7 januari 2019 geeft [betrokkene 6] aan dat hij te ver was gegaan, zijn sleutel moest inleveren en dat de relatie voorbij is.
Twee van de drie kinderen (
het hof: van [betrokkene 6]) wonen bij de ouders van [betrokkene 6] en haar tweeling heet [betrokkene 7] en [betrokkene 8] . Op 6 januari 2019, was de situatie uit de hand gelopen en politie kwam ter plaatse.
Uit bovenstaande bevindingen is er een aangrenzende waarschijnlijkheid dat [verdachte] en [betrokkene 6] , [verdachte] en [betrokkene 6] betreffen.
Contactgegevens
Tussen de contactpersonen zag ik diverse adressen staan met fictieve telefoonnummers. De adressen zijn gelegen in [plaats] , [plaats] , [plaats] en [plaats] . Opvallend is dat genoemde adressen voorkomen in een notitieblokje welke is aan getroffen in de woning van [betrokkene 6] .
Vele adressen zijn voorzien van sleutelkastjes of hebben een plat dak waardoor de woning makkelijker te betreden is. Een uitdraai van de contactgegevens is als bijlage gevoegd aan dit proces-verbaal van bevindingen (bijlage 1).
Gezien bovenstaande bevindingen is er een aangrenzende waarschijnlijkheid dat het toestel in gebruik is bij [verdachte] .
Bijlage 1, voor zover inhoudende:
Contact deleted
3 name: [plaats] [straat] yes
4 name: [plaats] [straat] yes
5 name: [plaats] [huis 10] yes
15 name: [plaats] [huis 1] yes
16 name: [plaats] [straat] yes
17 name: [plaats] [straat] yes
18 name: [plaats] [huis 3] yes
21 name: [plaats] [straat] yes
22 name: [plaats] [huis 3] yes
30 name: [plaats] [straat] yes
31 name: [plaats] [straat] yes
32 name: [plaats] [straat] yes
33 name: [plaats] [straat] yes
34 name: [plaats] [straat] yes’
10. Het vierde deel heeft als opschrift ‘D. Algemeen (met betrekking tot de feiten 2 en 3 van parketnummer 03-042579-19 en de feiten 2, 3, 4, 5, 6 en 7 van parketnummer 03-232412-19, feiten gepleegd te [plaats] op 19 februari 2019)’ en houdt het volgende in:

34. Proces-verbaal van bevindingen technisch hulpmiddel d.d. 20 februari 2019, p. 1091-1093, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant:
Betreft: bevindingen technisch hulpmiddel 18 en 19 februari 2019.
Proces-verbaal van uitlezen gegevens technisch hulpmiddel, behorende bij het motorvoertuig te weten een Audi A3 voorzien van het Nederlandse kenteken [kenteken 1] .
[route op 19 februari 2019]
.
35. Het proces-verbaal van verhoor d.d. 23 februari 2019 (pg. 376-398), voor zover inhoudende als weergave van het verhoor van verdachte [betrokkene 6] :
V: Vraag verbalisant
A: Antwoord verdachte
O: Opmerking verbalisant
p. 373-374
V: Wat heeft [verdachte] afgelopen maandag (
het hof begrijpt: 18 februari 2019) gedaan?
V: Wat kun je vertellen over waar hij maandag avond/nacht geweest is?
A: Dat weet ik niet.
V: Is [verdachte] maandagavond of in die nacht weg geweest uit jouw woning?
A: ja dat kan, want toen ik wakker werd zag ik alleen een deken en toen ik naar beneden ging (
het hof begrijpt; in de ochtend) zag ik hem zitten op de bank.
V: Hoe lang is hij weggeweest volgens jou?
A: Dat weet ik niet omdat ik meteen sliep.
36. Proces-verbaal terechtzitting van de rechtbank Oost-Brabant d.d. 24 november 2020, voor zover inhoudende als verklaring van de getuige [betrokkene 6] ;
Ik ben op 18 februari 2019 tussen 23.00 en 00.00 uur gaan slapen. Toen was [verdachte] nog bij mij in de woning (
het hof begrijpt: [n-straat 1] [plaats]). Ik ben wakker geworden rond 00.00. Toen was hij er niet.
Hoe laat hij terug is gekomen weet ik niet. Hij was er toen ik wakker werd, ofwel toen ik mijn kinderen naar school bracht.’
11. Het vijfde deel heeft als opschrift ‘E. Bewijsmiddelen specifiek per feit in volgorde van het bewezenverklaarde’. Uit de middelen blijkt dat over de bewijsvoering van alle bewezenverklaarde feiten wordt geklaagd, behoudens die van de feiten 13 en 14 onder parketnummer 03-23412-19.
11. De bewijsvoering onder E van de feiten onder parketnummer 03-042579-19 houdt het volgende in:

Voor de onder feit 2 bewezenverklaarde inbraak met geweld op 19 februari 2019 in de woning aan de [a-straat 1] te [plaats] :
37. Proces-verbaal van aangifte d.d. 19 februari 2019, p. 499-501, voor zover inhoudende als verklaring van aangever [slachtoffer 1] (geboren in 1935):
Plaats delict: [a-straat 1] , [postcode] [plaats] , binnen de gemeente [plaats]
Pleegdatum/tijd: Tussen 19 februari 2019 om 03:30 uur en 19 februari 2019 om 04:30 uur
Ik doe aangifte van diefstal met geweld. Ik woon hier sinds ongeveer twee jaar. Mijn vrouw is toen overleden. Ik heb hulp van de thuiszorg. Zodoende heb ik een sleutelkastje naast mijn voordeur hangen met een cijferslot.
Op 18 februari 2019, ben ik omstreeks 23.00 uur naar bed gegaan. Ik slaap slecht. Ik ben opgestaan en ben ongeveer drie kwartier voor het incident (19-02-19 melding 04.30 uur) gaan slapen. Ik werd wakker van geluid in mijn slaapkamer. Ik zag een manspersoon in mijn slaapkamer staan.
Ik wilde de lamp op mijn slaapkamer aan maken maar de persoon in het donker gekleed gooide het lampje om. Ik kon zijn gezicht niet zien maar hij had een masker op met zijn ogen vrij. Deze manspersoon was geheel in het donker gekleed. Hij droeg donkere handschoenen. Ik zag dat de man ook een muts op had en een masker droeg met twee vrije gaten bij de ogen. De man droeg een mijnwerkerslampje op zijn voorhoofd. Het was een lange smalle man, ongeveer 1.80-1.85 meter groot; ik schat de leeftijd op ongeveer 25 jaar. De persoon heeft niet gesproken.
Vervolgens wilde ik opstaan. Maar de man duwde mij met twee handen tegen mijn borst terug het bed in. Ik zag dat de man mijn rollator omver gooide en ik voelde dat hij mij sloeg op mijn hoofd. Volgens mij was dit met de vlakke hand.
Ik heb daarna opgesloten gezeten op mijn slaapkamer. Ik kon er in ieder geval niet uit. Toen de man weg ging heeft hij de slaapkamerdeur open gemaakt.
Ik ben toen naar de keuken/woonkamer gelopen en zag dat in mijn woonkamer kasten open stonden. Ik zag dat de deuren van de woonkamerkast open stonden en dat de lades van diezelfde kast ook open stonden. Een la was uit de kast gehaald en op de bank gelegd. Ook zag ik dat de klep van het tv kastje open stond. In de keuken zag ik twee keukenlades open staan. Ook de voordeur stond open.
Ik ben toen terug naar de slaapkamer gelopen en heb de telefoon gepakt en heb 112 gebeld. O ja, ik wil nog vermelden dat de man, mijn persoonsalarm van mijn nek afgetrokken heeft. De man heeft diverse kistjes open gemaakt en op de gang gegooid. Deze kistjes stonden op de slaapkamer. In deze kistjes zaten mogelijk nog sieraden van mijn overleden vrouw.
Ik heb op dit moment last van mijn linker been. (opmerking verbalisant: op het linker scheenbeen van slachtoffer is een flinke verdikking zichtbaar, blauw van kleur.)
U vraagt aan mij hoe ik aan deze verdikking ben gekomen. Volgens mij heeft deze persoon mij op mijn been geslagen. Ik heb maar één persoon gezien.
Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van dit feit.
38. Proces-verbaal van verhoor slachtoffer d.d. 26 maart 2019, p. 513-514, voor zover inhoudende als verklaring van [slachtoffer 1] :
Ik heb op 19 februari 2019 aangifte gedaan van diefstal met geweld gepleegd in mijn woning. Zoals ik toen al verklaarde werd ik wakker van iemand die in mijn slaapkamer aanwezig was. Ik dacht toen dat de thuiszorg mijn ogen kwam druppelen omdat ik kort daarvoor aan staar ben geopereerd. Ik heb zelfs nog "goedemorgen" gezegd. Direct hierop kreeg ik een vuistslag in mijn gezicht van de man die op mijn slaapkamer was. Vervolgens trok de man de slang van mijn apneumasker los. Vervolgens trok hij met kracht mijn alarmknop af die ik om mijn nek had hangen en gooide deze de gang van mijn woning in. Ook trapte hij mijn rollator, die langs mijn bed stond, in elkaar. De man heeft mij vervolgens op mijn been geraakt. Ik had toen in ieder geval een wond op mijn linkerbeen. Of dat is gebeurd met de rollator in elkaar trappen of door het trappen van de man zelf weet ik niet meer. De wond op mijn been is toen door een forensisch arts bekeken en de politie heeft dit fotografisch vastgelegd.
Op maandag 4 maart 2019 had ik ontzettend veel last van de wond op mijn been. Het been was rood en de wond bleek te zijn ontstoken. Ik ben toen opgenomen in het ziekenhuis en ben geopereerd aan de wond op mijn been. Ik heb tot vrijdag 8 maart 2019 in het ziekenhuis gelegen. Ik moet nu thuis verder herstellen van de operatie aan de wond op mijn been. Dit zal volgens de arts nog zeker een week of 6 duren. Iedere dag wordt tweemaal het verband verwisseld en de wond zuiver gemaakt. Ik heb hier nog veel last en pijn van.
Mijn rollator, die door de dader was vernield, heb ik laten maken. Dit kostte 340 euro. Ik ben voor de schade niet verzekerd.
39. Proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 februari 2019, p. 502, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant:
Op 19 februari 2019 was ik, verbalisant, in de woning van perceel [a-straat 1] te [plaats] . Ik sprak hier met de 84-jarige aangever, [slachtoffer 1] . Ik vroeg aan de aangever of specifieke sieraden waren weggenomen bij de diefstal met geweld, gepleegd afgelopen nacht in zijn woning.
De aangever deelde mee dat uit het nachtkastje van zijn slaapkamer was weggenomen:
- 1 gouden ketting van zijn overleden vrouw met daaraan een gouden munt van Willem IV (
het hof begrijpt: Willem de derde):
- 1 gouden trouwring van zijn overleden vrouw met de inscriptie: " [betrokkene 4] ". *13-7-1960*
- 1 gouden trouwring van aangever [slachtoffer 1] met de inscriptie: " [slachtoffer 1] , *13-7-1960*.
Verder miste aangever een oranje, roze juwelendoosje met bloemetjes erop en een bolle deksel, inhoudende sieraden en prullaria.
40. Proces-verbaal van bevindingen (herleiden gestolen sieraden [plaats] ) d.d. 20 februari 2019, p. 503, met als bijlage een foto van de sieraden op p. 504, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant:
Op 19 februari (
het hof: 2019) stelde ik, verbalisant, een onderzoek in naar de inbeslaggenomen sieraden welke in de woning werden aangetroffen waar [verdachte] werd aangehouden (
het hof begrijpt: [n-straat 1] te [plaats]).
Tussen deze sierraden zag ik onder andere de volgende voorwerpen:
- Gouden ring met inscriptie aan binnenzijde: [slachtoffer 1] - [betrokkene 4] - 13 07 60;
- Gouden ring met inscriptie aan binnenzijde: [betrokkene 4] - [slachtoffer 1] - 13 07 60;
- Gouden ketting met afbeelding van Willem III.
Deze 3 genoemde sieraden konden allen worden herleid naar een woninginbraak gepleegd op 19 februari 2019 aan de [a-straat 1] te [plaats] . Limburg.
41. Proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 februari 2019, p. 505, met als bijlage een foto van de sieraden op p. 506, voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten:
Op 20 februari 2019 werd er door ons, verbalisanten, een onderzoek ingesteld naar aanleiding van de aangetroffen goederen tijdens de doorzoeking op 19 februari 2019 op de [n-straat 1] te [plaats] . Onder deze goederen zaten enkele juwelen en sieraden die niet direct te herleiden waren naar een registratie. Met deze juwelen en sieraden zijn wij naar de slachtoffers van de woninginbraken gegaan welke te herleiden zijn naar de verdachte. Bij [a-straat 1] te [plaats] gesproken met aangever [slachtoffer 1] en zijn beide dochters. Deze gaven aan enkele van de getoonde goederen te herkennen als zijnde hun eigendom. De goederen welke herkend zijn, zijn gefotografeerd en bijgevoegd bij dit proces-verbaal van bevindingen (
het hof: foto op pagina 506).
42. Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2019, p. 507, met als bijlage foto’s van de goederen op p. 508-512, voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten:
Op 25 februari 2019 zijn wij, verbalisanten, langs gegaan met de aangetroffen goederen uit het voertuig met Nederlands kenteken [kenteken 1] bij aangever [slachtoffer 1] op de [a-straat 1] te [plaats] . De goederen zijn gefotografeerd en bijgevoegd bij dit proces-verbaal (
foto’s pagina 508-512). Wij toonden [slachtoffer 1] deze goederen en documenten. Wij hoorden dat [slachtoffer 1] zei dat hij al deze goederen en documenten herkende als zijn eigendom.
Foto's van onder meer: een paspoort op naam van [betrokkene 4] e/v [slachtoffer 1] , een paspoort op naam van [slachtoffer 1] (
foto pagina 508).
43. Proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming d.d. 20 februari 2019, p. 1243-1249, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant:
Naar aanleiding van een reeks woninginbraken (o.a. sleutelkastjes-inbraken) in de Eenheid Limburg, werd een onderzoek ingesteld waaruit de verdenking naar voren kwam dat [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1986, op enige wijze hierbij betrokken zou zijn.
Door de officier van justitie werd naar aanleiding van wederom een sleutelkastjes-inbraak te [plaats] , in de nacht van maandag 18 op dinsdag 19 februari 2019, de aanhouding buiten heterdaad gelast van de [verdachte] .
Uit onderzoek bleek dat de [verdachte] , op dinsdag 19 februari 2019 zou verblijven in een woning aan de [n-straat 1] te [plaats] . Op dit adres staat volgens de gemeentelijke basisadministratie ingeschreven [betrokkene 6] , geboren op [geboortedatum] 1986. [betrokkene 6] betreft een relatie van de verdachte.
De woning is gelegen in een complex met meerdere woningen en een centrale toegangsdeur. De betreffende woning is gelegen op de aangegeven verdiepingen en bestaat uit twee woonlagen. De onderste woonlaag betreft de gang, woonkamer en keuken. In de gang, onder de trap, is een berghok gelegen. De bovenste woonlaag is te bereiken via de trap in de gang. Op deze verdieping zijn 4 slaapkamers en een badkamer gelegen. Op 19 februari 2019 werd binnengetreden in de woning aan de [n-straat 1] te [plaats] .
p. 1248
Slaapkamer 2 (roze muur):
- Plastic zakje met meerdere sieraden. Dit plastic zakje zat verborgen in een kussensloop van Cars. Deze kussensloop zat om een kussen en lag op het 2-persoonsbed.
44. Proces-verbaal sporenonderzoek d.d. 10 maart 2019, p. 529-548, voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten:
Op 19 februari 2019 werd door ons, verbalisanten, als forensische onderzoekers op verzoek van de politie Eenheid Limburg een forensisch onderzoek naar sporen verricht in verband met een gekwalificeerde diefstal met geweld in/uit woning, gepleegd tussen 19 februari 2019 te 03:30 uur en 19 februari 2019 te 04:30 uur.
Betrokkene: [slachtoffer 1] , [a-straat 1] , [postcode] [plaats] .
Sporenonderzoek
Wij, verbalisanten, zagen dat het sleutelkastje van het merk "Master lock" een metalen kastje was voorzien van een cijferslot. Wij, verbalisanten, zagen boven het cijferslot en daaronder op de opstaande rand, meerdere beschadigingen in de vorm van krassen. Wij, verbalisanten, zagen dat het kunststof afdekplaatje, welke zich normaliter voor het cijferslot bevindt, ontbrak. Wij, verbalisanten, zagen onder het cijferslot een gat in het metaal.
Doordat het kunststof afdekplaatje ontbrak/was verwijderd ontstond er een kier. Door met een werktuig in de kier te wrikken ontstond er een gat. Door in de kier te wrikken ontstonden zeer waarschijnlijk meerdere beschadigingen in de vorm van krassen/indrukken. Door het gat werd het mogelijk, eventueel met een werktuig, de sleutel uit het sleutelkastje te halen. Het sleutelkastje werd in beslag genomen en overgedragen aan de werktuigsporen deskundige voor verder onderzoek [sin AALS1645 NL].
45. Proces-verbaal uitslag sporenonderzoek d.d. 28 maart 2019, p. 1085-1086, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant:
Ik, verbalisant, brigadier van politie Eenheid Limburg, verklaar het volgende:
Op 8 maart 2019 kreeg ik, verbalisant, via een medewerker van de frontdesk 8 opengebroken sleutelkastjes overhandigd, die bij een forensisch onderzoek naar aanleiding van inbraken dan wel pogingen daartoe, in beslag waren genomen en voorzien van Spoor Indentificatie Nummers.
Aan mij werd verzocht om de aanwezige werktuigsporen van deze sleutelkastjes veilig te stellen, voor een later te houden microscopisch vergelijkend werktuigsporenonderzoek. Op 8 maart werden door mij de werktuigsporen van de nader te noemen sleutelkastjes afgevormd en voorzien van SIN.
De sleutelkastjes waren afkomstig van de nader te noemen adressen:
- [a-straat 1] , [postcode] te [plaats] , sleutelkastje voorzien van SIN AALS1645NL. Van dit sleutelkastje werd door mij één afvorming van werktuigsporen veiliggesteld en voorzien van SIN AAKM1653NL;
- (...)
46. Proces-verbaal betreffende een vergelijkend werktuigsporenonderzoek naar aanleiding van (pog.) inbraken (d.m.v. geweld) in woningen op meerdere plaatsen en tijdstippen (sleutelkastjes) d.d. 29 maart 2019, p. 1196-1212, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant:
Verdachte: [verdachte] (
het hof: [verdachte]) geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] /1986.
Op 27 februari 2019 ontving ik, verbalisant:
[1] Een afvorming van werktuigsporen veilig gesteld vanaf een open gebroken sleutelkastje van een woning gelegen aan de [a-straat 1] te [plaats] , voorzien van SINAAKM1653NL.
[A] een schroevendraaier met blauw/grijs [zwart] heft, merk Gamma, afkomstig uit de personenauto van de verdachte, voorzien van het kenteken [kenteken 1] en voorzien van SIN AALP8014NL;
[B] een schroevendraaier met blauw/grijs [zwart] heft, merk Gamma, afkomstig uit de personenauto van de verdachte, voorzien van het kenteken [kenteken 1] en voorzien van SIN AALP8017NL.
VRAAGSTELLING
Zijn de werktuigsporen in de afvormingen [1 t/m 14] veroorzaakt met de schroevendraaier [A] en/of B?
CONCLUSIE:
Aan de hand van het werktuigsporen onderzoek concludeer ik, verbalisant, dat;
• de werktuigsporen in de afvorming [1] zijn veroorzaakt met schroevendraaier [A].
47. (A) Proces-verbaal, zaaksdossier 3, p. 53 in samenhang bezien met (B) proces-verbaal doorzoeking Audi A3, [kenteken] [kenteken 1] d.d. 21 februari 2019, p. 1254-1266, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant:
(A) p. 53
Bevindingen onderzoek personenauto [kenteken 1]
De Audi voorzien van het kenteken werd in de nabijheid van de [n-straat 1] te [plaats] op 19 februari 2019 aangetroffen en inbeslaggenomen. In en aan de personenauto kenteken [kenteken 1] werd een onderzoek ingesteld. Hierbij bleek dat de autosleutels die in de woning [n-straat 1] te [plaats] waren aangetroffen en inbeslaggenomen waren, de sleutels waren die bij de auto hoorden. Verder werden in de auto papieren aangetroffen die in eigendom toebehoorden aan de bewoner van [a-straat 1] te [plaats] . Ook werd een kistje aangetroffen met juwelen. Aangever [slachtoffer 1] herkende de papieren en juwelen als zijnde zijn eigendom. Verder werden in de auto onder andere twee schroevendraaiers aangetroffen en in beslag genomen.
(B) p. 1254 en 1258
In de nabijheid van de woning waar de [verdachte] werd aangehouden (
het hof begrijpt: [n-straat 1] te [plaats]), werd een auto gelokaliseerd waarvan de autosleutel in de woning van de verdachte werd aangetroffen. Betreffend voertuig, merk Audi, type A3 Quattro V6, kleur donkergrijs en voorzien van het Nederlandse kenteken [kenteken 1] , werd inbeslaggenomen.
Op de grond voor de bijrijdersstoel van de voornoemde Audi troffen wij een juwelenkist met inhoud en meerdere paperassen aan.
48. Proces-verbaal forensisch onderzoek vervoermiddel (Audi [kenteken 1] ) d.d. 15 maart 2019, p. 1075-1077, als relaas van verbalisant:
Op woensdag 20 februari 2019 om 15:00 uur kwam ik, verbalisant, naar aanleiding van een overval in woning, waarbij een voertuig werd veiliggesteld voor technisch sporenonderzoek, voor een forensisch onderzoek aan op de locatie Haefland 18, Brunssum (takelbedrijf).
Voertuig
Goednummer PL2300-2019026013-1164679
Voertuig: Personenauto
Merk/type: Audi A3; Quattr
Kleur: Grijs
Land: Nederland
Kenteken: [kenteken 1]
Chassisnummer: [VIN]
Bouwjaar: 2006
Visualisatie
Op verzoek van en na telefonisch overleg met de Tactische Recherche werd er een onderzoek ingesteld op het terrein van takel- en bergingsbedrijf Grootveld te Brunssum aan een personenauto AUDI A3, voorzien van het Nederlandse kenteken [kenteken 1] . Door collega's van de tactische recherche werden de sleutels van het voertuig aangeleverd. Het betrof een 3-deurs personenauto.
In het linker voorportier vak werden twee nagenoeg nieuwe schroevendraaiers aangetroffen van het merk GAMMA en voorzien van een zwart/blauw kunststoffen heft. Deze schroevendraaiers werden verpakt.
De in het linker voorportier vak aangetroffen schroevendraaiers werden overgedragen aan de werktuigsporendeskundige van de afdeling Forensische Opsporing te Heerlen onder de navolgende SIN-nummers:
- AALP8014NL SCHROEVENDRAAIER - Balie afgifte 20-02-2019
- AALP8017NL SCHROEVENDRAAIER - Balie afgifte 20-02-2019
Voor de onder feit 3 bewezenverklaarde inbraak met geweld op 19 februari 2019 in de woning aan de [a-straat 2] te [plaats] :
49. Proces-verbaal van aangifte d.d. 19 februari 2019, p. 569-572, voor zover inhoudende als verklaring van aangever [slachtoffer 2] (geboren in 1928):
Ik doe aangifte met geweld vanuit mijn woning aan de [a-straat 2] te [plaats] , gemeente [plaats] .
In de nacht van 18 februari 2019 op 19 februari 2019 lag ik in bed in mijn woning. Ik ben omstreeks 22.00 uur op 18 februari naar bed gegaan en was alleen in de woning. Mijn woning was toen afgesloten. In deze nacht werd ik omstreeks 04.00 uur wakker in mijn woning. Ik zag ineens dat er een geheel in het zwart geklede persoon op mijn slaapkamer stond. Ik voelde dat deze persoon mij vast pakte en mij uit mijn bed trok. Ik viel hierbij op de grond en voelde pijn aan mijn linker zijkant van mijn lichaam. Ik zag toen ik op de grond lag dat de persoon volgens mij zwarte sokken over zijn schoenen had. Deze persoon liet mij toen weerloos op de grond liggen en pakte mijn persoonlijke alarmknop voor de thuiszorg af en mijn telefoon welke naast mijn bed stond.
Ik hoor erg slecht en weet niet wat de persoon toen is gaan doen, ik zag hem even niet meer. Even later kwam deze persoon weer terug mijn slaapkamer op. Deze persoon tilde mij weer het bed op en liet mij toen daar liggen.
Ik kon niet het bed uitkomen en kon daardoor ook geen hulp inschakelen. Ik kreeg pas hulp toen mijn buurvrouw en mijn kleindochter na 08.00 uur binnen kwamen. Vanuit mijn woning is mijn zwarte beurs weggenomen, hierin zat 80 euro. Deze beurs lag in de woonkamer naast een stoel. Ook is de alarmknop (grijs met daarin een rode drukknop merk Ascom) weggenomen en de telefoon, merk Gigaset kleur grijs.
De verdachte is vermoedelijk binnen gekomen doordat aan de buitenzijde van mijn woning een sleutelkastje hing. Ik hoorde van mijn kleindochter dat dit kastje vernield was en dat de sleutel verdwenen was.
Ik voel nog steeds pijn aan mijn lichaam en daarvoor komt de huisarts straks op bezoek. Ik zag achteraf dat de persoon in mijn woning diverse kasten en lades had opengemaakt. Ik kan de persoon welke in mijn woning was als volgt omschrijven. Ongeveer 185 tot 190 lang. Normaal postuur niet dik of echt dun. Geheel zwart gekleed en ook een bivakmuts en handschoenen aan.
Hij heeft niet gesproken dus ik kan niet zeggen welke taal hij spreekt.
De persoon had een klein vierkant lampje in zijn hand. Ik kan verder niet echt veel meer verklaren alleen dat ik erg bang was en veel pijn had van die val toen die man mij uit bed trok. Hierbij werden de goederen, zoals genoemd op de bijlage goederen (p. 572), weggenomen. Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van dit feit.
Bijlage goederen, p. 572:
- Portefeuille, kleur: zwart.
- Bijzonderheden: Inhoud 3 maal 20 euro, 1 maai 10 euro, 10 euro kleingeld.
- Telefoon Gigaset, kleur: zilverkleurig
- Drukknop voor persoonsalarm, merk Ascom
50. Proces-verbaal van bevindingen (inbeslagname spijkerbroek, geld en sleutelbos) d.d. 22 februari 2019, p. 1101-1102, voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten:
Op 19 februari 2019 werd de verdachte [betrokkene 6] ter zake heling aangehouden in haar woning aan de [n-straat 1] te [plaats] . In haar woning heeft een zoeking plaatsgevonden, waarbij goederen werden aangetroffen, die van diefstallen afkomstig waren (woninginbraken). In het berghok in de gang werd een spijkerbroek aangetroffen met in de broekzakken een geldbedrag, een pincet, een sleutelbos, een beurs met daarin pasjes op naam van [verdachte] en een gele post-it met daarop een tweetal adressen. De post-it werd ter plaatse in beslaggenomen. (…)
De verdachte [betrokkene 6] werd op vrijdag 22 februari 2019 in vrijheid gesteld. De verdachte werd door ons naar haar woning gebracht. In het berghok troffen wij de eerder genoemde spijkerbroek aan. Deze werd door ons in beslag genomen. In de broekzakken zat een sleutelbos, geld, zakmesje en een pincet.
Bij het zien van deze broek, verklaarde de verdachte [betrokkene 6] ten overstaande van ons dat deze broek aan [verdachte] toe behoorde Het geldbedrag bestond uit briefgeld (3 x 20 euro en 1 x 10 euro) en muntgeld ter waarde van 11,60 euro.
Inbeslagname:
Door ons werd de spijkerbroek, de sleutelbos, pincet, zakmesje en het geldbedrag inbeslaggenomen. Het geldbedrag bestond uit briefgeld (3 x 20 euro en 1 x 10 euro) en muntgeld ter waarde van 11,60 euro.
Opmerking verbalisanten:
Opvallend is dat bij de woninginbraak aan de [a-straat 1] (
het hof begrijpt dat dit [a-straat 2] moet zijn) te [plaats] een geldbedrag is gestolen van 70 euro, bestaande uit briefgeld van 3 x 20 euro en 1 x 10 euro. Daarnaast is daar een geldbedrag aan muntgeld gestolen van ongeveer 10 euro.
51. Proces-verbaal uitslag sporenonderzoek d.d. 28 maart 2019, p. 1085-1086, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant:
Op 8 maart 2019 kreeg ik, verbalisant, via een medewerker van de frontdesk 8 opengebroken sleutelkastjes overhandigd, die bij een forensisch onderzoek naar aanleiding van inbraken dan wel pogingen daartoe, in beslag waren genomen en voorzien van Spoor Indentificatie Nummers.
Aan mij werd verzocht om de aanwezige werktuigsporen van deze sleutelkastjes veilig te stellen, voor een later te houden microscopisch vergelijkend werktuigsporenonderzoek.
Op 8 maart werden door mij de werktuigsporen van de nader te noemen sleutelkastjes afgevormd en voorzien van SIN.
De sleutelkastjes waren afkomstig van de nader te noemen adressen:
(…)
- [a-straat 2] , [postcode] te [plaats] , sleutelkastje voorzien van SIN AALS1646NL.
- Van dit sleutelkastje werd door mij twee afvormingen van werktuigsporen veiliggesteld en voorzien van SIN AAKM1649NL en SIN AAKM1650NL;
(…)
52. Proces-verbaal betreffende een vergelijkend werktuigsporenonderzoek naar aanleiding van (pog.) inbraken (d.m.v. geweld) in woningen op meerdere plaatsen en tijdstippen (sleutelkastjes) d.d. 29 maart 2019, p. 1196-1212, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant:
Verdachte: [verdachte] (
het hof: [verdachte]) geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] /1986.
Op 27 februari 2019 ontving ik, verbalisant:
[11] twee afvormingen van werktuigsporen, veiliggesteld vanaf een open gebroken sleutelkastje van een woning, gelegen aan de [a-straat 2] , te [plaats] , voorzien van SIN AAKM1649NL [11.1] en SIN AAKM1650NL [11.2];
[A] een schroevendraaier met blauw/grijs [zwart] heft, merk Gamma, afkomstig uit de personenauto van de verdachte, voorzien van het kenteken [kenteken 1] en voorzien van SIN AALP8014NL;
B] een schroevendraaier met blauw/grijs [zwart] heft, merk Gamma, afkomstig uit de personenauto van de verdachte, voorzien van het kenteken [kenteken 1] en voorzien van SIN AALP8017NL.
VRAAGSTELLING
Zijn de werktuigsporen in de afvormingen [1 t/m 14] veroorzaakt met de schroevendraaier [A en/of B]?
CONCLUSIE:
Aan de hand van het werktuigsporen onderzoek concludeer ik, verbalisant, dat;
• de werktuigsporen in de afvorming [11] zijn veroorzaakt met schroevendraaier [A].
Voor de onder feit 4 bewezenverklaarde inbraak op 12/13 februari 2019 in de woning aan de [b-straat 1] te [plaats] :
53. Proces-verbaal van aangifte d.d. 13 februari 2019, p. 604-608 (inclusief goederenbijlage), voor zover inhoudende als verklaring van aangever [slachtoffer 3] :
Ik doe aangifte van diefstal uit de woning van mijn vriendin, [slachtoffer 4] . De weggenomen goederen zijn mijn eigendom, dat van mijn werkgever [bedrijf 1] en van mijn vriendin. Momenteel verblijf ik op de [b-straat 1] te [plaats] . Dit is de woning van mijn vriendin [slachtoffer 4] . Op 12 februari 2019, omstreeks 23.00 uur, zat ik op de bank met de Apple ipad van mijn werkgever [bedrijf 1] . Deze ipad heb ik altijd in mijn werk tas zitten welke ik altijd naast de bank neerzet. De werktas is mijn eigendom en is van het merk Castelijn en Berens, kleur cognac en van leer. In deze tas zitten veel belangrijke documenten van mijn werkgever [bedrijf 1] . Tevens zat er in die tas een laptop van het merk Terra kleur zwart, ook deze is net als de Apple ipad, met oranje hoes, eigendom van mijn werkgever. Daarnaast zat er nog een lange groene oplaadkabel in voor de ipad en een harddrive met belangrijke informatie van mijn werkgever. Daarna ging ik naar bed en sloot ik alle deuren zowel voor als achterom.
Op 13 februari 2019, omstreeks 08.30, kwam ik beneden. Eenmaal beneden wilde ik naar mijn werk gaan, ik zag direct dat de werktas welke ik naast de bank had staan, weg was. Ik belde vervolgens [slachtoffer 4] en hoorde haar zeggen dat zij de tas niet had. Ik hoorde haar ook zeggen dat [betrokkene 9] (
het hof begrijpt: de dochter van [slachtoffer 4]) deze tas ook niet had meegenomen. [slachtoffer 4] is daarop direct naar huis gekomen en zag toen ze thuis kwam dat haar zwarte laptop van het merk HP ook weg was. Deze lag in een bordeaux rode hoes op de kast in de woonkamer. [slachtoffer 4] zag ook dat de laptop van haar dochter weg was. Dit betrof een zilverkleurige HP Probook 4340S, deze lag eerst op de tafel in de woonkamer. Er zijn geen braaksporen aanwezig en wij hebben geen camera's ophangen. Wij beschikken niet over een alarmsysteem en er waren geen getuigen.
Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van dit feit.
Bijlage goederen
Object: Document
Bijzonderheden: documenten van werkgever [bedrijf 1]
Eigenaar: [bedrijf 1]
Houder: [slachtoffer 3]
Object: Tas
Merk: Castelijn en Beerens.
Bijzonderheden: kleur cognac
Eigenaar: [slachtoffer 3]
Object: Computer (tablet)
Merk: Apple Ipad 2
Bijzonderheden: met oranje hoes met [bedrijf 1] logo
Eigenaar: [bedrijf 1]
Houder: [slachtoffer 3]
Object: Computer (notebook)
Merk: Terra
Kleur: zwart
Eigenaar: [bedrijf 1]
Houder: [slachtoffer 3]
Object: kabel
Bijzonderheden: groene laadkabel Apple
Eigenaar: [slachtoffer 3]
Object: randapparatuur (harddisk)
Bijzonderheden: harddrive met informatie [bedrijf 1]
Eigenaar: [bedrijf 1]
Houder: [slachtoffer 3]
Object: computer (notebook)
Merk: HP
Kleur: zwart
Bijzonderheden: met bordeaux rode hoes
Eigenaar: [slachtoffer 4]
Object: computer (notebook)
Merk: Hp
Kleur: zilverkleurig
Bijzonderheden: Hp probook 4340s
Eigenaar: [slachtoffer 4]
54. Proces-verbaal doorzoeking ter inbeslagneming d.d. 20 februari 2019, p. 1243-1249, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant:
Naar aanleiding van een reeks woninginbraken (o.a. sleutelkastjes-inbraken) in de Eenheid Limburg, werd een onderzoek ingesteld waaruit de verdenking naar voren kwam dat [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1986, op enige wijze hierbij betrokken zou zijn.
Door de officier van justitie werd na aanleiding van wederom een sleutelkastjes-inbraak te [plaats] , in de nacht van 18 op 19 februari 2019, de aanhouding buiten heterdaad gelast van de [verdachte] .
Uit onderzoek bleek dat de [verdachte] , op 19 februari 2019 zou verblijven in een woning aan de [n-straat 1] te [plaats] . Op dit adres staat volgens de gemeentelijke basisadministratie ingeschreven [betrokkene 6] , geboren op [geboortedatum] 1986. [betrokkene 6] betreft een relatie van de verdachte.
De woning is gelegen in een complex met meerdere woningen en een centrale toegangsdeur. De betreffende woning is gelegen op de aangegeven verdiepingen en bestaat uit twee woonlagen. De onderste woonlaag betreft de gang, woonkamer en keuken. In de gang, onder de trap, is een berghok gelegen. De bovenste woonlaag is te bereiken via de trap in de gang. Op deze verdieping zijn 4 slaapkamers en een badkamer gelegen. Op 19 februari 2019 te 10:32 uur werd binnengetreden in de woning aan de [n-straat 1] te [plaats] .
p. 1248
Slaapkamer 3 (2-persoons opklapbare bedden)
In deze slaapkamer staat één 2-persoonsbed, waarvan de matrassen opklapbaar zijn, waardoor de ruimten onder de bedden gebruik kunnen worden als opslagruimte. In deze ruimten onder de bedden werden de volgende goederen aangetroffen;
- Bivakmuts, zwart van kleur;
- Slijptol;
- Laptop, van het merk Acer, inclusief kabel, alles in een plastic-zak;
- Laptop, van het merk HP, inclusief kabel, alles in een plastic-zak;
- Bruine lederen tas, van het merk Castelijn en Beerens, met inhoud waaronder een twee laptops en een tablet.
55. Proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 januari 2019, p. 609-621 (inclusief foto’s van de aangetroffen goederen), voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten:
Op 19 januari 2019 werd er een doorzoeking onder leiding van de Officier van Justitie ingesteld in de woning gelegen aan [n-straat 1] te [plaats] . Hierbij werd er een cognackleurige, leren tas aangetroffen van het merk Castelijn en Beerens. Deze tas werd in beslag genomen gezien deze overeenkomstig was met goederen die ontvreemd zijn bij een diefstal die gepleegd is tussen 12 februari 2019 en 13 februari 2019 op de [b-straat 1] te [plaats] .
Op 20 februari 2019 stelden wij, verbalisanten, een onderzoek in ter waarheidsvinding van deze inbeslaggenomen tas. Wij zagen dat dit een bruine, cognackleurige tas was van het merk Castelijn en Beerens.
Aangetroffen in het eerste hoofdvak:
- een zilverkleurige laptop van het merk HP Probook 4340 S:
- een IPAD voorzien van een oranje hoes met [bedrijf 1] logo;
- een usb-stick voorzien van het logo [bedrijf 1] ;
Aangetroffen in het tweede hoofdvak:
- een zwarte laptop van het merk Terra. Deze laptop zat in een bordeaux rode hoes;
- een groene Apple oplaadkabel.
Bij het opstarten van deze laptop zagen wij in het inlogscherm de naam [slachtoffer 3] staan.
Alle aangetroffen goederen zijn herleidbaar naar de woninginbraak die plaatsgevonden heeft op de [b-straat 1] in [plaats] .
56. Proces-verbaal van bevindingen (baken [verdachte] 13-2-19) d.d. 14 februari 2019, p. 622-623, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant:
[route 14 februari]
57. Proces-verbaal van bevindingen bruno’s maasmechelen d.d. 3 april 2019, p. 1050-1051, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant:
Op 12 februari 2019 tussen 00.02 uur en 00.06 uur bleek uit de inzet van technische hulpmiddelen dat het voertuig voorzien van het Nederlandse kenteken [kenteken 1] in Maasmechelen bij het tankstation Bruno’s tijdelijk geparkeerd heeft gestaan.
Naar aanleiding van deze feiten werd er een rechtshulpverzoek gedaan naar België alwaar de beelden werden veiliggesteld en werden overgedragen aan Nederland. Op 3 april 2019 werden deze beelden door mij, verbalisant, bekeken. De tijdsduur werd vergeleken en bleek overeen te komen met de werkelijkheid.
Op de beelden is te zien dat er op 12 februari 2019 om 00.02.26 uur een Audi donker van kleur stopt bij de benzinepomp en dat er een manspersoon uitstapt en richting de winkelshop loopt. Het kenteken van de personenauto is niet te lezen, het model is gelijkend op een model Audi A3. De man welke uitstapt, is qua postuur en loop gelijkend op de mij ambtshalve bekende [verdachte] . Op het screenshot (
hof: p. 1051) is te zien dat de verdachte [verdachte] de shop in gaat. De verdachte is duidelijk herkenbaar op deze beelden. Vervolgens gaat de verdachte een flesje water drinken en rekent dit af met contant geld.
De verdachte verlaat de shop en loopt terug naar zijn voertuig waarnaar het voertuig op 12 februari 2019 om 00.06.48 uur vertrekt vanaf het tankstation.
58. Proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 april 2019, p. 1052-1060 (inclusief 7 fotobladen), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant:
In de periode van 14 februari 2019 tot en met 28 maart 2019 werden met tussenpozen door mij, verbalisant, de camerabeelden bekeken van de camera die gericht was op de toegangsdeur van de woning gelegen aan de [n-straat 1] te [plaats] . Ik bekeek de opgenomen camerabeelden in de periode van 11 februari 2019 tot en met 16 februari 2019.
Uit onderzoek is vast komen te staan dat er een tijdverschil bestaat tussen de tijd aangegeven door de camera en de daadwerkelijke tijd.
Voor de beelden van 11/02/2019 14:07 uur t/m 14/02/2019 13:44 uur bedraagt het een tijdverschil van 1 uur. In werkelijkheid is het 1 uur later. Voor de beelden van 14/02/2019 21:54 uur t/m 16/02/2019 20:13 uur bedraagt het een tijdverschil van 7 uur. De daadwerkelijke tijd is 7 uur vroeger. Doordat de bestanden daarnaast werden overgeschreven van een i-Pad naar een externe harde schijf is er nog een klein tijdsverschil van enkele minuten opgetreden. Ik zag dat met de juiste tijdsindicatie op 11 februari 2019 omstreeks 23:18 uur een man met een groene jas met capuchon, blauwe spijkerbroek en zwarte schoenen aan de woning verliet. Van deze persoon is eerder in het onderzoek vastgesteld dat de kleding die deze persoon droeg veelal leek op de kleding die door [verdachte] werd gedragen.
Naast de 11e februari 2019 omstreeks 23:18 uur heb ik andermaal een man met een soortgelijke groene jas, soms met een capuchon over zijn hoofd getrokken, een soortgelijke blauwe spijkerbroek en soortgelijke zwarte schoenen aan, de woning zien verlaten en betreden. Het betreffen de navolgende datums en tijdstippen:
11-02-2019 tijdstip na correctie circa 23:18 de man verlaat de woning (fotoblad 1)
12-02-2019 tijdstip na correctie circa 02:08 de man betreedt met capuchon over zijn hoofd de woning (fotoblad 2)
12-02-2019 tijdstip na correctie circa 23:28 de man verlaat met capuchon over zijn hoofd de woning (fotoblad 3)
13-02-2019 tijdstip na correctie circa 04:22 de man betreedt met capuchon over zijn hoofd en een tas in zijn handen de woning (fotoblad 4)
Opmerking verbalisant: van deze opname is een afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt, proces-verbaalnummer: 142.
16-02-2019 tijdstip na correctie circa 11:09 de man verlaat de woning (fotoblad 7)
Op 14-02-2019 op de gecorrigeerde tijdstippen 15:49 uur en 16:58 uur verschijnt de man in dezelfde kleding: de groene jas, blauwe spijkerbroek zo duidelijk in beeld dat ik aan de hand van zijn signalement en de door hem gedragen kleding met zekerheid kan vaststellen dat dit de [verdachte] is waar dit onderzoek tegen gericht is (fotoblad 5 en 6).
Bij dit proces-verbaal zijn 7 fotobladen gevoegd. De op de fotobladen aangegeven tijdstippen zijn niet aangepast.
59. Proces-verbaal van bevindingen (nr 142) d.d. 29 maart 2019, p. 1173-1176 (inclusief 3 fotobladen), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant:
Op vrijdag 29 maart 2019, omstreeks 10.10 uur, bekeek ik, verbalisant Spijkers, de camerabeelden van de camera gericht op de toegangsdeur van de woning gelegen aan de [n-straat 1] te [plaats] . Ik bekeek de beelden van de avonduren van 12 februari 2019 en de nachtelijke uren op 13 februari 2019. Het oorspronkelijke tijdverschil tussen de tijd aangegeven door de camera en de daadwerkelijke tijd bedraagt 1 uur. Door het overschrijven van de bestanden zou er nog een tijdsverschil van enkele minuten meer kunnen zijn.
Ik zag dat, rekening houdend met het tijdverschil, op 12 februari 2019, omstreeks 22.28 uur, een man met een groene jas, blauwe spijkerbroek en zwarte schoenen de woning verliet. Ik zag dat de man de capuchon van de jas over zijn hoofd droeg. Ik zag dat deze kleding sterk leek op de kleding die [verdachte] droeg op eerdere beelden welke door mij bekeken werden.
Ik zag dat op 13 februari 2019, rekening houdend met het tijdsverschil, omstreeks 04.22 uur, een man de woning betrad. Ik zag dat deze man een groene jas met capuchon over zijn hoofd, een blauwe spijkerbroek en zwarte schoenen droeg. Ik zag dat dit overeenkwam met de man die op 12 februari 2019 omstreeks 22.28 uur de woning verliet. Ik zag dat de man een bruin cognackleurige tas in zijn handen had.
In de nacht van 12 op 13 februari 2019 is een dergelijke tas gestolen uit een woning op de [b-straat] te [plaats] . Tijdens de huiszoeking op de [n-straat 1] te [plaats] werd een dergelijke tas aangetroffen welke later herleid kon worden naar de diefstal gepleegd op de [b-straat] te [plaats] . Ik bekeek deze tas en zag dat deze qua vorm, kleur en draagwijze overeenkwam met de tas die de man op de beelden in zijn hand had.
De screenshots die gemaakt zijn van de camerabeelden werden door mij bij gevoegd bij dit proces-verbaal van bevindingen.
60. Het proces-verbaal van verhoor d.d. 20 februari 2019 (pg. 366-375), voor zover inhoudende als weergave van het verhoor van verdachte [betrokkene 6] :
V: Vraag verbalisant
A: Antwoord verdachte
O: Opmerking verbalisant
p. 369
O: Er zijn spullen in jouw woning aangetroffen die zeer waarschijnlijk van diefstal afkomstig zijn.
O: Het gaat onder andere om een bruine lederen tas met daarin onder andere een laptop een ipad en documenten. De tas is van het merk Castelijn en Beerens. Deze tas is aangetroffen op een slaapkamer.
A: welke?
O: Als je boven komt de rechtste. Grote rechtse slaapkamer.
V: Wie maakt er gebruik van die kamer?
A: Mijn kleren liggen daar en de kinderen maken er gebruik van en mijn wasrek en wasmand staan daar. Ik kom wel in de kamer maar op dat bed kom ik niet.
V: Hoe is die tas op die slaapkamer terecht gekomen?
A: Ik weet het niet. Ik heb hem echt nog nooit gezien.
V; Van wie zijn die spullen?
A: Weet ik niet. Ik was ook eigenlijk pas thuis van zondagavond.
V: Hoe komt die tas en die spullen daar dan?
A: Ik zou het echt niet weten, het is niet van mij in ieder geval en ik ben geen dief.
V: Wie heeft die spullen daar dan neergezet? Die komen er niet vanzelf.
A: Ik heb die spullen nooit gezien en ik weet echt helemaal niks ervan.
V: Wie kunnen er allemaal in jouw woning?
A: Ja de laatste paar dagen konden [verdachte] en mijn zoon naar binnen.
V: En wie nog?
A: Verder niemand.’
13. De bewijsmiddelen inzake de feiten bewezenverklaard onder parketnummer 03-232412-19, behoudens de feiten 13 en 14, houden het volgende in:

Voor de onder feit 2, primair bewezenverklaarde poging tot inbraak op 19 februari 2019 in de woning aan de [a-straat 3] te [plaats] :
61. Proces-verbaal van aangifte d.d. 19 februari 2019, p. 591-592, voor zover inhoudende als verklaring van aangever [slachtoffer 5] :
Plaats delict: [a-straat 3] te [plaats] , gemeente [plaats] .
Pleegdatum: tussen 18 februari 2019 te 20:00 uur en 19 februari 2019 te 10:00 uur.
Ik doe aangifte van poging diefstal door middel van braak uit een sleutelkluis.
Op 19 februari 2019, omstreeks 10.00 uur, kwam ik bij de woning van mijn onlangs overleden moeder. Zij was woonachtig op de [a-straat 3] te [plaats] . Toen ik bij de woning kwam zag ik dat er politie was bij het appartementencomplex. Ik zag dat het sleutelkastje naast de voordeur was opengebroken en dat deze open stond. Ik weet zeker dat dit sleutelkastje eerder nog intact was. Het openbreken van dit kastje moet dan ook zeker afgelopen nacht zijn gebeurd. Wij als kinderen zijn namelijk nog doende met het opruimen van de inboedel uit de woning. Toen mijn moeder afgelopen januari overleed hebben wij direct de toegangssleutel van de voordeur uit het sleutelkastje gehaald. Dit om te voorkomen dat er zou worden ingebroken. Voor zover wij nu kunnen zien zijn de dader(s) niet in de woning geweest en zijn er verder geen spullen gestolen.
Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
M.O.-gegevens: openbreken van sleutelkastje. Dit met behulp van een breekvoorwerp.
62. Proces-verbaal betreffende een vergelijkend werktuigsporenonderzoek naar aanleiding van (pog.) inbraken (d.m.v. geweld) in woningen op meerdere plaatsen en tijdstippen (sleutelkastjes) d.d. 29 maart 2019, p. 1196-1212, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant:
Verdachte: [verdachte] (
het hof: [verdachte]) geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] /1986.
Op 27 februari 2019 ontving ik, verbalisant:
[12] een afvorming van werktuigsporen, veiliggesteld vanaf een open gebroken sleutelkastje van een woning, gelegen aan de [a-straat 3] , te [plaats] , voorzien van SIN AAKM1648NL;
[A] een schroevendraaier met blauw/grijs [zwart] heft, merk Gamma, afkomstig uit de personenauto van de verdachte, voorzien van het kenteken [kenteken 1] en voorzien van SIN AALP8014NL;
[B] een schroevendraaier met blauw/grijs [zwart] heft, merk Gamma, afkomstig uit de personenauto van de verdachte, voorzien van het kenteken [kenteken 1] en voorzien van SIN AALP8017NL.
VRAAGSTELLING
Zijn de werktuigsporen in de afvormingen [1 t/m 14] veroorzaakt met de schroevendraaier [A en/of B]?
CONCLUSIE:
Aan de hand van het werktuigsporen onderzoek concludeer ik, verbalisant, dat:
• de werktuigsporen in de afvorming [12] zeer waarschijnlijk zijn veroorzaakt met schroevendraaier [A].
Voor de onder feit 3, primair bewezenverklaarde poging tot inbraak op 19 februari 2019 in de woning aan de [a-straat 4] te [plaats] :
63. Proces-verbaal van aangifte d.d. 19 februari 2019, p. 593-595, voor zover inhoudende als verklaring van aangever [slachtoffer 6] (geboren in 1961):
Plaats delict: [a-straat 4] te [plaats] , gemeente [plaats] .
Pleegdatum: tussen 18 februari 2019 te 19.45 uur en 19 februari 2019 te 06:00 uur.
Ik woon op de [a-straat 4] te [plaats] . Ik woon in een complex met veel ouderen. Ik heb een sleutelkastje op de gevel links naast mijn voordeur hangen. Ik heb ooit een hersenbloeding gehad en daarom heb ik daar een extra huisdeur sleutel voor het geval dat ik zelf de deur niet zou kunnen openen.
Gisteravond op 18 februari 2019, omstreeks 19.45 uur, kwam ik terug van de boodschappen en zag dat het sleutelkastje nog intact was. (...) Om 23.00 uur heb ik eerst nog mijn hond nog buiten gedaan. Er is mij toen niets opgevallen. Om 24.00 uur ben ik naar bed gegaan. Vanmorgen 19 februari 2019, om 06:00 uur, werd er door de politie aangebeld en ze vertelde dat mijn sleutelkastje naast mijn voordeur was opengebroken. De sleutel had nog wel in het sleutelkastje gehangen maar het sleutelkastje was open. Ik ben toen gaan kijken en zag dat het sleutelkastje, merk Master Lock, was opengebroken. Men is zover ik zover ik heb kunnen zien niet binnen geweest. Mijn hond zat binnen en zou waarschijnlijk zijn aangeslagen. Vanmorgen 19 februari 2019, omstreeks 08.00 uur, ben ik gaan wandelen met de hond en ik zag in de struiken op de parkeerplaats van de Torenstaat een sleutel liggen. Deze struiken zijn gelegen op de hoek achter het appartementencomplex. Ik heb deze sleutel opgepakt en afgegeven op huisnummer [a-straat 1] .
Het sleutelkastje is mijn eigendom.
Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
M.O.-gegevens: sleutelkastje open gebroken aan de voorgevel links naast de voordeur.
64. Proces-verbaal betreffende een vergelijkend werktuigsporenonderzoek naar aanleiding van (pog.) inbraken (d.m.v. geweld) in woningen op meerdere plaatsen en tijdstippen (sleutelkastjes) d.d. 29 maart 2019, p. 1196-1212, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant:
Verdachte: [verdachte] (
het hof: [verdachte]) geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] /1986.
Op 27 februari 2019 ontving ik, verbalisant:
[9] een afvorming van werktuigsporen, veiliggesteld vanaf een open gebroken sleutelkastje van een woning, gelegen aan de [a-straat 4] , te [plaats] , voorzien van SIN AAKM1646NL;
[A] een schroevendraaier met blauw/grijs [zwart] heft, merk Gamma, afkomstig uit de personenauto van de verdachte, voorzien van het kenteken [kenteken 1] en voorzien van SIN AALP8014NL;
[B] een schroevendraaier met blauw/grijs [zwart] heft, merk Gamma, afkomstig uit de personenauto van de verdachte, voorzien van het kenteken [kenteken 1] en voorzien van SIN AALP8017NL
VRAAGSTELLING
Zijn de werktuigsporen in de afvormingen [1 t/m 14] veroorzaakt met de schroevendraaier [A en/of B]?
CONCLUSIE:
Aan de hand van het werktuigsporen onderzoek concludeer ik, verbalisant, dat de werktuigsporen in de afvorming [9] waarschijnlijk zijn veroorzaakt met schroevendraaier [A].
Voor de onder feit 4, primair bewezenverklaarde poging tot inbraak op 19 februari 2019 in de woning aan de [a-straat 5] te [plaats] :
65. Proces-verbaal van aangifte d.d. 19 februari 2019, p. 596-597, voor zover inhoudende als verklaring van aangever [slachtoffer 7] (geboren in 1934):
Plaats delict: [a-straat 5] , [postcode] [plaats] , binnen de gemeente [plaats]
Pleegdatum/tijd: Tussen 18 februari 2019 om 17:00 uur en 19 februari 2019 om 05:30 uur.
Ik doe aangifte van poging diefstal door middel van braak. Het open gebroken sleutelkastje is mijn eigendom.
Ik ben woonachtig op de [a-straat 5] [plaats] . Dit betreft een appartementencomplex waar veelal mensen op leeftijd woonachtig zijn.
Op 19 februari 2019, omstreeks 05.30 uur, werd ik wakker van geluid afkomstig op de binnenplaats van ons appartementencomplex. Toen ik ging kijken zag ik dat er politie was. Ik vroeg wat er aan hand was en de betreffende politieagent vertelde mij dat er was ingebroken in het appartementencomplex. Toen de agenten weg waren ben ik gaan kijken en zag ik dat ook het sleutelkastje naast mijn voordeur was open gebroken. Ik weet zeker dat dit gisterenavond nog niet was open gebroken en dat het sleutelkastje intact was. In mijn sleutelkastje zaten geen sleutels meer. Dit op advies van de woningbouwvereniging. Zij hebben ons voor 14 dagen terug geadviseerd om deze sleutels er uit te halen in verband met de vele inbraken van sleutelkastjes en woninginbraken die er vervolgens zouden worden gepleegd.
Ik begreep later van omwonenden dat ze die nacht diverse sleutelkastjes hadden open gebroken en dat ze bij huisnummer […] daadwerkelijk hadden ingebroken. Dit terwijl de bewoner lag te slapen.
Ik ben behoorlijk geschrokken van dit alles en het heeft behoorlijk indruk gemaakt op mij.
Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
66. Proces-verbaal betreffende een vergelijkend werktuigsporenonderzoek naar aanleiding van (pog.) inbraken (d.m.v. geweld) in woningen op meerdere plaatsen en tijdstippen (sleutelkastjes) d.d. 29 maart 2019, p. 1196-1212, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant:
Verdachte: [verdachte] (
het hof: [verdachte]) geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] /1986
Op 27 februari 2019 ontving ik, verbalisant:
[8] een afvorming van werktuigsporen, veiliggesteld vanaf een open gebroken sleutelkastje van een woning, gelegen aan de [a-straat 5] , te [plaats] , voorzien van SIN AAKM1651NL;
[A] een schroevendraaier met blauw/grijs [zwart] heft, merk Gamma, afkomstig uit de personenauto van de verdachte, voorzien van het kenteken [kenteken 1] en voorzien van SIN AALP8014NL;
[B] een schroevendraaier met blauw/grijs [zwart] heft, merk Gamma, afkomstig uit de personenauto van de verdachte, voorzien van het kenteken [kenteken 1] en voorzien van SIN AALP8017NL.
VRAAGSTELLING
Zijn de werktuigsporen in de afvormingen [1 t/m 14] veroorzaakt met de schroevendraaier [A en/of B]?
CONCLUSIE:
Aan de hand van het werktuigsporen onderzoek concludeer ik, verbalisant, dat de werktuigsporen in de afvorming [8] zeer waarschijnlijk zijn veroorzaakt met schroevendraaier [A].
Voor de onder feit 5, primair bewezenverklaarde poging tot inbraak op 19 februari 2019 in de woning aan de [a-straat 6] te [plaats] :
67. Proces-verbaal van aangifte d.d. 11 maart 2019, p. 598-599, voor zover inhoudende als verklaring van aangever [slachtoffer 8] (geboren in 1954):
Ik heb begrepen dat van 18 op 19 februari 2019 diverse sleutelkastjes zijn opengebroken in het appartementencomplex waar ik woon, gelegen aan de [a-straat 6] te [plaats] . Ik heb begrepen dat er op 2 plaatsen waar die sleutelkastjes waren opengebroken, ook daadwerkelijk was ingebroken in de woning. Over het algemeen wonen hier hoog bejaarde mensen.
Ik heb die dag waarschijnlijk gewerkt. Toen ik 's morgens ben vertrokken heb ik niets bijzonders gezien. Toen ik die 19e februari 2019 terug kwam van mijn werk zag ik dat het sleutelkastje naast mijn voordeur weg was. Ik hoor nu dat mijn sleutelkastje was opengebroken en dat de politie deze voor sporenonderzoek heeft meegenomen.
Er zat geen sleutel in het sleutelkastje naast mijn voordeur. Ik moet er niet aan denken wat er gebeurd was als er wel een sleutel van mijn woning had ingezeten.
Ik doe hierbij dan ook aangifte van poging tot inbraak in mijn woning c.q. vernieling van mijn sleutelkastje. Het sleutelkastje is mijn eigendom en ik heb niemand toestemming gegeven om deze open te breken c.q. te vernielen.
M.O.-gegevens: Gepleegd met behulp van breekvoorwerp, schroevendraaier.
68. Proces-verbaal betreffende een vergelijkend werktuigsporenonderzoek naar aanleiding van (pog.) inbraken (d.m.v. geweld) in woningen op meerdere plaatsen en tijdstippen (sleutelkastjes) d.d. 29 maart 2019, p. 1196-1212, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant:
Verdachte: [verdachte] (
het hof: [verdachte]) geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] /1986.
Op 27 februari 2019 ontving ik, verbalisant:
[14] een afvorming van werktuigsporen veiliggesteld vanaf een open gebroken sleutelkastje van een woning, .gelegen aan de [a-straat 6] te [plaats] , voorzien van SIN AAKM1652NL;
[A] een schroevendraaier met blauw/grijs [zwart] heft, merk Gamma, afkomstig uit de personenauto van de verdachte, voorzien van het kenteken [kenteken 1] en voorzien van SIN AALP8014NL;
[B] een schroevendraaier met blauw/grijs [zwart] heft, merk Gamma, afkomstig uit de personenauto van de verdachte, voorzien van het kenteken [kenteken 1] en voorzien van SIN AALP8017NL.
VRAAGSTELLING
Zijn de werktuigsporen in de afvormingen [1 t/m 14] veroorzaakt met de schroevendraaier [A en/of B]?
CONCLUSIE:
Aan de hand van het werktuigsporen onderzoek concludeer ik, verbalisant, dat:
• de werktuigsporen in de afvorming [14] zeer waarschijnlijk zijn veroorzaakt met schroevendraaier [A].
Voor de onder feit 6, primair bewezenverklaarde poging tot inbraak op 19 februari 2019 in de woning aan de [a-straat 7] te [plaats] :
69. Proces-verbaal van aangifte d.d. 7 maart 2019, p. 600-601, voor zover inhoudende als verklaring van aangever [slachtoffer 9] (geboren in 1929):
Op 19 februari 2019 liep er politie rond bij het appartementencomplex gelegen aan de [a-straat] te [plaats] . Er waren die nacht kennelijk een vijf (5) of zestal (6) sleutelkastjes opengebroken in genoemd complex. Op 2 plaatsen waar de sleutelkastjes waren opengebroken was ook daadwerkelijk ingebroken in de woningen. Het sleutelkastje naast mijn woning, perceel [a-straat 7] te [plaats] , was eveneens opengebroken. In mijn sleutelkastje zat echter geen sleutel. Het opengebroken sleutelkastje was mijn eigendom en niet meer bruikbaar. De politie heeft dit sleutelkastje voor sporenonderzoek meegenomen.
Ik ben bang dat als er een sleutel in mijn sleutelkastje had gezeten de dader(s) vermoedelijk ook bij mij binnen waren geweest en hier eventueel sieraden en geld hadden meegenomen.
Ik doe hierbij dan ook aangifte van poging tot inbraak in mijn woning c.q. vernieling van mijn sleutelkastje. Ik heb niemand hiervoor toestemming gegeven.
M.O.-gegevens: gepleegd met een breekvoorwerp
70. Proces-verbaal betreffende een vergelijkend werktuigsporenonderzoek naar aanleiding van (pog.) inbraken (d.m.v. geweld) in woningen op meerdere plaatsen en tijdstippen (sleutelkastjes) d.d. 29 maart 2019, p. 1196-1212, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant:
Verdachte: [verdachte] (
het hof: [verdachte]) geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] /1986.
Op 27 februari 2019 ontving ik, verbalisant:
[13] twee afvormingen van werktuigsporen veiliggesteld vanaf een open gebroken sleutelkastje van een woning, gelegen aan de [a-straat 7] , te [plaats] , voorzien van SIN AAKM1654NL [13.1] en SIN AAKM1655NL [13.2];
[A] een schroevendraaier met blauw/grijs [zwart] heft, merk Gamma, afkomstig uit de personenauto van de verdachte, voorzien van het kenteken [kenteken 1] en voorzien van SIN AALP8014NL;
[B] een schroevendraaier met blauw/grijs [zwart] heft, merk Gamma, afkomstig uit de personenauto van de verdachte, voorzien van het kenteken [kenteken 1] en voorzien van SIN AALP8017NL.
VRAAGSTELLING
Zijn de werktuigsporen in de afvormingen [1 t/m 14] veroorzaakt met de schroevendraaier [A en/of B]?
CONCLUSIE:
Aan de hand van het werktuigsporen onderzoek concludeer ik, verbalisant, dat:
• de werktuigsporen in de afvorming [13] zijn veroorzaakt met schroevendraaier [A].
Voor de onder feit 7, primair bewezenverklaarde poging tot inbraak op 19 februari 2019 in de woning aan de [a-straat 8] te [plaats] :
71. Proces-verbaal van aangifte d.d. 19 februari 2019, p. 602-603, voor zover inhoudende als verklaring van aangever [slachtoffer 10] (geboren in 1936):
Plaats delict: [a-straat 8] te [plaats] .
Ik doe aangifte van poging diefstal vanuit mijn woning.
Op dinsdag 19 februari 2019 was ik wakker doordat er buiten in het wooncomplex waarin ik woon veel bedrijvigheid was. Ik hoorde dat er op diverse adressen was ingebroken en dat de sleutelkastjes die bij verschillende woningen hingen opengebroken was.
Ik zag toen dat mijn eigen kastje ook opengebroken was en dat de sleutel op de grond. Ik heb vannacht niets gehoord maar ik moet er wel bij vertellen dat ik erg slecht horend ben.
Ik ben er wel heel erg van geschrokken aangezien er bij verschillende buurtbewoners wel is ingebroken.
Het sleutelkastje was bij mijn voordeur hing is mijn eigendom en ik heb niemand het recht of toestemming gegeven om het sleutelkastje te vernielen en met mijn sleutel zonder toestemming in mijn woning te komen.
M.O-gegevens: In een wooncomplex zijn verschillende zogenaamde sleutelkastjes opengebroken en op diverse plaatsen ingebroken.
72. Proces-verbaal betreffende een vergelijkend werktuigsporenonderzoek naar aanleiding van (pog.) inbraken (d.m.v. geweld) in woningen op meerdere plaatsen en tijdstippen (sleutelkastjes) d.d. 29 maart 2019, p. 1196-1212, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant:
Verdachte: [verdachte] (
het hof: [verdachte]) geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] /1986.
Op 27 februari 2019 ontving ik, verbalisant:
[10] een afvorming van werktuigsporen, veiliggesteld vanaf een open gebroken sleutelkastje van een woning, gelegen aan de [a-straat 8] te [plaats] , voorzien van SIN AAKM1647NL;
[A] een schroevendraaier met blauw/grijs [zwart] heft, merk Gamma, afkomstig uit de personenauto van de verdachte, voorzien van het kenteken [kenteken 1] en voorzien van SIN AALP8014NL;
[B] een schroevendraaier met blauw/grijs [zwart] heft, merk Gamma, afkomstig uit de personenauto van de verdachte, voorzien van het kenteken [kenteken 1] en voorzien van SIN AALP8017NL.
VRAAGSTELLING
Zijn de werktuigsporen in de afvormingen [1 t/m 14] veroorzaakt met de schroevendraaier [A en/of B]?
CONCLUSIE:
Aan de hand van het werktuigsporen onderzoek concludeer ik, verbalisant, dat:
• de werktuigsporen in de afvorming [10] waarschijnlijk zijn veroorzaakt met schroevendraaier [A]
Voor de onder feit 8 bewezenverklaarde inbraak met geweld op 11 februari 2019 in de woning aan de [c-straat 1] te [plaats] :
73. Proces-verbaal van aangifte d.d. 11 februari 2019, p. 629-630, voor zover inhoudende als verklaring van aangever [slachtoffer 11] (geboren in 1925):
Plaats delict: [c-straat 1] te [plaats] .
Ik doe aangifte van diefstal met geweld uit mijn woning tijdens de nachtelijke uren. Op 11 februari 2019 omstreeks 03.00 uur lag ik in bed te slapen. Op een gegeven moment werd ik wakker. Ineens stond er een man naast mijn bed. Deze trok eerst mijn mobiele alarmknop van mijn nek en daarna trok hij aan mijn beide armen uit bed. Hierdoor viel ik op de grond. De man zei verder niets. De man liep naar de woonkamer en ik liep achter hem aan en ging in mijn stoel zitten in de woonkamer. Ik kan het volgende signalement geven van deze man:
- een donkerblauw trainingspak aan had
- sportief figuur
- licht getint
- smal gezicht, ingevallen wangen
- geen baard
- geen bril
- donkerblauwe latex handschoenen
Die man trok alle lades open en keek in de kastjes. Ook haalde hij allerlei spullen eruit. Volgens mij was hij op zoek naar geld en sieraden. Vervolgens kwam hij bij mij en trok mijn gouden ring van mijn vinger en twee gouden armbandjes van mijn arm. Ik zag dat de man donkerblauwe latex handschoenen aan had. Deze goederen zijn mijn eigendom. Hij kneep hierbij heel hard in mijn armen. Deze zijn nu helemaal blauw geworden en ik kan mijn armen moeilijk bewegen door de pijn die ik ervaar. Ik was ontzettend bang en durfde niets te doen. Ik dacht echt dat hij mij ging vermoorden. Ik ben echt blij dat ik hier nog zit.
Ik weet niet wat er nog meer weggenomen is, maar dat laat ik nog weten. Ik heb niemand toestemming gegeven of had het recht om mijn goederen met geweld weg te nemen en deze wederrechtelijk toe te eigenen.
74. Proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 februari 2019, p. 1068, voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten:
Op 11 februari 2019, omstreeks 06.20 uur, waren wij, verbalisanten, belast met de noodhulpsurveillance voor het basisteam Venlo -Beesel. Wij bevonden ons op het adres [c-straat 1] te [plaats] . Aldaar had een woningoverval met geweld plaats gevonden. In de woning spraken wij met de schoondochter van het slachtoffer. De schoondochter was op verzoek van het slachtoffer na de woningoverval naar de woning gekomen. De schoondochter betrof [betrokkene 10] . Wij hoorden de schoondochter zeggen dat er vanaf de kapstok in de gang een zwarte stoffen tas was weggenomen door de dader(s).
De tas werd als volgt omschreven:
- Zwarte stoffen tas. (Stevig dik stof)
- Breedte ongeveer 50 centimeter
- Hoogte ongeveer 30 centimeter
- Tas voorzien van 2 hengsels
- Tas voorzien van witte letters. Tekst onbekend.
Slachtoffer: [slachtoffer 11] , geboren op [geboortedatum] 1925 te [plaats]
75. Proces-verbaal forensisch onderzoek woning ( [c-straat 1] [plaats] ) d.d. 27 maart 2019, p. 633-636, voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten:
Bevindingen
Wij, verbalisanten, zijn [
hof: op 11 februari 2019] eerst naar het adres de [straat] te [plaats] gereden omdat daar het slachtoffer van de overval, [slachtoffer 11] , naar toe gebracht was nadat ze door ambulance personeel was onderzocht. Op dit adres woonde een dochter van het slachtoffer. Het slachtoffer zat in de woonkamer op een zitbank, gedeeltelijk onder een deken. Wij zagen dat de armen en handen van het slachtoffer grote blauwe plekken vertoonden. Het slachtoffer vertelde ons dat ze ‘s-nachts wakker was geworden omdat er een man naast haar bed stond. Deze man trok haar mobiele alarmknop van haar nek en vervolgens trok hij haar aan beide armen uit haar bed zodat ze op de grond was gevallen. De man doorzocht de kasten in haar slaapkamer. Vervolgens kwam hij naar haar toe en rukte een ring van haar vinger en twee armbanden van haar arm.
76. Proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 februari 2019, p. 1069, voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten:
Op 11 februari 2019, omstreeks 05.30 uur, waren wij, verbalisanten, belast met de noodhulp voor politie voor het gebied Westelijke Mijnstreek. Wij waren gekleed in herkenbaar politie uniform en reden in een herkenbaar politie voertuig.
Op genoemde dag en tijd, kregen wij telefonisch van de meldkamer door dat er een woninginbraak had plaatsgevonden aan de [c-straat 1] te [plaats] . Vermoedelijk zou de dader rijden in een Audi A3, voorzien van het Nederlandse kenteken [kenteken 1] . Ons, verbalisanten, is ambtshalve bekend dat dit voertuig in gebruik is bij [verdachte] , geboren op [geboortedatum] -1986, met verblijfadres [n-straat 1] te [plaats] .
Aldaar in de omgeving, keken wij uit naar het voertuig. We troffen de Audi A3 voorzien van het Nederlandse kenteken [kenteken 1] aan in de straat [straat] te [plaats] , achter de [n-straat] gelegen. Wij zagen dat er vanaf de parkeerplaats van het voertuig, een voetpad gelegen is naar de [n-straat] , waar men niet met een voertuig doorheen kan.
Wij, verbalisanten, stapten uit het dienstvoertuig en voelden aan de motorkap en aan de grill aan de voorzijde van het voertuig en voelden dat deze beide warm waren. Wij zagen dat er uit de achterklep van het voertuig een hengsel van een tas zichtbaar was. lk, verbalisant [1], trok aan het hengsel van deze tas en merkte dat ik op enig moment niet verder aan het hengsel kon trekken.
Voertuig: personenauto, Audi A3 Quattr, kleur grijs, Nederland, kenteken [kenteken 1] , chassisnummer [VIN] , bouwjaar 2006
77. Proces-verbaal van bevindingen (hengsels uit Audi) d.d. 11 februari 2019, p, 1089-1090, voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten:
Op 11 februari 2019 te 04.40 uur, vond er een gekwalificeerde diefstal met geweld in een woning plaats, gelegen aan de [c-straat 1] te [plaats] . Naar aanleiding van deze diefstal werd verder onderzoek verricht. Uit het onderzoek kwam als eventuele dader naar voren: [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1986 te [geboorteplaats] . Vermoedelijke verblijfadres [n-straat 1] te [plaats] .
[verdachte] maakte vermoedelijk gebruik van een Audi A3, voorzien van het Nederlandse kenteken [kenteken 1] . In de nabije omgeving van de [n-straat] werd de Audi A3 aangetroffen, namelijk op een parkeerplaats gelegen aan [straat] te [plaats] . Desbetreffende verbalisanten zagen dat er uit de kofferbak van de auto een zwart hengsel van een tas zichtbaar was.
Op 11 februari 2019 te 08.38 uur, gingen wij verbalisanten naar de parkeerplaats aan [straat] te [plaats] en maakten een foto van het hengsel, (foto 1, p. 1090). Ik, verbalisant [1], stuurde de foto door naar een verbalisant die contact had met aangeefster en hoorde dat aangeefster mededeelde dat het hengsel overeenkwam met haar gestolen linnen tas.
Voor de onder feit 9 bewezenverklaarde inbraak op 11 februari 2019 in de woning aan de [c-straat 2] te [plaats] :
78. Proces-verbaal van aangifte d.d. 11 februari 2019, p. 645-647, voor zover inhoudende als verklaring van aangever [slachtoffer 12] (geboren in 1948):
Plaats delict: [c-straat 2] , [postcode] [plaats] , binnen de gemeente [plaats] .
Pleegdatum/tijd: tussen 11 februari 2019 te 02:30 uur en 05:45 uur.
Ik wil hierbij aangifte doen van diefstal door middel van braak. Niemand had het recht of de toestemming mijn woning binnen te gaan en iets weg te nemen. Het weggenomen goed behoort mij volledig in eigendom toe.
Op 11 februari werd ik omstreeks 02.30 uur wakker in mijn stoel in de woonkamer. Ik stond toen op en ging naar bed. Ik zag mijn portemonnee op de eetkamertafel liggen. Ik zag naast de portemonnee mijn pasjeshouder liggen. Omstreeks 05.45 uur werd ik wakker. Ik stond op en omstreeks 06.00 uur hoorde ik de deurbel en stond mijn benedenbuurvrouw aan de deur. Ze vertelde dat ze was aangevallen. Ik zag toen mijn portemonnee en pasjeshouder in de gang liggen, aan de buitenzijde van mijn woning. Dat is vanuit de woning gezien, rechts naast de voordeur. Ik zag dat er een gat in het sleutelkastje zat, dat rechts naast mijn voordeur hangt, vanuit de gang gezien. Ik pakte mijn portemonnee op en keek erin. Ik zag dat er 20,- euro weg was. Ik weet zeker dat deze 20,- euro er nog in zaten, dat had ik gisteravond gezien. Ik zag toen dat er een sleutel in het slot op de voordeur zat, aan de buitenzijde. Ik herkende de sleutel als de sleutel die normaal in het sleutelkastje hangt.
Korte opmerking verbalisant
Ik, verbalisant, zag dat er een sleutelkastje naast de deur van de woning aan de muur was bevestigd. Ik zag dat aan de voorzijde van het sleutelkastje een scheur in het metaal zichtbaar was. Ik zag dat een stuk metaal als het ware los was, van de rest van het metaal van de voorzijde van het kastje, Het betrof een grijs sleutelkastje van het merk Masterlock, afsluitbaar met een viertallige cijfercode.
Voor de onder feit 10 bewezenverklaarde inbraak met geweld op 11 februari 2019 in de woning aan de [c-straat 3] te [plaats] :
79. Proces-verbaal van aangifte d.d. 11 februari 2019, p. 652-656, voor zover inhoudende als verklaring van aangever [slachtoffer 13] (geboren in 1927):
Pleegplaats: [c-straat 3] , [postcode] [plaats] , binnen de gemeente [plaats] (onderdeel van het [complex] /bejaarden woningen).
Pleegdatum/tijd: tussen 11 februari 2019 te 04:00 uur en 04:15 uur.
Ik doe aangifte van diefstal uit mijn woning dan wel een roofoverval uit mijn woning. Ik heb niemand de toestemming gegeven om in mijn woning te komen. Niemand had daartoe het recht.
Op 11 februari 2019 omstreeks 04:00 uur, werd ik wakker van het licht op de badkamer die grenst aan mijn slaapkamer. Ik voelde en zag dat er opeens een persoon naast mijn bed stond. Ik schrok enorm en dacht direct dat ik overvallen dan wel beroofd werd. Deze persoon trok mijn alarmbel over mijn hoofd af. Ik zag alleen de ogen van deze persoon en ik herkende dit als een mannelijk persoon. Deze persoon droeg een zwarte bivakmuts, donkere grijze/zwarte bovenkleding, een zwarte broek en grijze stoffen handschoenen. Het betrof geen fors postuur, hij was wel lang ongeveer 1.80 meter, ik vond wel dat hij smalle armen had. Met betrekking tot de handschoenen kan ik met zekerheid zeggen dat het geen gebreide handschoenen betrof. Ik voelde dat deze persoon mijn linkerhand pakte en mijn ring van de middelvinger probeerde af te trekken. Ik voelde pijn omdat de ring lastig af ging, ik heb toen zelf geholpen om de ring af te doen, dit lukte. Ik was op dat moment erg bang en dacht alleen maar: "doe mij alsjeblieft niks". Ik zei tegen deze persoon: "Doe me geen pijn, neem maar alles mee, als je mij maar in leven laat", of woorden van gelijke strekking. Deze persoon heeft niks gezegd. Ik zag dat de persoon de kledingkast opende en hieruit mijn sieradenkistje pakte, hieruit zijn mijn gouden ring met diamantje weggenomen (gekregen van mijn man), een gouden tientje (is van mijn opa geweest) en de gouden trouwring van mijn overleden man (gegraveerd 22-9-55 [betrokkene 11] ).
Ik ben even in slaap gevallen of weg gedoezeld. Na ongeveer 10 minuten schrok ik wakker. De persoon was toen niet meer in mijn slaapkamer. Inmiddels was ik opgestaan en vond de handtas die in de kledingkast lag leeg op de grond, de portemonnee waarin ik 100,00 euro had zitten was weggenomen. De sieraden kistjes stonden op de achterzijde geopend op mijn bed. Hieruit waren de bovengenoemde ringen weggehaald en het gouden tientje. Een gouden ketting met hanger met parel en gouden armband.
Naast mijn bed stond mijn rollator. Hierin zat een zwarte handtas met daarin een portemonnee, waar ook nog eens 100,00 euro uit weggehaald is. Hier zat 70,00 euro aan biljetten in en ongeveer 30,00 euro aan kleingeld. Verder zag ik dat alle kasten en lades in mijn woning doorzocht waren.
Ik liep naar de voordeur, deze stond namelijk op een kiertje. Ik zag dat de sleutel aan de buitenzijde in het slot stak. Ik zag vervolgens dat mijn sleutelkastje dat links naast de voordeur hangt, vernield was en hieruit mijn voordeur sleutel weg was gehaald. Ik zag dat het sleutelkastje bij mijn overbuurvrouw ook vernield was, echter zij heeft hier geen sleutel meer in zitten.
Ik liep de gang op en zag dat bij de buurman genaamd [slachtoffer 12] , een portemonnee voor de voordeur lag. Ook hier stond de voordeur op een kiertje en stak de sleutel in het slot. Ik heb bij hem aangebeld die zich even later meldde aan de voordeur. Ook bij [slachtoffer 12] hadden ze spullen weggehaald uit de woning en is men mogelijk op dezelfde manier binnen gegaan.
80. Proces-verbaal uitslag sporenonderzoek d.d. 19 april 2019, p. 1069, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant:
Op vrijdag 19 april 2019 werd aan mij, verbalisant, een opengebroken sleutelkastje overgedragen. Dit sleutelkastje werd door een verdachte opengebroken met als doel om zo in een woning binnen te kunnen komen. De inbraak in de woning, gelegen aan de [c-straat 3] te [plaats] , heeft plaatsgevonden op 11 februari 2019.
Ik zag dat in het sleutelkastje werktuigsporen aanwezig waren, ontstaan tijdens het open breken van dit sleutelkastje. Het sleutelkastje werd door een medewerkster van de frontoffice van de afdeling forensische opsporing voorzien van SIN AAMP3479NL.
Door mij werd middels afvormmateriaal een afvorming vervaardigd van de werktuigsporen, om met deze afvorming een vergelijkend werktuigsporen onderzoek te kunnen houden.
De afvorming van de werktuigsporen werd door mij voorzien van SIN AAKM1644NL.
81. Proces-verbaal betreffende een vergelijkend werktuigsporenonderzoek naar aanleiding van (pog,) inbraken (d.m.v. geweld) in woningen op meerdere plaatsen en tijdstippen (sleutelkastjes) d.d. 23 april, p. 1213-1219, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant:
Verdachte: [verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] /1986.
Op respectievelijk 10 april 2019 en 19 april 2019 ontving ik, verbalisant, gecertificeerd deskundige werktuigsporen forensische opsporing eenheid Limburg, via de frontdesk van de forensische opsporing eenheid Limburg:
[5] een sleutelkastje met werktuigsporen, veiliggesteld vanaf een van een woning, gelegen aan de [c-straat 3] te [plaats] , voorzien van SIN AAMP3479NL, waarvan door mij de werktuigsporen zijn afgevormd en voorzien van SIN AAKM1644NL [5];
[A] een schroevendraaier met blauw/grijs [zwart] heft, merk Gamma, afkomstig uit de personenauto van de verdachte, voorzien van het kenteken [kenteken 1] en voorzien van SIN AALP8014NL;
[B] een schroevendraaier met blauw/grijs [zwart] heft, merk Gamma, afkomstig uit de personenauto van de verdachte, voorzien van het kenteken [kenteken 1] en voorzien van SIN AALP8017NL.
VRAAGSTELLING
Zijn de werktuigsporen in de afvormingen [1 t/m 5] veroorzaakt met de schroevendraaier [A en/of B]?
CONCLUSIE
Aan de hand van het werktuigsporen onderzoek concludeer ik dat;
• de werktuigsporen in de afvorming [5] zijn veroorzaakt met schroevendraaier [A].
Voor de onder feit 11 bewezenverklaarde diefstal door middel van braak op 11 februari 2019 op het adres [c-straat 4] te [plaats] :
82. Proces-verbaal van aangifte d.d. 11 februari 2019, p. 672-673, voor zover inhoudende als verklaring van aangever [slachtoffer 27] (geboren in 1928):
Plaats delict: [c-straat 4] , [postcode] [plaats] , binnen de gemeente [plaats] .
Pleegdatum/tijd: tussen 10 februari 2019 te 20:00 uur en 11 februari 2019 te 18:00 uur.
Ik ben de bewoonster van [c-straat 4] te [plaats] . Ik ben alleenstaand en woon in een bejaardenwoning. Ik ben hulpbehoevend en krijg hulp van de thuiszorg. Omdat ik zelf de voordeur niet meer kan openen hangt er links naast de voordeur een sleutelkastje, waarin een transponder zit, waarmede de voordeur kan worden geopend.
Tussen bovenvermelde tijdstippen werd het gehele sleutelkastje met inhoud met geweld van de muur verwijderd en meegenomen. Als de dader het gestolen sleutelkastje kan openen krijgt hij toegang tot de transponder en daardoor ook toegang tot mijn woning. Het kastje met transponder zijn volgens mij eigendom van Woonwenz, namens wie ik gerechtigd ben tot het doen van deze aangifte.
Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
Korte opmerking verbalisant
Ik verbalisant zag dat het sleutelkastje (links naast de voordeur) in zijn geheel uit de muur was gerukt. Dit kastje met inhoud werd niet meer aangetroffen.
Voor de onder feit 12 bewezenverklaarde poging tot inbraak op 11 februari 2019 in de woning aan de [c-straat 5] te [plaats] :
83. Proces-verbaal van aangifte d.d. 11 februari 2019, p. 674-675, voor zover inhoudende als verklaring van aangever [slachtoffer 14] (geboren in 1937):
Plaats delict: [c-straat 5] , [postcode] [plaats] , binnen de gemeente [plaats]
Pleegdatum/tijd: Tussen 10 februari 2019 om 17:00 uur en 11 februari 2019 om 06:00 uur
Ik doe aangifte van poging inbraak. Ik woon op het adres [c-straat 5] te [plaats] . Dit betreft een appartementencomplex met een centrale toegangsdeur. Men heeft een sleutel nodig om het complex te betreden of men moet je binnen laten. Buiten mijn woning links langs mijn voordeur heb ik een zogenaamd sleutelkastje hangen. Dit is mijn eigendom. Ik gebruik dit echter nooit. Ik heb daar geen sleutel in liggen.
Op 10 februari 2019, omstreeks 17.00 uur, heb ik gezien dat het sleutelkastje nog onbeschadigd en intact was. Op maandag 11 februari 2019, omstreeks 6.00 uur zag ik dat men dit kastje had opengebroken. Waarschijnlijk met de bedoeling om de sleutel van mijn woning te bemachtigen en bij mij naar binnen te komen. Dit heeft men deze nacht bij meerdere bewoners van het appartementencomplex gedaan.
(…)
Voor de onder feit 16 bewezenverklaarde inbraak met geweld op 11 oktober 2018 in de woning aan de [d-straat 1] te [plaats] :
93. Proces-verbaal van aangifte d.d. 11 oktober 2018, p. 697-700, voor zover inhoudende als verklaring van aangever [slachtoffer 15] (geboren in 1941):
Pleegdatum/tijd: op 11 oktober 2018 om 04.32 uur
Op woensdag 10 oktober 2018 was ik thuis in mijn woning gelegen aan de [d-straat 1] te [plaats] . Op genoemde dag ben ik omstreeks 21:45 uur naar bed gegaan. Op een gegeven moment werd ik wakker uit mijn slaap. Ik hoorde een persoon roepen. Ik hoorde dat de persoon riep "Ik moet geld, ik moet geld". Ik lag op dat moment nog steeds in bed en ik zag dat een persoon rechts naast mijn bed stond aan de zijde waar het nachtkastje staat. Ik zag wel dat de persoon direct de telefoon, welke op het nachtkastje stond, ervan af sloeg. Ik hoorde dat de manspersoon wederom om geld vroeg. Hij moest geld hebben en ik hoorde dat hij zei dat ik niet zo stom moest kijken. Ik hoorde dat de persoon de Nederlandse taal sprak met een buitenlands accent. Voor mij klonk de persoon ook als een buitenlander echter hij sprak wel de Nederlandse taal. Op een gegeven moment ben ik uit bed gekomen. De persoon was toen nog steeds op de slaapkamer. Ik voelde en zag toen dat de persoon mij vastpakte. Ik voelde en zag dat de persoon mij begon te slaan. Ik voelde hierbij pijn aan mijn lichaam. Ik voelde vervolgens ook dat de persoon mijn ringen van mijn vingers begon te trekken. Ik had links en rechts om mijn ring- en middelvingers gouden ringen. Deze trok hij af. Hierna trok hij ook de gouden ketting van mijn nek en trok hij de oorbellen uit mijn oren. Ik weet nog dat de persoon mij meerdere keren heeft geslagen. Door deze klappen viel ik op de grond. Toen ik op de grond lag, kreeg ik nog een paar keer klappen op mijn armen, lichaam en hoofd. Ik voelde een hevige pijn en ik was bang dat ik het niet zou overleven. In de tussentijd heb ik nog gepoogd om op mijn alarmkastje te drukken. Dit kastje had ik om mijn linker pols en als ik de knop activeer dan komt er hulp. De persoon zag het kastje om mijn pols zitten en ook dat heeft hij met geweld van mijn arm getrokken. Waar het kastje is gebleven weet ik niet. Ik weet nog dat ik diverse keren heb geprobeerd om op te staan, echter door de klappen die ik kreeg lukte dat niet. Ik heb ook nog gekeken of ik de telefoon zag liggen echter die had de persoon van. mijn nachtkastje geslagen. Ik kan u vertellen dat de man erg gewelddadig was en dat ik bang was dat ik het niet levend ervan af zou brengen. De man heeft mij op mijn slaapkamer meerdere malen geslagen.
Tijdens het hele gebeuren zag ik dat de man mijn kleerkast overhoop haalde. Hij trok er alles uit. Op een gegeven moment gooide hij ook een laken naar mij toe. Hij riep dat ik daar het bloed mee kon wegvegen. Ik had toen nog niet in de gaten dat ik gewond was. De man bleef om geld vragen. De gehele tijd was ik samen met de man op de slaapkamer. Telkens als ik ook maar weg wilde komen of overeind wilde komen kreeg ik slaag. Ik was daardoor ook te bang om nog maar iets te zeggen of te doen. Op enig moment zag ik dat de man vanuit de slaapkamer via de gang richting de woonkamer liep. Op mijn slaapkamer was alleen een nachtlampje aan. Hierdoor kon ik wel iets zien en was het niet geheel donker. Het grote licht is echter niet aan geweest. Toen de dader naar de woonkamer liep zag ik kans om de voordeur te bereiken.
Alles flitste aan mij voorbij en ik ben nog steeds doodsbang. Ik heb veel pijn van aan mijn hele lichaam door de klappen, die ik van de dader heb gekregen. Ik ben in ieder geval blij dat ik het er levend vanaf heb gebracht want ik dacht echt dat ik het niet zou overleven.
De dader kan ik als volgt omschrijven:
- manspersoon
- leeftijd schat ik tussen de 20 en 30 jaar oud
- lang smal, ongeveer een kop groter dan mij en ik schat ongeveer 1.75 meter groot licht getinte huidskleur, geen snor en of baard
- hij droeg een grijs kleurige broek en trui, een soort joggingpak en een grijs petje.
- sprak de Nederlandse taal met een buitenlands accent.
Letsel:
wonden aan beide armen, nek en hoofd.
Aan niemand werd het recht of toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
94. Proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 oktober 2018, p. 692-693, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant:
De woning is gelegen aan de [d-straat 1] te [plaats] . Dit betreft een benedenwoning, met de voordeur aan de voorgevel. Links naast de voordeur was een opengebroken sleutelkastje.
95. Proces-verbaal van verhoor aangever (aanvullend) d.d. 12 oktober 2018, p. 727-729, voor zover inhoudende als verklaring van [slachtoffer 15] :
Ik heb nog eens nagedacht en kan u nu meer vertellen over wat de buit nu precies was. Ik had in een 20 jaar oude geldcassette van de ING-bank 1500 euro cash geld zitten. Dit bestond uit drie coupures van 500 euro. Deze cassette had ik samen met mijn dochter verwikkeld in een handdoek en een kussensloop en bovenin mijn kledingkast verstopt.
Tevens is mijn zwarte portemonnee ontvreemd. In deze portemonnee zat 600 euro huishoudgeld.
Toen ik later weer in mijn woning kwam, zag ik dat het horloge van mijn man ontvreemd was. Mijn oorbellen zijn uitgetrokken door de dader. De ketting werd ook van mijn nek getrokken. Ik had ten tijde van deze overval vier ringen aan. Deze zijn ook gewelddadig van mijn vingers gerukt. De sleutel welke in het sleutelkastje zat is weg.
96. Proces-verbaal forensisch onderzoek woning ( [d-straat 1] te [plaats] ) d.d. 5 augustus 2018, p. 1505-1509, als relaas van verbalisanten:
Aanleiding onderzoek
Op 11 oktober 2018 om 05:30 uur kwam ik, verbalisant [1], naar aanleiding van een overval in woning, voor een forensisch onderzoek aan op de locatie [d-straat 1] , 6163 JB [plaats] , binnen de gemeente [plaats] .
Slachtoffer
Achternaam : [slachtoffer 15]
Voornamen : [slachtoffer 15]
Geboortedatum : [geboortedatum] 1941
Sporenonderzoek
Ik zag dat de aan de onderzijde van het sleutelkastje een gat zat. Het sleutelkastje werd door mij, gebruikmakend van de code geopend en in zijn geheel van de muur geschroefd (AAKM2671NL).
In een onderzoekruimte van de Forensische Opsporing Eenheid Limburg heb ik de krassporen in het sleutelkastje afgevormd (AAKM2681NL). De hierna omschreven sporen en sporendragers werden gewaarmerkt en op de daartoe geschikte wijze veiliggesteld. Hierbij werd rekening gehouden met de aard van de spoorsoort.
Overzicht veiliggestelde sporen en sporendragers
De sporen en sporendragers zijn overgedragen aan sporen beheer van de Eenheid Limburg. De volgende sporen en sporendragers werden in het belang van de bewijsvoering en/of nader onderzoek veiliggesteld:
Werktuig spoor
SIN : AAKM2681NL
Relatie met SIN : AAKM2671NL
Datum/tijd veiligstellen : 11 oktober 2018 om 12:30 uur
Plaats veiligstellen : Op binnenzijde sleutelkastje
Bijzonderheden : AAKM2671NL
97. Proces-verbaal betreffende een vergelijkend werktuigsporenonderzoek naar aanleiding van (pog.) inbraken (d.m.v. geweld) in woningen op meerdere plaatsen en tijdstippen (sleutelkastjes) d.d. 29 maart 2019, p. 1196-1212, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant:
Verdachte: [verdachte] (
het hof: [verdachte]), geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] /1986.
Op 27 februari 2019 ontving ik, verbalisant:
[6] een afvorming van werktuigsporen, veiliggesteld vanaf een open gebroken sleutelkastje van een woning, gelegen aan de [d-straat 1] te [plaats] . voorzien van SIN AAKM2681 NL;
[A] een schroevendraaier met blauw/grijs [zwart] heft, merk Gamma, afkomstig uit de personenauto van de verdachte, voorzien van het kenteken [kenteken 1] en voorzien van SIN AALP8014NL;
[B] een schroevendraaier met blauw/grijs [zwart] heft, merk Gamma, afkomstig uit de personenauto van de verdachte, voorzien van het kenteken [kenteken 1] en voorzien van SIN AALP8017NL.
VRAAGSTELLING
Zijn de werktuigsporen in de afvormingen [1 t/m 14] veroorzaakt met de schroevendraaier [A en/of B]?
CONCLUSIE:
Aan de hand van het werktuigsporen onderzoek concludeer ik, verbalisant, dat:
• de werktuigsporen in de afvorming [6] zeer waarschijnlijk zijn veroorzaakt met schroevendraaier [A]
Voor de onder feit 17 bewezenverklaarde inbraak op 13 september 2018 in de woning aan de [e-straat 1] te [plaats] :
98. Proces-verbaal van aangifte d.d. 13 september 2018, p. 771-773, voor zover inhoudende als verklaring van aangever [betrokkene 12] namens [slachtoffer 16] :
Ik ben namens het slachtoffer gerechtigd tot het doen van aangifte van gekwalificeerde diefstal in/uit een woning aan de [e-straat 1] in [plaats] . Ik wens namens mijn moeder aangifte te doen van diefstal door middel van braak door een voor mij onbekende dader. Ik doe dit namens mijn moeder omdat mijn moeder zeer slechthorend is en niet goed weet waar haar zojuist is overkomen. Mijn moeder is namelijk 98 jaar. Ik kan hierover het volgende verklaren:
Op 13 september 2018 omstreeks 05.40 uur werd ik gebeld door mijn moeder. Ik kon haar slecht verstaan en ben daarom naar de woning van mijn moeder gegaan. Toen ik daar aankwam zag ik dat links langs de deur het sleutelkastje was opengebroken. Ik zag dat de sleutel die hier in hoort te zitten ontbrak. Ik heb toen bij mijn moeder aangebeld. Toen zij open deed en ik de woning betrad zag ik dat er een tweetal kasten die in de woonkamer staan waren doorzocht. Ik zag ook dat er een aantal spullen op de bank lagen. Dit waren een viertal kistjes en tasjes. Ook zag ik dat de portemonnee van mijn moeder open op tafel lag. Toen ik de slaapkamer inkeek zag ik dat de kledingkast ook openstond en dat hier wat spullen voor de kast lagen. Ik zag ook direct dat de kluis die in de kast hoort te staan er niet meer stond. In de kluis zaten onder andere papieren met informatie voor het geval mijn moeder komt te overlijden en een groot aantal pasjes voor onder andere het ziekenhuis en zorgpassen. Bij deze pasjes zat ook een bankpas van de ING Bank. De bankpas was voor het IBAN nummer [rekeningnummer] en staat op naam van mijn moeder en mijn zus. In de kluis zat ook de identiteitskaart van mijn moeder met het documentnummer […] en een briefje van 50 euro aan contant geld.
De kluis kan ik als volgt omschrijven:
- Kleur: Grijs
- Voorzien van cijfercombinatie en sleutelslot
- Afmeting 20cm x 20cm x 20cm (aangever wist die niet zeker).
Ik ben op 12 september 2018 omstreeks 20.00 uur bij mijn moeder weggegaan. Daarna is er niemand meer bij haar geweest. Ik heb de woning nadat ik ben vertrokken goed afgesloten, dit weet ik zeker.
Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
99. Proces-verbaal forensisch onderzoek woning ( [e-straat 1] [plaats] ) d.d. 3 april 2019, p. 776-778, als relaas van verbalisant:
Aanleiding onderzoek
Op 13 september 2018 om 09:20 uur kwam ik, naar aanleiding van een gekwalificeerde diefstal in/uit woning, voor een forensisch onderzoek aan op de locatie [e-straat 1] , [postcode] [plaats] .
Slachtoffer
Achternaam : [slachtoffer 16]
Voornamen : [slachtoffer 16]
Geboortedatum : [geboortedatum] 1920
Bevindingen
Tijdens het ingestelde onderzoek werd door mij het navolgende bevonden en waargenomen. Ik zag dat:
- het sleutelkluisje links naast de voordeur opengebroken was en een uitgebroken deel van het frontje niet meer aanwezig was:
- er aan de bovenzijde van het kastje kraslijnen van het breekwerktuig, mogelijk een schroevendraaier zichtbaar waren. Deze kraslijnen werden door mij, door middel van afvorming, veiliggesteld en gewaarmerkt met SIN AALP1316NL;
100. Proces-verbaal betreffende een vergelijkend werktuigsporenonderzoek naar aanleiding van (pog.) inbraken (d.m.v. geweld) in woningen op meerdere plaatsen en tijdstippen (sleutelkastjes) d.d. 29 maart 2019, p. 1196-1212, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant:
Verdachte: [verdachte] (
het hof: [verdachte]) geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] /1986.
Op 27 februari 2019 ontving ik, verbalisant:
[3] een afvorming van werktuigsporen, veiliggesteld vanaf een open gebroken sleutelkastje van een woning, gelegen aan de [e-straat 1] te [plaats] , voorzien van SIN AALP1316NL;
[A] een schroevendraaier met blauw/grijs [zwart] heft, merk Gamma, afkomstig uit de personenauto van de verdachte, voorzien van het kenteken [kenteken 1] , en voorzien van SIN AALP8014NL;
[B] een schroevendraaier met blauw/grijs [zwart] heft, merk Gamma, afkomstig uit de personenauto van de verdachte, voorzien van het kenteken [kenteken 1] en voorzien van SIN AALP8017NL.
VRAAGSTELLING
Zijn de werktuigsporen in de afvormingen [1 t/m 14] veroorzaakt met de schroevendraaier [A en/of B]?
CONCLUSIE:
Aan de hand van het werktuigsporen onderzoek concludeer ik, verbalisant, dat:
de werktuigsporen in de afvorming [3] waarschijnlijk zijn veroorzaakt met schroevendraaier [A]
Voor de onder feit 18 bewezenverklaarde inbraak op 13 september 2018 in de woning aan de [e-straat 2] te [plaats] :
101. Proces-verbaal van aangifte d.d. 13 september 2018, p. 785-786, voor zover inhoudende als verklaring van aangever [slachtoffer 17] (geboren in 1940):
Ik woon op de [e-straat 2] in [plaats] . Dit is een flat voor ouderen waar ik zelfstandig woon met thuiszorg. De flat is middels verschillende toegangsdeuren te betreden. Ik woon op de C verdieping (3de). Voor mijn deur hangt een sleutelkastje waar de toegangssleutel voor de voordeur in hangt.
Gisteren 12 september 2018 omstreeks 22.00 uur ben ik naar bed gegaan. Ik heb toen de deur op nachtslot gedraaid. Vandaag 13 september 2018 omstreeks 07.00 uur werd ik wakker en zag ik dat de kastdeur, de deur naar de badkamer en in de woonkamer alle kastdeuren openstonden. Ik opende de deur en merkte dat de voordeur niet meer op nachtslot zat. Ik mis juwelen uit mijn juwelenkistje. Ik denk een gouden armband en kettinkje. Verder mis ik mijn handtas, zwart van kleur. In de tas zit mijn portemonnee met mijn ID kaart en geld.
Ik heb niemand toestemming gegeven voor het wegnemen van mijn goederen met het oogmerk deze toe te eigenen.
Korte opmerking verbalisant
Ik, verbalisant, zag, toen ik voor de woning [e-straat 2] stond, dat er een sleutelkluisje naast de deur hing. Ik zag dat dit sleutelkluisje vernield was en er geen sleutel in de kluis zat. Toen ik de woning betrad zag ik dat verschillende kastdeuren openstonden. Op een stoel stond een zwart juwelenkistje. Ik hoorde aangeefster zeggen dat ze dit kistje niet hier had gezet en dat hier haar juwelen in zitten.
102. Proces-verbaal forensisch onderzoek woning ( [e-straat 2] [plaats] ) d.d. 3 april 2018, p. 788-789, als relaas van verbalisant:
Aanleiding onderzoek
Op 13 september 2018 om 09:20 uur kwam ik, verbalisant, naar aanleiding van een gekwalificeerde diefstal in/uit woning, voor een forensisch onderzoek aan op de locatie [e-straat 2] , [postcode] [plaats] .
Bevindingen
Tijdens het ingestelde onderzoek werd door mij het navolgende bevonden en waargenomen. Ik zag dat:
- het sleutelkluisje rechts naast de voordeur opengebroken was en een uitgebroken deel van het frontje niet meer aanwezig was;
- er aan de bovenzijde van het kastje kraslijnen van het breekwerktuig, mogelijk een schroevendraaier, zichtbaar waren. Deze kraslijnen werden door mij, door middel van afvorming, veiliggesteld en gewaarmerkt met SIN AALP1315NL.
103, Proces-verbaal betreffende een vergelijkend werktuigsporenonderzoek naar aanleiding van (pog.) inbraken (d.m.v. geweld) in woningen op meerdere plaatsen en tijdstippen (sleutelkastjes) d.d. 29 maart 2019, p. 1196-1212, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant:
Verdachte: [verdachte] (
het hof: [verdachte]) geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] /1986.
Op 27 februari 2019 ontving ik, verbalisant:
[4] een afvorming van werktuigsporen, veiliggesteld vanaf één open gebroken sleutelkastje van een woning, gelegen aan de [e-straat 2] te [plaats] , voorzien van SIN AALP1315NL;
[A] een schroevendraaier met blauw/grijs [zwart] heft, merk Gamma, afkomstig uit de personenauto van de verdachte, voorzien van het kenteken [kenteken 1] en voorzien van SIN AALP8014NL;
[B] een schroevendraaier met blauw/grijs [zwart] heft, merk Gamma, afkomstig uit de personenauto van de verdachte, voorzien van het kenteken [kenteken 1] en voorzien van SIN AALP8017NL
VRAAGSTELLING
Zijn de werktuigsporen in de afvormingen [1 t/m 14] veroorzaakt met de schroevendraaier [A en/of B]?
CONCLUSIE:
Aan de hand van het werktuigsporen onderzoek concludeer ik, verbalisant, dat:
de werktuigsporen in de afvorming [4] zijn veroorzaakt met schroevendraaier [A].
Voor de onder feit 19 bewezenverklaarde poging tot inbraak op 13 september 2018 in de woning aan de [e-straat 3] te [plaats] :
104. Proces-verbaal van aangifte d.d. 13 september 2018, p. 796-797, voor zover inhoudende als verklaring van aangever [slachtoffer 18] (geboren [geboortedatum] 1930):
Ik wens aangifte te doen van een poging inbraak uit mijn woning aan de [e-straat 3] te [plaats] , door een voor mij onbekende dader. Ik kan hierover het volgende verklaren.
Op 13 september 2018 omstreeks 00.00 uur ben ik gaan slapen. Ik heb toen de deur van mijn slaapkamer naar de woonkamer dicht gedaan. Dit weet ik zeker. Ik ben vervolgens om 04.00 uur wakker geworden en dacht dat deze deur openstond. Ik ben toen opgestaan en heb in mijn woning gekeken. Ik zag dat een kast in mijn woonkamer was doorzocht en ik zag dat er een aantal spullen op mijn bank lagen. Deze spullen kwamen uit mijn kast en deze liggen normaal niet op de bank. Ik zag ook dat er een aantal deurtjes van de kast in mijn woonkamer openstonden.
Ik hoorde u later zeggen dat het sleutelkastje dat links van mijn deur hangt kapot was, ik denk dus dat iemand met de sleutel die daar in ligt zich de toegang tot mijn woning heeft verschaft. Ik weet nog niet of er spullen weg zijn. Ik heb van de verzorging begrepen dat mijn dochter vanmiddag komt dan kijk ik samen met haar of er misschien spullen weg zijn.
Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
105. Proces-verbaal van bevindingen (onderzoek inbraak) d.d. 14 augustus 2019, p. 1563, als relaas van verbalisant:
Op 13 september 2018 werd er tussen 00:00 uur en 04:00 uur ingebroken in de woning [e-straat 3] te [plaats] . Men verschafte zich de toegang tot de woning door met een sleutel de voordeur te openen. Hiervan werd door de bewoner [slachtoffer 18] aangifte gedaan.
Daar er op voornoemde tijdstippen in meerdere woningen was ingebroken op de [e-straat] te [plaats] in de flat waarvan [e-straat 3] deel uit maakt, werd een onderzoek in de flat ingesteld door de afdeling forensische opsporing van de politie Eenheid Limburg. Bij dit onderzoek werd vastgesteld dat het sleutelkastje waar de toegangssleutel van de woning [e-straat 3] in moest zitten, was opengebroken. De sleutel werd niet meer in het kastje aangetroffen.
Bij het onderzoek in de flat [e-straat] te [plaats] waarvan de woning [e-straat 3] deel uit maakt, werd vastgesteld dat bij de navolgende woningen eveneens de sleutelkastjes waren opengebroken: […] , […] , […] , […] en […] . Bij de huisnummers […] , […] en […] werd zich de toegang tot de woning verschaft.
Voor de onder feit 20 bewezenverklaarde inbraak op 1 mei 2018 in de woning aan de [f-straat 1] te [plaats] :
106. Proces-verbaal van aangifte d.d. 1 mei 2018, p. 799-806, voor zover inhoudende als verklaring van aangever [slachtoffer 19] (geboren in 1930):
Plaats delict: [f-straat 1] te [plaats] .
Pleegdatum/tijd: tussen 1 mei 2018 te 01.00 en 01.10 uur.
Op 1 mei 2018 om 01.00 uur lag ik in bed. Ik hoorde toen een harde klap. Ik heb door het raam richting de gang gekeken, maar ik kon niks zien. Ik ben daarop terug naar de slaapkamer gelopen en ben weer terug in bed gaan liggen. Opeens stond er een man naast me. Deze man scheen met een zaklamp in mijn ogen. Ik hoorde de man zeggen dat ik moest blijven liggen en ik hoorde hem zeggen: "waar ligt de pas en waar ligt het geld en de juwelen?" Ik antwoordde daarop "ik weet het niet". Ik heb toen gewacht dat de man mijn slaapkamer verliet. Ik hoorde hem naar de andere slaapkamer lopen. Daarop ben ik door het raam geklommen zodat ik op de gang kwam.
Ik ben op 30 april 2018 om 21.15 uur gaan slapen en heb daarbij alle deuren afgesloten. De sleutel heb ik in mijn mantelzak gestopt.
De agenten die als eerste ter plekke kwamen zagen dat het sleutelkastje naast de voordeur was verbroken. Ik ben samen met de agenten mijn woning binnen gegaan.
Ik zag dat er in de woning was ingebroken en dat er verschillende goederen waren weggenomen. Ik zag namelijk dat de goederen zoals vermeld op de lijst waren weggenomen.
De persoon die in mijn slaapkamer was, betrof een man van ongeveer 1,73 meter met een slank postuur. Hij was geheel in het zwart gekleed en hij droeg een bivakmuts. Hij droeg handschoenen en had een zaklamp bij. Ik hoorde dat de man met een buitenlands accent sprak. Ik heb niemand toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
Bijlage goederen p. 803-806:
- Bankpas ABN-AMRO
- Ketting met ovaal hangertje met lichtblauwe steen
- Ketting, gevlochten/gedraaid
- Ketting 90 cm
- Ring met groene steen
- Horloge goudkleuring
- Horloge beige
- 2 trouwringen
- Goudkleurig horloge met inscriptie rechthoekig
- Goudkleurig horloge
- bruine tas
- Zwarte portemonnee met ongeveer 170 euro
- Bruine portemonnee met o.a. ov-kaart, buskaart, id-kaart
- Zwarte tas met makro pas
- Blauwe portefeuille met diverse winkelpasjes
- Blauwe portefeuille met 80 euro
- Zwarte portefeuille met kleingeld, ongeveer 10 euro
- Telefoon merk Panasonic
107. Proces-verbaal forensisch onderzoek woning ( [f-straat 1] [plaats] ) d.d. 3 april 2018, p. 817-820, als relaas van verbalisant:
Aanleiding onderzoek
Op 1 mei 2018 om 09:35 uur kwam ik, verbalisant, naar aanleiding van een gekwalificeerde diefstal in/uit woning, voor een forensisch onderzoek aan op de locatie [f-straat 1] , [postcode] [plaats] .
Aangever
Achternaam: [slachtoffer 19]
Voornamen: [slachtoffer 19]
Geboortedatum: [geboortedatum] 1930
Bevindingen
Tijdens het ingestelde onderzoek werd door mij het navolgende bevonden en waargenomen. Ik zag dat:
- er in de houten, centrale, toegangsdeur 2 indrukken van een breekwerktuig, mogelijk een schroevendraaier, met vouw zichtbaar waren. Ik zag dat deze indrukken zich onder het slot bevonden. Deze indrukken werden door mij, door middel van afvorming, veiliggesteld en gewaarmerkt met SIN AAKM2704NL;
- er in het houten kozijn van de centrale toegangsdeur tegendrukpunten van voornoemd werktuig zichtbaar waren, ik zag dat deze tegendrukpunten zich deels in de aluminium tochtstrip bevinden. Voornoemde tegendrukpunten werden door mij, door middel van afvorming, veiliggesteld en gewaarmerkt met SIN AAKM2705NL;
- er in de houten deur die vanuit het trappenhuis toegang biedt tot de binnenplaats indrukken van een breekwerktuig, mogelijk een schroevendraaier, met vouw zichtbaar waren. Deze indruk werd door mij, door middel van afvorming, veiliggesteld en gewaarmerkt met SIN AAKM2703NL;
- er in het houten kozijn van voornoemde achterdeur tegendrukpunten van voornoemd werktuig zichtbaar waren. Deze tegendrukpunten werden door mij, door middel van afvorming, veiliggesteld en gewaarmerkt met SIN AAKM2702NL;
- er een stuk uit de voorzijde van het sleutelkluisje naast de voordeur gebroken was.
108. Proces-verbaal betreffende een vergelijkend werktuigsporenonderzoek naar aanleiding van (pog.) inbraken (d.m.v. geweld) in woningen op meerdere plaatsen en tijdstippen (sleutelkastjes) d.d. 29 maart 2019, p, 1196-1212, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant:
Verdachte: [verdachte] (
het hof: [verdachte]) geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] .
Op 27 februari 2019 ontving ik, verbalisant:
[2] drie afvormingen van werktuigsporen, veiliggesteld vanaf een open gebroken sleutelkastje van een woning, gelegen aan de [f-straat 1] te [plaats] , voorzien van SIN AAKM2702NL [2.1], AAKM2703NL [2.2] en AAKM2705NL [2.3];
[A] een schroevendraaier met blauw/grijs [zwart] heft, merk Gamma, afkomstig uit de personenauto van de verdachte, voorzien van het kenteken [kenteken 1] en voorzien van SIN AALP8014NL;
[B] een schroevendraaier met blauw/grijs [zwart] heft, merk Gamma, afkomstig uit de personenauto van de verdachte, voorzien van het kenteken [kenteken 1] en voorzien van SIN AALP8017NL.
VRAAGSTELLING
Zijn de werktuigsporen in de afvormingen [1 t/m 14] veroorzaakt met de schroevendraaier [A en/of B]?
CONCLUSIE:
Aan de hand van het werktuigsporen onderzoek concludeer ik, verbalisant, dat:
de werktuigsporen in de afvormingen [2] zijn veroorzaakt met schroevendraaier [A].
Voor de onder feit 22 bewezenverklaarde inbraak op 19 november 2018 in de woning aan de [g-straat 1] te [plaats] :
109. Proces-verbaal van aangifte d.d. 26 november 2018, p. 841-843, voor zover inhoudende als verklaring van aangever [slachtoffer 20] (geboren in 1937):
Plaats delict: [g-straat 1] , [postcode] [plaats] , binnen de gemeente [plaats]
Pleegdatum/tijd: Tussen 18 november 2018 om 00:00 uur en 19 november 2018 om 08:30 uur
Ik wil aangifte doen van diefstal uit mijn huurwoning. Ik woon aan het adres [g-straat 1] te [plaats] . Ik woon op dit adres alleen. Mijn woning is een seniorenwoning. Ik ben hulpbehoevend en krijg elke maandagochtend hulp van een medewerkster van Thuiszorg. Sinds een jaar of tien is er aan de voorzijde tegen de buitenmuur van mijn woning een sleutelkastje links naast de voordeur gemonteerd. Dit ter hoogte van de deurbel. Dit sleutelkastje is mijn eigendom. In dit sleutelkastje zit de sleutel van mijn voordeur. Dit kastje is voorzien van een cijfercode.
Op 18 november omstreeks 00:00 uur ging ik naar bed. Ik sloot de woning af. Ik deed de voordeur op nachtslot. De sleutel van de voordeur haalde ik aan de binnenzijde uit het cilinderslot en legde deze sleutel in de gang in een lade.
Op maandag 19 november 2018 omstreeks 08:30 uur werd ik wakker en stond op uit mijn bed. Ik zag dat in mijn slaapkamer de laden van mijn nachtkastje en kledingkast openstonden. Ik keek op de dressoir waar een porseleinen wasstel staat en zag dat in het porseleinen zeepbakje mijn gouden trouwring er niet meer lag. Ik had deze trouwring in dit bakje gelegd. In deze gouden trouwring staat de trouwdatum vermeld. Te weten: 12-11-1959.
Ik zag dat in de woonkamer diverse laden en kastjes openstonden. Ik zag dat mijn zwarte dames schoudertas die in de woonkamer over de rollator hing nu leeggeschud op de grond in de voorste slaapkamer lag. In deze schoudertas zat mijn damesbeurs. Ik zag dat mijn beurs geheel was weggenomen. In deze beurs zaten onder anderen:
- circa 300 euro,
- mijn Rabobank pinpas,
- mijn identiteitskaart,
- diverse pasjes
Ik begreep van [betrokkene 13] , mijn hulp van Thuiszorg, dat het sleutelkastje buiten naast mijn voordeur was opengebroken en de sleutel uit dit kastje was genomen. Deze sleutel is weg.
Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
Korte opmerking verbalisant
Ik, verbalisant, zag ter plaatse dat het metalen sleutelkastje naast de voordeur van aangeefster [slachtoffer 20] geforceerd en opengebroken was. Ik zag dat er aan de onderzijde van dit sleutelkastje een gat zat.
Op 24 november 2018 had ik, verbalisant, telefonisch contact met aangeefster [slachtoffer 20] . Zij deelde mij mede dat er meer goederen uit haar woning waren weggenomen, onder andere
- twee gouden manchettenknopen van haar overleden echtgenoot
- een gouden dames horloge, betrof een erfstuk.
110. Proces-verbaal forensisch onderzoek woning ( [g-straat 1] [plaats] ) d.d. 19 april 2019, p. 848-849, als relaas van verbalisanten:
Aanleiding onderzoek
Op 19 november 2018 om 11:00 uur kwamen wij, naar aanleiding van een gekwalificeerde diefstal in/uit woning, voor een forensisch onderzoek aan op de locatie [g-straat 1] , [postcode] [plaats] , binnen de gemeente [plaats] .
Aangever
Achternaam: [slachtoffer 20]
Voornamen: [slachtoffer 20]
Geboortedatum: [geboortedatum] 1937
Bevindingen
Wij, verbalisanten, zagen links van de voordeur een sleutelkastje van het merk 'Masterlock' aan de muur was bevestigd. Wij zagen onder in het scharnierend deel van de klep van het sleutelkastje een gat. Het afgebroken gedeelte van het sleutelkastje en de bijbehorende sleutel werden niet teruggevonden. Op de breuklijn van het sleutelkastje zagen wij een werktuigspoor.
Werktuig spoor
SIN: AAKV9876NL
Wijze veiligstellen: Afgevormd
Datum/tijd veiligstellen: 19 november 2018 om 11:30 uur
Plaats veiligstellen: Op opengebroken sleutelkastje
111. Proces-verbaal betreffende een vergelijkend werktuigsporenonderzoek naar aanleiding van (pog.) inbraken (d.m.v. geweld) in woningen op meerdere plaatsen en tijdstippen (sleutelkastjes) d.d. 29 maart 2019, p. 1196-1212, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant:
Verdachte: [verdachte] (
het hof: [verdachte]) geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] /1986.
Op 27 februari 2019 ontving ik, verbalisant:
[7] een afvorming van werktuigsporen, veiliggesteld vanaf een open gebroken sleutelkastje van een woning, gelegen aan de [g-straat 1] te [plaats] , voorzien van SIN AAKV9876NL;
[A] een schroevendraaier met blauw/grijs[zwart] heft, merk Gamma, afkomstig uit de personenauto van de verdachte, voorzien van het kenteken [kenteken 1] en voorzien van SIN AALP8014NL;
[B] een schroevendraaier met blauw/grijs [zwart] heft, merk Gamma, afkomstig uit de personenauto van de verdachte, voorzien van het kenteken [kenteken 1] en voorzien van SIN AALP8017NL.
VRAAGSTELLING
Zijn de werktuigsporen in de afvormingen [1 t/m 14] veroorzaakt met de schroevendraaier [A en/of B]?
CONCLUSIE:
Aan de hand van het werktuigsporen onderzoek concludeer ik, verbalisant, dat:
de werktuigsporen in de afvorming [7] zeer waarschijnlijk zijn veroorzaakt met schroevendraaier [A].
Voor de onder feit 23 bewezenverklaarde poging tot inbraak op 19 november 2018 in de woning aan de [g-straat 2] te [plaats] :
112. Proces-verbaal van aangifte d.d. 19 november 2018, p. 852-853, voor zover inhoudende als verklaring van aangever [slachtoffer 21] (geboren in 1945):
Plaats delict: [g-straat 2] , [postcode] [plaats] , binnen de gemeente [plaats] .
Pleegdatum/tijd: Tussen 18 november 2018 om 22:30 uur en 19 november 2018 om 10:30 uur.
Ik doe aangifte van diefstal door middel van braak aan mijn woning. Het sleutelkastje aan de voorzijde van mijn woning werd verbroken en de sleutel die er in zat werd weggenomen. Het betrof één sleutel voor mijn voor- en achterdeur. Op 18 november 2018, omstreeks 22:30 uur, was het sleutelkastje nog volledig intact en onbeschadigd. Ik weet dit omdat de thuiszorg toen bij mij was geweest en zij gebruik hadden gemaakt van het sleutelkastje en de daarin zittende sleutel. Toen de medewerker van de thuiszorg vertrok stopte zij de sleutel terug in het sleutelkastje. De medewerkers van de thuiszorg zijn de enige die de cijfercode van het sleuteIkastje weten.
Op 19 november 2018, omstreeks 10:30 uur, werd er door de politie aangebeld. De politiemensen vertelden mij dat het sleutelkastje open gebroken was. Dit was het moment dat ik ontdekte dat het sleutelkastje opengebroken was en dat de daarin zittende sleutel weggenomen was. Er is niemand in mijn woning geweest en er werden buiten de sleutel geen andere goederen weggenomen.
Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
113. Proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 november 2018, p. 854, als relaas van verbalisant:
Op 19 november 2018, omstreeks 10:45 uur, was ik verbalisant doende met het opnemen van een aangifte terzake gekwalificeerde diefstal uit een woning. Ik bevond mij op het adres [g-straat 2] te [plaats] . Ik zag aan de voorzijde van de woning, rechts naast de voordeur, een sleutelkastje met cijferslot op de muur bevestigd zitten. Ik zag dat het sleutelkastje verbroken was en dat het sleutelkastje leeg was.
Voor de onder feit 24 bewezenverklaarde inbraak op 19 november 2018 in de woning aan de [h-straat 1] te [plaats] :
114. Proces-verbaal van aangifte d.d. 19 november 2018, p. 859-861, voor zover inhoudende als verklaring van aangever [slachtoffer 22] (geboren in 1940):
Plaats delict: [h-straat 1] , [postcode] [plaats] , binnen de gemeente [plaats]
Pleegdatum/tijd: Tussen 18 november 2018 om 18:00 uur en 19 november 2018 om 07:00 uur
Ik doe aangifte van inbraak in mijn woning en diefstal middels geweld, gelegen aan de [h-straat 1] te [plaats] . Ik ben 18 november 2018, omstreeks 18:00 uur, naar bed gegaan. Ik werd op 19 november 2018, omstreeks 01:00 uur wakker, ik heb wat gedronken en ben daarna naar bed gegaan. Later in de nacht schrok ik wakker. Plotseling zag ik een persoon voor mij staan, deze persoon scheen met een fel licht in mijn gezicht. De persoon sprak tegen mij en zei dat ik mijn alarmknop af moest doen. Ik had die alarmknop middels een ketting om mijn hals. Meteen hierna begon ik te schreeuwen en voelde daarna dat hij mijn alarmketting met kracht van mij afpakte. Ik kan deze persoon als volgt omschrijven:
- aan de stem van de persoon te horen, mogelijk een man;
- droeg bivakmuts, met alleen ogen zichtbaar;
- lengte van deze persoon ongeveer 1,75 meter groot;
- normaal postuur
Ik ben in bed blijven liggen, ik zag vanuit mijn bed dat de persoon mijn woning begon te doorzoeken. Ik was zo bang dat ik lang in bed ben blijven liggen, ik weet niet hoe lang, maar na een tijd durfde ik pas op te staan. Ik ben slecht ter been, nadat ik opstond, kon ik niet lang blijven staan en ben ik door mijn knieën gegaan. Hierdoor kon ik niet meer opstaan. Om 7 uur die dag kwam de thuiszorg, zij vonden mij en hebben de politie gebeld. Alle weggenomen goederen staan op de bij gevoegde goederenlijst. Later hoorde ik van mijn zoon, dat men de huissleutel middels verbreking uit mijn sleutelkastje hadden gehaald.
Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
Goederenbijlage pag. 861
- 2 x trouwring (goud)
- Zegelring (goud)
- Zilveren lange ketting met ornamenthanger
- Beurs met inhoud
- bankpas
Voor de onder feit 25 bewezenverklaarde inbraak met geweld op 22 november 2018 in de woning aan de [i-straat 1] te [plaats] :
115. Proces-verbaal van aangifte d.d. 22 november 2018, p. 875-880, voor zover inhoudende als verklaring van aangever [slachtoffer 23] (geboren in 1943):
Op donderdag 22 november 2018 omstreeks 04.15 uur lag ik te slapen in mijn woning, gelegen aan de [i-straat 1] te [plaats] . Ik werd plots wakker van een fel lampje schijnend in mijn gezicht. Ik schrok hiervan. Ik riep met harde stem wat dat hier moest. Ik wilde direct opstaan. Ik voelde plots een pijnscheut aan mijn linker jukbeen. Ik viel terug op bed. Ik zag dat hij een juwelenkistje in zijn linkerhand droeg. Ik zag dat de persoon naar de kast liep haast mijn bed. Ik zag dat hij de kast opende. Ik hoorde hem iets zeggen, maar ik weet niet meer precies wat. Het was in ieder geval geen Nederlands. Ik zei toen dat er niets te vinden was. Ik duwde de kastdeur dicht, ik zag dat het mijn juwelenkistje was.
Ik voelde dat hij mij een krachtige duw gaf.
Ik zag de persoon vervolgens vanuit mijn slaapkamer naar de woonkamer gaan. Ik zag dat hij daar ook de deuren van de kast opende.
Ik ben toen de woonkamer ingelopen. Ik zag dat hij de kast weer sloot. Ik zag dat hij de deur naar de entree opende en de entreehal inliep, ik trok op dat moment aan hem. Ik zag dat hij zich omdraaide. Ik zag dat hij zijn rechterhand tot een vuist balde en zijn rechterarm naar achter bewoog. Ik zag dat de arm snel naar voren kwam. Op dat moment voelde ik wederom een pijnscheut aan mijn gezicht. Ik kwam toen ten val. Ik zag dat de persoon naar buiten ging. Ik pakte een bloempot en gooide deze nog naar hem. Ik zag dat hij de voordeur dicht trok achter zich. Ik hoorde dat de persoon met een sleutel de voordeur afsloot.
Ik mis momenteel meerdere juwelen, een houten juwelenkistje en een rood lederen juwelenkistje.
Signalement: man, 175 a 180, tenger postuur, donkere kleding. Bovenkleding was donkerder dan de broek. Droeg bivakmuts.
Aan niemand werd het recht of de toestemming geven tot het plegen van het feit.
Bijlage goederen:
Meerdere soorten ringen, kettingen, hangers, oorbellen.
p. 880. (het hof handgeschreven opgave goederen)
(…)
3 x horloge goud
(…)
1 horloge armband witgoud
(...)
116. Proces-verbaal forensisch onderzoek woning ( [i-straat 1] [plaats] ) d.d. 12 juli 2019, p. 1572-1573, als relaas van verbalisant:
Aanleiding onderzoek
Op 22 november 2018 kwam ik, naar aanleiding van een gekwalificeerde diefstal met geweld in/uit woning, voor een forensisch onderzoek aan op de locatie [i-straat 1] , [postcode] [plaats] .
Ik verbalisant, had met toestemming van de bewoonster, het sleutelkastje veiliggesteld voor nader onderzoek aan bureau Forensische Opsporing. Aan bureau Forensische Opsporing werd het sleutelkastje bemonsterd op de mogelijke aanwezigheid van huidepitheel en ook werden er van de werktuigsporen van het openbreken van het sleutelkastje afvormingen gemaakt, voor mogelijk vergelijkend werktuigenonderzoek.
Overzicht veiliggestelde sporen en sporendrager
De hierna omschreven sporen en sporendrager werden gewaarmerkt en op de daartoe geschikte wijze veiliggesteld. Hierbij werd rekening gehouden met de aard van de spoorsoort. De sporen en de sporendrager zijn overgedragen aan sporenbeheer van de Eenheid Limburg. De volgende sporen en sporendrager werden in het belang van de bewijsvoering en/of nader onderzoek veiliggesteld:
Werktuig sporen
Spoornummer: PL2300-2018178417-56699
SIN: AAKM1658NL
Spooromschrijving: Schroevendraaier
Wijze veiligstellen: Afgevormd
Datum/tijd veiligstellen: 22 februari 2019 om 15:30 uur
Plaats veiligstellen: Vanaf opengebroken sleutelkastje, steel schroevendraaier
Bijzonderheden: Boven het cijferslot
Spoornummer: PL2300-2018178417-56700
SIN: AAKM1659NL
Spooromschrijving: Schroevendraaier
Wijze veiligstellen: Afgevormd
Datum/tijd veiligstellen: 22 februari 2019 om 15:31 uur
117. Proces-verbaal betreffende een vergelijkend werktuigsporenonderzoek naar aanleiding van (pog.) inbraken (d.m.v. geweld) in woningen op meerdere plaatsen en tijdstippen (sleutelkastjes) d.d. 23 april, p, 1213-1219, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant:
Verdachte: [verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] /1986.
Op respectievelijk 10 april 2019 en 19 april 2019 ontving ik, verbalisant, gecertificeerd deskundige werktuigsporen forensische opsporing eenheid Limburg via de frontdesk van de forensische opsporing eenheid Limburg:
[1] twee afvormingen van werktuigsporen, veiliggesteld vanaf een open gebroken sleutel kastje van een woning, gelegen aan de [i-straat 1] te [plaats] , voorzien van SIN AAKM1658NL [1.1] en AAKM1659NL [1.2];
[A] een schroevendraaier met blauw/grijs [zwart] heft, merk Gamma, afkomstig uit de personenauto van de verdachte, voorzien van het kenteken [kenteken 1] en voorzien van SIN AALP8014NL;
[B] een schroevendraaier met blauw/grijs [zwart] heft, merk Gamma, afkomstig uit de personenauto van de verdachte, voorzien van het kenteken [kenteken 1] en voorzien van SIN AALP8017NL.
VRAAGSTELLING
Zijn de werktuigsporen in de afvormingen [1 t/m 5] veroorzaakt met de schroevendraaier [A en/of B]?
CONCLUSIE
Aan de hand van het werktuigsporen onderzoek concludeer ik, verbalisant, dat: de werktuigsporen in de afvormingen [1] zijn veroorzaakt met schroevendraaier [A].
Voor de onder feit 26 bewezenverklaarde poging tot inbraak op 22 november 2018 in de woning aan de [i-straat 2] te [plaats] :
118. Proces-verbaal van aangifte d.d. 22 november 2018, p. 881-882, voor zover inhoudende als verklaring van aangever [slachtoffer 24] (geboren in 1928):
Plaats delict: [i-straat 2] te [plaats] .
Pleegdatum/tijd: tussen 21 november 2018 om 20.00 uur en 22 november 2018 om 10.30 uur.
Op 22 november 2018 omstreeks 10:30 uur stond de politie bij mij aan de deur. Afgelopen nacht is er ingebroken bij twee andere woningen bij mij op de verdieping. Ik heb eveneens een sleutelkastje bij de deur hangen. De politie heeft deze voor mij open gemaakt.
Ik weet niet of zij schade of bijzonderheden aan het kastje hadden gezien of niet. Nadat het kastje was geopend zag ik dat er geen sleutel meer in zat.
Ik weet ook niet of er een sleutel heeft ingezeten, mogelijk heeft de oude bewoonster er wel een sleutel ingelegd. Woonpunt is vanochtend al bij mij geweest voor het vervangen van het slot van mijn woning, ik heb dus nieuwe sleutels. De politie heeft vanochtend het sleutelkastje meegenomen voor sporen. Dit was de forensische opsporing.
Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
119. Proces-verbaal forensisch onderzoek woning ( [i-straat 2] [plaats] ) d.d. 12 juli 2019, p. 1575-1576, als relaas van verbalisant:
Aanleiding onderzoek
Op vrijdag 22 februari 2019 om 10:00 uur kwam ik, naar aanleiding van een poging tot gekwalificeerde diefstal in/uit woning, voor een forensisch onderzoek aan op de locatie [i-straat 2] , [postcode] [plaats] .
Aan bureau Forensische Opsporing werd het sleutelkastje bemonsterd op de mogelijke aanwezigheid van huidepitheel. Ook werden er van de werktuigsporen van het openbreken van het sleutelkastje afvormingen gemaakt, voor mogelijk vergelijkend werktuigenonderzoek.
Overzicht veiliggestelde sporen en sporendrager
De hierna omschreven sporen en sporendrager werden gewaarmerkt en op de daartoe geschikte wijze veiliggesteld. Hierbij werd rekening gehouden met de aard van de spoorsoort. De sporen en de sporendrager zijn overgedragen aan sporenbeheer van de Eenheid Limburg. De volgende sporen en sporendrager werden in het belang van de bewijsvoering en/of nader onderzoek veiliggesteld:
Werktuig sporen
Spoornummer: PL2300-2018178768-56702
SIN: AAKM1656NL
Spooromschrijving: Schroevendraaier
Wijze veiligstellen: Afgevormd
Datum/tijd veiligstellen: 22 februari 2019 om 15:32 uur
Plaats veiligstellen: Vanaf opengebroken sleutelkastje, steel schroevendraaier
Spoornummer: PL2300-2018178768-56703
SIN: AAKM1657N
Spooromschrijving: Schroevendraaier
Wijze veiligstellen: Afgevormd
Datum/tijd veiligstellen: 22 februari 2019 om 15:33 uur
Plaats veiligstellen: Vanaf opengebroken sleutelkastje, onder cijferslot
120. Proces-verbaal betreffende een vergelijkend werktuigsporenonderzoek naar aanleiding van (pog.) inbraken (d.m.v. geweld) in woningen op meerdere plaatsen en tijdstippen (sleutelkastjes) d.d. 23 april, p. 1213-1219, voor zover inhoudende ais relaas van verbalisant:
Verdachte: [verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] /1986.
Op respectievelijk 10 april 2019 en 19 april 2019 ontving ik, verbalisant, gecertificeerd deskundige werktuigsporen forensische opsporing eenheid Limburg via de frontdesk van de forensische opsporing eenheid Limburg:
[3] twee afvormingen van werktuigsporen, veiliggesteld vanaf een open gebroken sleutelkastje van een woning, gelegen aan de [i-straat 2] te [plaats] , voorzien van SIN AAKM1656NL [3.1] en AAKM1657NL [3.2];
[A] een schroevendraaier met blauw/grijs [zwart] heft, merk Gamma, afkomstig uit de personenauto van de verdachte, voorzien van het kenteken [kenteken 1] en voorzien van SIN AALP8014NL;
[B] een schroevendraaier met blauw/grijs [zwart] heft, merk Gamma, afkomstig uit de personenauto van de verdachte, voorzien van het kenteken [kenteken 1] en voorzien van SIN AALP8017NL.
VRAAGSTELLING
Zijn de werktuigsporen in de afvormingen [1 t/m 5] veroorzaakt met de schroevendraaier [A en/of B]?
CONCLUSIE
Aan de hand van het werktuigsporen onderzoek concludeer ik, verbalisant, dat:
de werktuigsporen in de afvormingen [3] zijn veroorzaakt met schroevendraaier [A].
Voor de onder feit 27 bewezenverklaarde poging tot inbraak op 22 november 2018 in de woning aan de [i-straat 3] te [plaats] :
121. Proces-verbaal van aangifte d.d. 22 november 2018, p. 883-884, voor zover inhoudende als verklaring van aangever [slachtoffer 25] (geboren in 1923):
Plaats delict: [i-straat 3] te [plaats]
Pleegdatum/tijd: tussen 22 november 2018 om 03.30 uur en 04.30 uur.
Op 22 november 2018 omstreeks 04:30 uur ben ik wakker gemaakt door de politie. Zij vertelden mij dat er was ingebroken in mijn woning. Ik heb een sleutelkast naast mijn voordeur hangen. Deze is opengebroken. De dader is middels deze sleutel naar binnen gekomen. De sleutel is achtergebleven op de deur. Terwijl ik lag te slapen heeft de dader de woning doorzocht. Hij is ook bij mij op de slaapkamer geweest. Ik kan op dit moment niet zeggen wat er is gestolen, ik zal dit op een later moment doorgeven aan de politie.
Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
122. Proces-verbaal forensisch onderzoek woning ( [i-straat 3] [plaats] ) d.d. 12 juli 2019, p. 1578-1579, als relaas van verbalisant:
Aanleiding onderzoek
Op donderdag 22 november 2018 om 09:00 uur kwam ik, naar aanleiding van een gekwalificeerde diefstal in/uit woning, voor een forensisch onderzoek aan op de locatie [i-straat 3] , [postcode] [plaats] .
Ik verbalisant, had met toestemming van de bewoonster, het sleutelkastje veiliggesteld voor nader onderzoek aan bureau Forensische Opsporing. Aan bureau Forensische Opsporing werd het sleutelkastje bemonsterd op de mogelijke aanwezigheid van huidepitheel. Ook werden er van de werktuigsporen van het openbreken van het sleutelkastje afvormingen gemaakt, voor mogelijk vergelijkend werktuigenonderzoek.
Overzicht veiliggestelde sporen en sporendrager
De hierna omschreven sporen en sporendrager werden gewaarmerkt en op de daartoe geschikte wijze veiliggesteld. Hierbij werd rekening gehouden met de aard van de spoorsoort. De sporen en de sporendrager zijn overgedragen aan sporenbeheer van de Eenheid Limburg. De volgende sporen en sporendrager werden in het belang van de bewijsvoering en/of nader onderzoek veiliggesteld:
Werktuig sporen
Spoornummer: PL2300-2018178428-57041
SIN: AAKM1660NL
Spooromschrijving: Schroevendraaier
Wijze veiligstellen: Afgevormd
Datum/tijd veiligstellen: 22 februari 2019 om 15:28 uur
Plaats veiligstellen: Tegendrukspoor hals schroevendraaier
Spoornummer: PL2300-2018178428-57042
SIN: AAKM1661NL
Spooromschrijving: Schroevendraaier
Wijze veiligstellen: Afgevormd
Datum/tijd veiligstellen: 22 februari 2019 om 15:29 uur
Plaats veiligstellen: Vanaf sleutelkastje
123. Proces-verbaal betreffende een vergelijkend werktuigsporenonderzoek naar aanleiding van (pog.) inbraken (d.m.v. geweld) in woningen op meerdere plaatsen en tijdstippen (sleutelkastjes) d.d. 23 april, p. 1213-1219, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant:
Verdachte: [verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] /1986.
Op respectievelijk 10 april 2019 en 19 april 2019 ontving ik, verbalisant, gecertificeerd deskundige werktuigsporen forensische opsporing eenheid Limburg via de frontdesk van de forensische opsporing eenheid Limburg:
[2] twee afvormingen van werktuigsporen, veiliggesteld vanaf een open gebroken sleutelkastje van een woning, gelegen aan de [i-straat 3] te [plaats] , voorzien van SIN AAKM1660NL [2.1] en AAKM1661NL [2.2];
[A] een schroevendraaier met blauw/grijs [zwart] heft, merk Gamma, afkomstig uit de personenauto van de verdachte, voorzien van het kenteken [kenteken 1] en voorzien van SIN AALP8014N;
[B] een schroevendraaier met blauw/grijs [zwart] heft, merk Gamma, afkomstig uit de personenauto van de verdachte, voorzien van het kenteken [kenteken 1] en voorzien van SIN AALP8017NL.
VRAAGSTELLING
Zijn de werktuigsporen in de afvormingen [1 t/m 5] veroorzaakt met de schroevendraaier [A en/of B]?
CONCLUSIE
Aan de hand van het werktuigsporen onderzoek concludeer ik, verbalisant, dat:
de werktuigsporen in de afvormingen [2] zijn veroorzaakt met schroevendraaier [A].
Voor de onder feit 28 bewezenverklaarde inbraak met geweld op 18 september 2018 in de woning aan de [j-straat 1] te [plaats] :
124. Proces-verbaal van aangifte d.d. 18 september 2018, p. 885-894, voor zover inhoudende als verklaring van aangever [slachtoffer 26] (geboren in 1930):
Plaats delict: [j-straat 1] , [postcode] [plaats] , binnen de gemeente [plaats] .
Pleegdatum/tijd: Op 18 september 2018 om 02:56 uur
Op 18 september 2018 omstreeks 01:30 uur ben ik naar bed gegaan. Op enig moment werd ik wakker omdat er iemand naast mijn bed stond. Ik weet niet of ik wakker werd van het licht dat door die persoon was aangemaakt of van het licht dat afkomstig was van een soort zaklamp welke op het hoofd van de persoon, die naast mijn bed stond, bevestigd was.
Ik zag dat de man een bivakmuts droeg met gaten rondom zijn ogen, de rest was bedekt. Ik zag dat hij ook handschoenen aan had. Ik zag dat hij mijn persoonlijk alarm van mijn nachtkastje griste en dat hij dit wegpakte bij mij vandaan. Ik kon hierdoor niet de knop indrukken om alarm te slaan. Omdat ik heel nodig naar het toilet moest ben ik opgestaan uit bed. Ik voelde dat ik door de man die op mijn slaapkamer stond, tegen de grond geduwd werd. Ik hoorde dat hij alle slaapkamers doorzocht, terwijl ik op het toilet zat.
Toen ik van het toilet af kwam, zag ik dat de voordeur nog steeds open stond en dat de man weg was. Ik ben naar de woonkamer gelopen en wilde 112 bellen. Ik kon niet telefoneren. Ik begreep niet waarom. Ik zag later dat de aansluiting van de vaste telefoon vernield was. Hierdoor kon ik niet bellen. Ik heb toen mijn persoonlijk alarm ingedrukt om hulp te krijgen omdat ik niet kon bellen. Ik heb vervolgens alle lampen in de woning aangemaakt. Ik zag dat de woonkamer, de keuken en alle slaapkamers doorzocht waren. Op de achterste slaapkamer aan de achterzijde van de woning heb ik een kluisje in de muurkast staan. In dat kluisje zitten mijn testament en nog meer belangrijke papieren zoals onder andere mijn trouwboekje. In het kluisje bevinden zich ook een aantal smaragd sieraden, te weten een ketting, een armband, 2 oorbellen. Er zit een taxatie rapport van de juwelier bij van 10.000,-. Verder had ik nog wat sieraden in de kluis zitten. Er zat geen geld in de kluis.
Het kluisje is wel in zijn geheel uit de muur gerukt en meegenomen. Ook het geld uit mijn nachtkastje bleek verdwenen. Dat betrof 150,- in biljetten van 50, 20 en 10 euro. Ik heb inmiddels gezien dat de man zich de toegang tot mij woning heeft verschaft door mijn huissleutel uit het sleutelkastje te halen. Dit sleutelkastje hangt aan de voorzijde van mijn woning. Dit sleutelkastje werd opengebroken. In de hal lag op het kastje ook nog een sleutel van mijn voordeur van mijzelf. Zowel de sleutel van het sleutelkastje als de sleutel van mijzelf zijn beiden verdwenen. Ik zal het slot van de voordeur moeten laten vervangen.
Als gevolg van de duw die ik van de man kreeg, toen ik uit bed was gestapt, en ben gevallen heb ik pijn aan mijn knieën. Ik heb ook letsel aan mijn beide onderbenen en ik heb schaafwonden op mijn knieën. Ik heb ook pijn aan mijn beide heupen. Ik heb ook een blauwe plek op mijn rechter onderarm. Ik heb pijn aan mijn benen en armen. Ik ben door de man toch harder geduwd dan ik dacht.
Ik doe aangifte van diefstal door middel van braak met geweld.
Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
125. Proces-verbaal sporenonderzoek woning ( [i-straat 3] [plaats] ) d.d. 24 september 2018, p. 897-913, als relaas van verbalisant:
Op 18 september 2018 omstreeks 10:00 uur, werd door ons verbalisanten als forensische onderzoekers op verzoek van de politie, Eenheid Limburg een forensisch onderzoek naar sporen verricht in verband met een diefstal met geweld in/uit woning, gepleegd op 18 september 2018 omstreeks 02:56 uur.
Betrokkene
Slachtoffer, Aangever: [slachtoffer 26] , [j-straat 1] , [postcode] [plaats] .
Sporenonderzoek
Tijdens het ingestelde onderzoek werd door ons het navolgende bevonden en waargenomen. Wij zagen dat het sleutelkastje, links van de voordeur, aan de onderzijde een gat bevatte. Gezien de grootte van het gat is het mogelijk dat de dader hier de sleutel van de voordeur uit heeft gehaald. Wij zagen dat het sleutelkastje meerdere krassen en beschadigingen bevatte. De krassen zijn afgevormd voor verder onderzoek (SIN AALA8446NL).
Veiliggestelde sporen/sporendragers
De hierna genoemde sporen/sporendragers werden omschreven, gewaarmerkt en - rekening houdende met de aard van de spoorsoort - op de daartoe geëigende wijze veiliggesteld.
Werktuig sporen
Spoornummer: PL2300-2018142785-53095
SIN:AALA8446NL
Spooromschrijving: Overige
Wijze veiligstellen: Afgevormd
Datum/tijd veiligstellen: 18 september 2018 om 12:08 uur
Plaats veiligstellen: Onderkant sleutelkastje
126. Proces-verbaal betreffende een vergelijkend werktuigsporenonderzoek naar aanleiding van (pog.) inbraken (d.m.v. geweld) in woningen op meerdere plaatsen en tijdstippen (sleutelkastjes) d.d. 23 april, p. 1213-1219, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant:
Verdachte: [verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] /1986.
Op respectievelijk 10 april 2019 en 19 april 2019 ontving ik, verbalisant, gecertificeerd deskundige werktuigsporen forensische opsporing eenheid Limburg via de frontdesk van de forensische opsporing eenheid Limburg:
[4] een afvorming van werktuigsporen, veiliggesteld vanaf een open gebroken sleutelkastje van een woning, gelegen aan de [j-straat 1] te [plaats] , voorzien van SIN AALA8446NL;
[A] een schroevendraaier met blauw/grijs [zwart] heft, merk Gamma, afkomstig uit de personenauto van de verdachte, voorzien van het kenteken [kenteken 1] en voorzien van SIN AALP8014NL;
[B] een schroevendraaier met blauw/grijs [zwart] heft, merk Gamma, afkomstig uit de personenauto van de verdachte, voorzien van het kenteken [kenteken 1] en voorzien van SIN AALP8017NL.
VRAAGSTELLING
Zijn de werktuigsporen in de afvormingen [1 t/m 5] veroorzaakt met de schroevendraaier [A en/of B]?
CONCLUSIE
Aan de hand van het werktuigsporen onderzoek concludeer ik dat:
de werktuigsporen in de afvormingen [4] zijn veroorzaakt met schroevendraaier [A].
127. Het proces-verbaal van getuigenverhoor van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in de rechtbank Oost-Brabant, d.d. 6 augustus 2020, voor zover inhoudende als verklaring van getuige [betrokkene 14] :
Ik ken [betrokkene 6] . Zij is mijn ex-vriendin. Ik ken [verdachte] . Ik heb hem in 2016 of 2017 leren kennen. U vraagt mij naar de relatie met [betrokkene 6] . Wij hebben acht a tien jaar een relatie gehad. Ik houd nu niet meer van [betrokkene 6] . Zij is nu van [verdachte] .
De woning die [betrokkene 6] kreeg was aan de [n-straat] in [plaats] (het hof begrijpt: […] ). Volgens mij zijn zij en [verdachte] ongeveer vier jaar samen.
U vraagt mij naar een kluis die ik zou hebben gezien. Ik heb deze kluis gezien in het huis van [betrokkene 6] . [verdachte] liet mij de kluis zien. Dit was de kluis die hij had meegenomen bij zijn voorlaatste roof. Het was een witte kluis versterkt met beton van binnen. [verdachte] zei tegen mij dat hij blij was met de roof. Hij zei tegen mij ‘ik heb een kluisje en die heb ik los geschroefd van de muur’. Aan het kluisje zaten de schroeven en bouten nog vast. De dag nadat hij mij dat had laten zien in de woning heeft hij mij gebeld. Hij vroeg aan mij om een slijptol te gaan halen bij de Gamma. Ik had eerst geen zin, maar heb het daarna toch gedaan. Ik heb de slijptol aan [verdachte] gegeven. Hij heeft daarmee de kluis opengemaakt. Hij heeft een vierkantje in de kluis gemaakt en toen opengeklapt. Hij haalde er papieren uit, zoals een rijbewijs, trouwaktes en een overlijdensakte. Ook zaten er sieraden in de kluis, van witgoud en zilver. Die spullen heeft hij in Rotterdam verpand.’
Bewijsoverwegingen
14. Het hof heeft onder het kopje ‘Bewijsoverwegingen’ het volgende overwogen:
‘De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt – ook in zijn onderdelen – slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit, of die bewezenverklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Door de verdediging is integrale vrijspraak bepleit. De raadsman heeft aangevoerd dat in zijn algemeenheid er te weinig bewijs voorhanden is om de verdachte voor alle tenlastegelegde feiten te veroordelen en dat er tevens te weinig redengevend (steun-)bewijs in het dossier zit om het gebruik van schakelbewijs te rechtvaardigen en om daarmee tot bewezenverklaringen te komen.
De modus operandi die uit het dossier kan worden afgeleid is niet dermate uniek dat deze alleen aan dezelfde verdachte kan worden toegerekend. Immers, uit het dossier blijkt tevens dat vanaf 2018 in de regio Limburg meer dan 60 woninginbraken hebben plaatsgevonden waarbij de sleutelkastjes zijn opengebroken en ook landelijk zijn soortgelijke inbraken bekend. Andere personen zijn daarvoor veroordeeld, ook door de rechtbank Limburg. Er zijn ook soortgelijke feiten gepleegd tijdens de detentie van de verdachte en er wordt door enkele aangevers melding gemaakt van meerdere personen die hun huis waren binnengedrongen. Gelet hierop is het niet juist om het gebruik van een werktuig dat wordt aangetroffen, in dit geval een schroevendraaier, toe te schrijven aan de verdachte in alle zaken waarin dat werktuig zou zijn gebruikt.
Bovendien wil het enkele feit dat een aantal inbraken of pogingen daartoe hebben plaatsgevonden op locaties dicht bij elkaar, nog niet zeggen dat er een verband bestaat tussen die feiten.
Ten aanzien van de in de woning waar de verdachte wel eens verbleef (de woning van [betrokkene 6] ), aangetroffen goederen die zijn te linken aan een woninginbraak stelt de raadsman zich op het standpunt dat wettig en overtuigend bewijs voor betrokkenheid van de verdachte bij de inbraken ontbreekt. In de slaapkamer waar de verdachte sliep wanneer hij in deze woning verbleef zijn geen belastende voorwerpen aangetroffen. De aangetroffen spijkerbroek met het briefje met adressen en de sleutel van de Audi, alsmede het notitieboekje met adressen zijn niet van de verdachte en de adressen houden geen verband met de tenlastegelegde woninginbraken. Bovendien maakten ook anderen gebruik van de Audi. De navigatiegegevens zeggen niets over de aanwezigheid van de verdachte in die auto.
Ten aanzien van de schroevendraaiers die zijn aangetroffen in de Audi en welke gebruikt zouden zijn bij het openmaken van sleutelkastjes bij de inbraken, merkt de raadsman op dat het verplaatsbare objecten zijn. De verdachte stelt zich op het standpunt dat deze niet van hem zijn, maar omdat ze aan de bestuurderskant lagen is niet uit te sluiten dat de verdachte ze wel eens heeft aangeraakt, als hij bijvoorbeeld iets in het portier wilde pakken of opbergen.
De waarde van het onderzoek aangaande de werktuigsporen is tot nihil teruggebracht. Want het staat of valt met waarschijnlijkheidsoordelen, aldus de raadsman.
Ten slotte past de verdachte niet in alle opgegeven signalementen. De verdachte is lang en heeft geen Limburgs accent, waar meerdere aangevers over hebben verklaard.
Gezien de wijziging van de tenlastelegging in hoger beroep van de feiten 8, 9, 10, 11, 22, 23, 24 en 28 onder parketnummer 03-232412-19 heeft de raadsman nog aangevoerd dat het tenlastegelegde medeplegen niet kan worden bewezen. Niet kan worden vastgesteld dat bij het begaan van voornoemde feiten sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de onbekend gebleven medeverdachte(n) en de verdachte. Evenmin blijkt van een materiële en/of intellectuele bijdrage van voldoende gewicht. Er is geen enkel zicht verkregen op bijvoorbeeld een mogelijke samenwerking of een rolverdeling.
De raadsman heeft vervolgens, op gronden als in de pleitnota opgenomen, de ten laste gelegde feiten afzonderlijk dan wel gegroepeerd besproken en geconcludeerd dat de verdachte ten aanzien van alle feiten dient te worden vrijgesproken omdat er onvoldoende bewijs voorhanden is om te komen tot enige bewezenverklaring.
(…)
Bespreking verweren
Het hof is van oordeel dat de zijdens de verdachte bepleite vrijspraak van de ten laste gelegde feiten wordt weersproken door de bewijsmiddelen. Het hof heeft, gelet op het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep, geen reden om aan de juistheid en de betrouwbaarheid van die, van de lezing van de verdediging afwijkende, bewijsmiddelen te twijfelen.
Het hof kan zich grotendeels verenigen met de bewijsoverweging zoals die door de rechtbank in het vonnis is weergegeven. Derhalve zal het hof deze overnemen, tot de zijne maken en waar nodig verbeteren dan wel aanvullen. In het bijzonder wordt de bewijsoverweging aangevuld ten aanzien van de feiten 8 tot en met 12, 22, 23, 24 en 28, nu het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.
Modus operandi
Uit het dossier blijkt dat ten aanzien van de woninginbraken sprake is geweest van een specifieke modus operandi. Alle inbraken vonden plaats in de nachtelijke uren, in kleinere, ‘s-nachts vaak uitgestorven, dorpen dan wel aan de rand van een stad, dicht bij de uitvalswegen. In de meeste gevallen werden met een schroevendraaier sleutelkastjes geforceerd die bij seniorenwoningen bij de voordeur hingen. Met de uit het kastje genomen sleutel kon eenvoudig de woning worden betreden. De gehele woning, ook de slaapkamer van de meestal bejaarde en/of hulpbehoevende bewoner, werd doorzocht op waardevolle, kleinere voorwerpen zoals geld, sieraden, pinpassen en laptops.
Bij een aantal inbraken werd (fors) geweld gebruikt, onder meer door te slaan, duwen en door alarmknoppen en/of sieraden van het lichaam van de slachtoffers af te trekken. Dit laatste is een specifieke vorm van geweld die bij de modus operandi wordt betrokken.
Met uitzondering van één aangeefster wordt gesproken over één dader. Deze dader is steeds donker gekleed, heeft een bivakmuts op en draagt in de meeste gevallen ook handschoenen; in een enkel geval draagt de dader een lampje op zijn hoofd.
Begin van uitvoering
Uit hetgeen hiervoor omtrent de modus operandi is opgemerkt, blijkt dat de sleutelkastjes werden opengebroken uitsluitend met de bedoeling de zich daarin bevindende sleutel te gebruiken om de betreffende woning binnen te gaan en de bewoner te bestelen. Het (enkel) beschadigen van een sleutelkastje kan daarom niet anders worden gezien dan als een begin van uitvoering van een diefstal, dus een voltooide poging. Daarbij is het niet relevant of zich in het kastje wel of geen sleutel bevond.
De Audi A3 met kenteken [kenteken 1]
Door de verdediging is aangevoerd dat, naast de verdachte, ook twee andere personen de beschikking hadden over een autosleutel behorende bij de Audi A3 (hierna: “de Audi" of "de auto”) en dat deze personen ook in die auto reden. De verdachte heeft hierbij de naam van de in eerste aanleg niet gevonden getuige [betrokkene 2] genoemd als zijnde één van de personen die in de ten laste gelegde periode ook gebruik maakte van de Audi. Van de andere persoon wilde hij de naam niet noemen. In hoger beroep is [betrokkene 2] wel getraceerd kunnen worden en is vervolgens door de raadsheer-commissaris in dit hof als getuige gehoord. Daarbij heeft hij de verklaring van de verdachte, inhoudende dat [betrokkene 2] hem de in de woning van [betrokkene 6] Aelffers aangetroffen sieraden had gegeven, ontkend. Ook heeft hij nooit met de verdachte in een auto gezeten en de door de raadsheer-commissaris beschreven Audi A3 zegt hem niets.
Het hof overweegt als volgt.
Uit onderzoek is gebleken dat de Audi bij een garagebedrijf te Houten vandaan komt. De eigenaar van de garage heeft verklaard dat de Audi op 18 december 2018 is aangekocht door een Marokkaanse man en een oudere, moeilijk verstaanbare man. De Marokkaanse man ondertekende de factuur van € 2.000,00 en betaalde contant. De auto is op naam van [betrokkene 2] gezet. Deze [betrokkene 2] , woonachtig te [plaats] , is door de politie als getuige gehoord. Hij heeft verklaard dat hij de Audi op verzoek van een Marokkaanse man, die hij kende als de Marokkaanse “ [verdachte] ”, op zijn naam heeft gezet. [verdachte] betaalde de verzekering van de auto. Aan [betrokkene 2] is door de politie een foto van de verdachte getoond, waarna [betrokkene 2] verklaarde dat dit de persoon was die hij kende als “ [verdachte] ”.
De garagehouder die de Audi had verkocht heeft verklaard dat er - overeenkomstig de verkoopadvertentie - één autosleutel bij de Audi werd geleverd.
De vriendin van de verdachte, genaamde [betrokkene 6] , heeft op 25 januari 2019 verklaard dat de verdachte in een Audi A3 reed en dat deze auto op naam stond van ene [betrokkene 2] uit [plaats] (
het hof begrijpt: [betrokkene 2]).
Op grond van het vorenstaande is het hof van oordeel dat genoegzaam vast staat dat de Audi A3 door de verdachte op 18 december 2018 is aangeschaft en dat hij gebruik maakt van deze auto.
Uit het dossier blijkt dat de verdachte vanaf 28 september 2018 stelselmatig is geobserveerd. Dit naar aanleiding van informatie betreffende een woninginbraak in [plaats] op 24 februari 2018 waarbij DNA van de verdachte is aangetroffen op een schroevendraaier, alsmede informatie omtrent een woninginbraak te [plaats] op 22 september 2018, waarbij een Mercedes met het kenteken [kenteken 2] werd gezien. Deze auto bleek op naam te staan van de zus van de verdachte en blijkens informatie van de getuige [betrokkene 6] op 12 juli 2018 reed de verdachte in die auto. Blijkens de observaties is, sinds de Audi door de verdachte is aangekocht, alleen hij en niemand anders als de bestuurder van de auto gezien.
In de nacht van 11 februari 2019 zijn strafbare feiten gepleegd in [plaats] . Naar aanleiding van deze feiten is een onderzoek ingesteld in de omgeving van de [n-straat] te [plaats] waar de verdachte verbleef (bij de getuige [betrokkene 6] ). In de straat [straat] werd omstreeks 05.30 uur de betreffende Audi A3 aangetroffen en werd geconstateerd dat de motorkap nog warm was.
Vanaf dat moment is de betreffende Audi voorzien van plaatsbepalingsapparatuur, ofwel een baken. De verdachte heeft ten overstaan van de politie verklaard, dat hij op 12 en 17 februari 2019 in de Audi gereden zal hebben, nu hij door de observanten als bestuurder is herkend. In de auto zaten op die momenten geen passagiers,
Uit de bakengegevens is vast komen staan dat de Audi op 19 februari 2019 in de nachtelijke uren in [plaats] is. Daarna is de auto in de straat [straat], gelegen in de buurt van de [n-straat] te [plaats] .
Op 19 februari 2019 wordt de verdachte aangehouden in de woning van zijn vriendin aan de [n-straat 1] te [plaats] . De verdachte heeft zich op dat moment in de bergkast onder de trap verstopt. In die kast wordt, naast de verdachte, ook een sleutel met een Audi-logo aangetroffen, De politie kon later met deze sleutel de Audi A3 met het kenteken [kenteken 1] ontsluiten.
Uit de observaties is niet gebleken dat ook een ander dan de verdachte gebruik maakte van deze Audi A3, zoals door de verdediging is aangevoerd. Ter terechtzitting in eerste aanleg heeft de verdachte verklaard dat hij de Audi gebruikte voor zijn handel in goederen. In hoger beroep heeft de raadsman nog aangevoerd dat de verdachte via Marktplaats handelde in de aan- en verkoop van goederen en om die reden vaak met de auto op pad was. Het hof is van oordeel dat dit niet aannemelijk is geworden en acht het bovendien niet aannemelijk dat de verdachte daarvoor in de nachtelijke uren op pad moest.
Alles overziende is het hof met de rechtbank van oordeel dat, gelet op het voorgaande, genoegzaam vaststaat dat de verdachte - en alleen de verdachte - sinds de aankoop op 18 december 2018 de bestuurder van de Audi is geweest.
Ten aanzien van feit 2, feit 3 (03-042579-19), feit 2 primair, feit 3 primair, feit 4 primair, feit 5 primair, feit 6 primair en feit 7 primair (03-232412-19);
Het hof overweegt ten aanzien van de woninginbraak aan de [a-straat 1] (feit 2 van 03-042579-19) te [plaats] als volgt.
Uit de aangifte is gebleken dat de dader zich de toegang tot de woning heeft verschaft door het sleutelkastje bij de voordeur open te breken. Aangever heeft de dader, die alleen was beschreven als een man met donkere kleding, handschoenen aan en een lampje op zijn hoofd. In de woning is de aangever geslagen en geduwd en er zijn sieraden weggenomen. Bij het uitlezen van het baken is gebleken dat de Audi van 18 op 19 februari 2019 van [plaats] naar [plaats] is gereden en dat deze vanaf 00:25 uur tot en met 04:30 uur geparkeerd heeft gestaan in de omgeving van de [a-straat] in [plaats] . Omstreeks 04:30 uur is de auto teruggereden naar de [straat] te [plaats] . Deze straat is gelegen in de buurt van de [n-straat 1] , waar de vriendin van de verdachte woont. De verdachte verbleef, zo heeft hij verklaard ter terechtzitting in eerste aanleg, bij zijn vriendin.
In een slaapkamer van de woning aan de [n-straat 1] te [plaats] zijn op 19 februari 2019 omstreeks het middaguur sieraden van de aangever aangetroffen. De sieraden waren verstopt in een kussensloop. De aangever heeft de sieraden herkend als de zijne.
De vriendin van de verdachte, [betrokkene 6] , heeft ten overstaan van de politie verklaard dat de verdachte in de nacht van 19 februari 2019 uit de woning is weggeweest.
In de Audi A3 zijn op 19 februari 2019 twee schroevendraaiers (A en B) aangetroffen en in beslag genomen. Tevens zijn in de Audi papieren aangetroffen die toebehoren aan de aangever [slachtoffer 1] .
Er heeft forensisch onderzoek plaatsgevonden naar de werktuigsporen op het sleutelkastje in combinatie met de schroevendraaiers. Uit dat onderzoek kan geconcludeerd worden dat werktuigsporen in de afvormingen zijn veroorzaakt met schroevendraaier A.
Door de verdediging is, op gronden als verwoord in de pleitnotitie, aangevoerd dat de bewijswaarde van voornoemd forensisch onderzoek nihil is. Er is onderling overleg geweest en het primaire bronnenmateriaal ontbreekt. Het hof verwerpt dit verweer en ziet, gelet op hun verklaringen bij de raadsheer-commissaris, geen aanleiding om te twijfelen aan de deskundigheid van de onderzoekers.
Ten aanzien van de sieraden heeft de verdachte verklaard dat hij die moest bewaren voor [betrokkene 2], (
het hof begrijpt: [betrokkene 2]), maar deze verklaring is door [betrokkene 2] in hoger beroep betwist. Het hof ziet geen aanleiding om te twijfelen aan diens verklaring.
Ook lagen er twee schroevendraaiers in de Audi, waarvan er één is gebruikt bij het verbreken van een sleutelkastje (de bewuste schroevendraaier A). Dan is er nog een broek aangetroffen in de kast van de kamer waar de verdachte verbleef. In die broek zaten bankpassen en een geeltje met daarop adressen in de nabijheid van de plaats delict. In de TomTom van de verdachte zijn adressen aangetroffen in [plaats] en [plaats] .
Van wie zijn de schroevendraaiers uit de Audi?
De verdachte heeft ontkend dat deze schroevendraaiers van hem zijn. Het hof heeft hiervoor overwogen dat de Audi enkel door de verdachte werd gebruikt. Nu de verdachte geen redelijke, de redengevendheid ontzenuwende verklaring heeft gegeven voor de aanwezigheid van de in de auto aangetroffen schroevendraaiers gaat het hof, met de rechtbank, ervan uit dat er geen alternatieve verklaring voor de aanwezigheid van de schroevendraaiers bestaat anders dan dat deze van de verdachte zijn en door hem in de Audi zijn geplaatst.
In onderling verband en samenhang bezien met de overige bewijsmiddelen in dit dossier is het hof met de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat het de verdachte is geweest die de woninginbraak heeft gepleegd en dat hij daarbij geweld heeft gebruikt tegen de aangever. Het hof acht dit feit wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van de woninginbraken aan de [a-straat 6] , [a-straat 7], [a-straat 3], [a-straat 5], [a-straat 4], [a-straat 2] en [a-straat 8] te [plaats] (03-042579-19: feit 3 en 03-232412-19: feit:2 primair, feit 3 primair, feit 4 primair, feit 5 primair, feit 6, primair en feit 7 primair) overweegt het hof het volgende.
Deze woninginbraken zijn, gelet op de aangiftes, volgens de door de verdachte gehanteerde modus operandi gepleegd in dezelfde nacht als de inbraak op [a-straat 1]. Dit betreft dus de nacht waarin, gelet op de bakengegevens, de Audi A3 en daarmee ook de verdachte, in [plaats] is geweest. De conclusies van de sporenonderzoeken aan de sleutelkastjes zijn steevast bevestigend van aard: de schroevendraaier A die in de Audi is aangetroffen is gebruikt om de sleutelkastjes open te breken.
Op grond van de bewijsmiddelen in onderlinge samenhang bezien heeft het hof dan ook de overtuiging bekomen dat de verdachte op 19 februari 2019 ook de woninginbraken aan de [a-straat 6] , [a-straat 7], [a-straat 3], [a-straat 5], [a-straat 4], [a-straat 2] en [a-straat 8] te [plaats] heeft gepleegd.
Wanneer op dezelfde avond rondom hetzelfde tijdstip in dezelfde straat in meerdere woningen die dicht bij elkaar in de buurt staan, op een gelijke wijze is ingebroken, is het hof met de rechtbank van oordeel dat een bewezenverklaring kan volgen voor alle woningen indien het bewijs voor één of meer van die woningen als toereikend kan worden beschouwd.
Daarbij neemt het hof nog het volgende in aanmerking.
Bij de woninginbraak aan de [a-straat 2] te [plaats] op 19 februari 2019 (feit 3 van 03- 042579-19) is volgens de aangifte onder andere een geldbedrag van ongeveer 80 euro gestolen, bestaande uit briefgeld van 3 x 20 euro en 1 x 10 euro en muntgeld van ongeveer 10 euro. Op 22 februari 2019 is in de woning van [betrokkene 6] ( [n-straat 1] [plaats] ) een spijkerbroek in beslag genomen die van de verdachte zou zijn. In deze spijkerbroek zat een geldbedrag dat bestond uit briefgeld (3 x 20 euro en 1x10 euro) en muntgeld ter waarde van 11,60 euro, hetgeen aldus overeenkomt ook qua coupures met het geldbedrag dat buitgemaakt was bij deze diefstal. Ook zat in de spijkerbroek een sleutelbos waarvan een sleutel overeen kwam met de sleutel van de toegangsdeur van de flat [n-straat] [plaats] waarvan perceel 149 deel uit maakt en is de sleutel van de Audi gevonden, verborgen onder plastic zakken.
Ten aanzien van feit 4 (03-042579-19);
Bij de inbraak in de woning aan de [b-straat 1] te [plaats] in de nacht van 12 op 13 februari 2019 zijn geen braaksporen aangetroffen. Uit de woning is een bruine tas van het merk Castelijn en Beerens met daarin computerapparatuur weggenomen.
Hiervoor is vastgesteld dat in de Audi A3 enkel door de verdachte werd gereden. Dit vindt bevestiging in de camerabeelden van een tankstation in Maasmechelen van 12 februari 2019 om 00:05 uur waarop de verdachte ook te zien is.
De Audi A3 is op 11 februari 2019 voorzien van een baken. Uit de technische gegevens van het baken blijkt dat de Audi in de late avond van 12 februari 2019 vanuit [plaats] naar [plaats] is gegaan. De auto heeft op 13 februari 2019 tussen 00:42 uur en 03:20 uur stil gestaan op de [straat] en de [straat], beide wegen liggen op loopafstand van de [b-straat] te [plaats] .
Op de woning aan de [n-straat 1] te [plaats] , waar de verdachte verbleef, is in de periode van 11 tot en met 16 februari 2019 een camera geplaatst. Op de beelden van 11 februari 2019 rond 23:18 uur is te zien dat een persoon de woning verlaat. Op 12 februari 2019 rond 02:08 uur komt de persoon terug bij de woning. Op diezelfde dag om 23:28 uur verlaat de persoon, met dezelfde kleding aan als de persoon op de eerdere beelden, de woning weer. Te zien is dat op 13 februari 2019 rond 04:22 uur dezelfde persoon de woning weer in gaat. Deze persoon heeft dan een cognackleurige tas in de handen, gelijkend op de gestolen tas van het merk Castelijn en Beerens.
Op 14 februari 2019 is rond 15:49 uur en 16:58 uur te zien dat de persoon de woning binnen gaat en op beelden van 16 februari 2019 omstreeks 11:09 uur is te zien dat de persoon de woning verlaat. Steeds draagt de persoon dezelfde kleding, namelijk een groene jas, met capuchon, een blauwe spijkerbroek en zwarte schoenen.
Door de verbalisant is, na het bekijken van deze beelden, in combinatie met het signalement van de verdachte met zekerheid vastgesteld dat de persoon die de woning in- en uitging steeds de verdachte is geweest.
Tijdens de doorzoeking aan de [n-straat 1] te [plaats] op 19 februari 2019 wordt een tas van het merk Castelijn en Beerens met daarin twee laptops en computerapparatuur aangetroffen in slaapkamer 3. De goederen blijken afkomstig uit de woning aan voornoemde [b-straat] te [plaats] .
[betrokkene 6] heeft verklaard dat zij de tas niet kent. Daarnaast heeft zij tevens verklaard dat de verdachte “de laatste dagen” in haar woning naar binnen kon. In de spijkerbroek die op 22 februari 2019 in beslag is genomen en die volgens [betrokkene 6] van de verdachte was, zat ook een sleutel die toegang gaf tot het complex waar de woning van [betrokkene 6] deel uitmaakte.
Dit alles overziend is naar het oordeel van het hof -met de rechtbank- sprake van voldoende wettig bewijs en heeft het hof ook de overtuiging bekomen dat de verdachte in de nacht van 13 februari 2019 de woninginbraak aan de [b-straat 1] te [plaats] heeft gepleegd. Het aantreffen van de tas met inhoud op het adres waar de verdachte verbleef in combinatie met de camera-beelden en de bakengegevens van de Audi A3 is naar het oordeel van het hof in dit geval voldoende redengevend voor het bewijs van het plegen van de woninginbraak. Met de rechtbank is het hof van oordeel dat deze woninginbraak eveneens wettig en overtuigend bewezen is.
Ten aanzien van feit 8, feit 9, feit, 10, feit 11 en feit 12 (03-232412-19):
De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de geweldpleging zoals tenlastegelegd bij feit 8 met als onderbouwing dat, gelet op de verklaring van de aangeefster dat zij twee mannen in haar woning heeft gezien, er sprake zou zijn geweest van twee daders en dat niet onomstotelijk kan worden vastgesteld dat het de verdachte is geweest die het geweld heeft gepleegd jegens de aangeefster. Op grond van eenzelfde redenering heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van de feiten 9 tot en met 12 omdat niet kan worden uitgesloten dat de andere dader deze feiten heeft gepleegd.
Het hof is anders dan de rechtbank van oordeel dat de verdachte voornoemde feiten alleen heeft gepleegd en dat feit 8, inclusief het geweldsonderdeel, alsmede de feiten 9 tot en met 12 wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
Bij de inbraak op het adres [c-straat 1] (feit 8) werd door de dader geweld gebruikt tegen de aangeefster. Ook op de [c-straat 2] , [c-straat 3], [c-straat 4] en [c-straat 5] (respectievelijk feit 9, feit 10, feit 11 en feit 12) is die nacht op eenzelfde wijze ingebroken of geprobeerd in te breken, waarvan door alle bewoners aangifte is gedaan. Ook tegen de aangeefster van feit 10 is geweld gebruikt.
Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
Uit de aangifte van aangeefster [slachtoffer 11] (feit 8) is gebleken dat op 11 februari 2019 omstreeks 03:00 uur in [plaats] bij haar is ingebroken, waarbij de toegang werd verschaft door de sleutel te pakken uit het bij de voordeur hangende, opengebroken sleutelkastje. Er werden uit de woning diverse goederen weggenomen, waaronder een gouden ring, twee gouden armbanden en een stoffen zwarte tas. De hoogbejaarde aangeefster die zich midden in de nacht geconfronteerd zag met een inbraak en met geweld jegens haar, spreekt over twee inbrekers die zij heeft gezien. Een van de daders omschrijft ze gedetailleerd, van de andere persoon kan ze niet meer vertellen dan dat die persoon donker gekleed was en een normaal postuur had.
Naar het oordeel van het hof is de enkele waarneming van de aangeefster van een tweede persoon onvoldoende om te komen tot medeplegen. Gelet op het proces-verbaal van bevindingen op pagina 625 is de aangeefster bezocht op het adres van haar dochter door verbalisanten die melding maken van het feit dat zij een hevig geëmotioneerde, bange en verwarde vrouw aantroffen. Aangezien geen enkele andere aangever of aangeefster die zich geconfronteerd zag met de dader melding maakt van meer dan één persoon, houdt het hof het ervoor dat de aangeefster [slachtoffer 11] zich moet hebben vergist. Het hof ziet in de bewijsmiddelen geen enkele aanwijzing voor de aanwezigheid van een tweede dader.
Uit de andere aangiftes blijkt het volgende.
Aangever [slachtoffer 12] (feit 9) heeft verklaard dat in de nacht van 11 februari 2019 na 02.30 uur in zijn woning op het adres [c-straat 2] is ingebroken door middel van een valse sleutel. Om 06.00 uur stond zijn benedenbuurvrouw aan de deur die vertelde dat ze was aangevallen. Aangever zag toen zijn portemonnee en pasjeshouder in de gang liggen, aan de buitenzijde van zijn woning. Tevens zag hij dat er een gat zat in het sleutelkastje, dat rechts naast de voordeur hangt. Uit de portemonnee was een geldbedrag van 20 euro verdwenen.
Aangeefster [slachtoffer 13] (feit 10) heeft verklaard dat zij op 11 februari 2019 omstreeks 04:00 uur wakker werd en zag dat een manspersoon in het donker gekleed met een bivakmuts op, naast haar bed stond. Deze persoon trok de alarmbel over haar hoofd en probeerde de ring van haar middelvinger af te trekken. Verder is door de inbreker meegenomen een gouden ring met diamantje, een gouden tientje, een gouden trouwring, een portemonnee met 100 euro, een gouden ketting met hanger met parel en een gouden armband. Tevens is uit een portemonnee die in een zwarte handtas zat nog een geldbedrag van 70 euro aan biljetten en ongeveer 30 euro aan kleingeld weggenomen. Aangeefster zag dat haar sleutel aan de buitenzijde in het slot stak en dat het sleutelkastje dat naast de voordeur hangt, vernield was en dat hieruit de voordeursleutel was weggehaald.
Op het adres [c-straat 4] te [plaats] (feit 11) bleek op 11 februari 2019 dat het gehele sleutelkastje, dat links naast de voordeur zat, met inhoud met geweld van de muur was verwijderd was en meegenomen. Op het adres [c-straat 5] te [plaats] (feit 12) bleek op de ochtend van 11 februari 2019 dat het sleutelkastje dat naast de voordeur hing, was opengebroken.
Uit de overige bewijsmiddelen komt het volgende naar voren.
Op 11 februari 2019 omstreeks 05:30 uur werd in de straat [straat] te [plaats] de Audi A3 (kenteken [kenteken 1] ) met warme motorkap aangetroffen. De [straat] is gelegen achter de [n-straat] te [plaats] . Uit de achterklep van de auto hing een hengsel (kleur zwart) van een tas. Hiervan is een foto gemaakt en deze is aan de bewoonster van [c-straat 1] getoond. Zij verklaarde daarop dat het hengsel overeen kwam met die van haar gestolen linnen tas.
Uit een werktuigsporenonderzoek aan het sleutelkastje van [c-straat 3] (feit 10) is gebleken dat - kort gezegd - het sleutelkastje is opengebroken met behulp van schroevendraaier A en zoals hiervoor overwogen is het hof met de rechtbank van oordeel dat de verdachte de (enige) gebruiker is van zowel de Audi als de daarin aangetroffen schroevendraaier A.
In de woning aan de [n-straat 1] te [plaats] , alwaar de verdachte verbleef, is op 19 februari 2019 een notitieboekje gevonden. De adressen die daarin waren genoteerd zijn in de politiesystemen bekeken en de adressen genoemd in de regio Noord-Limburg zijn fysiek gecontroleerd. Hierbij bleek dat op de aangegeven adressen camerabewaking was, dan wel een sleutelkastje gemonteerd was of een verzorgingshuis of woonvorm gevestigd was. Ook waren adressen genoemd die in de directe omgeving van woningen lagen waar reeds een inbraak had plaats gevonden waarbij men zich de toegang tot de woning verschaf had door een sleutelkastje open te breken. Op de tweede pagina van dat notitieboekje staat de plaatsnaam [plaats] geschreven alsmede een vijftal adressen. Weliswaar andere adressen dan de [c-straat] in [plaats] , maar het in de Audi ingebouwde navigatiesysteem wijst met zekerheid uit dat de auto op enig moment in de directe omgeving van de [c-straat] in [plaats] is geweest.
Tevens is in de woning een witte Samsung Galaxy J3 aangetroffen. Bij het uitlezen van deze telefoon bleek dat deze telefoon in gebruik was bij de verdachte en de verdachte heeft ook verklaard dat hij een witte Samsung telefoon had. In de telefoon stonden deels dezelfde adressen als welke ook aangetroffen werden in het notitieblokje dat aangetroffen werd in de woning [n-straat 1] te [plaats] . Veel van deze adressen waren voorzien van een sleutelkastje.
Tenslotte is het hof van oordeel dat wanneer in dezelfde nacht rondom hetzelfde tijdstip in dezelfde straat in meerdere woningen die dicht bij elkaar in de buurt staan, op een gelijke wijze is ingebroken, althans een poging daartoe is gepleegd, een bewezenverklaring kan volgen voor alle woningen indien het bewijs voor één of meer van die woningen als toereikend kan worden beschouwd. In die zin heeft het hof hier een methode van schakelbewijs toegepast.
Gelet op voornoemde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang bezien en de aangiftes is het hof van oordeel dat de verdachte de tenlastegelegde feiten heeft gepleegd en dat deze wettig en overtuigend bewezen zijn.
(…)
Ten aanzien van feit 16 (03-232412-19)
Uit de bewijsmiddelen volgt dat op 11 oktober 2018 een woninginbraak is gepleegd aan de [d-straat 1] te [plaats] , welke met geweld gepaard is gegaan. De modus operandi is gelijk aan die van de hiervoor bewezenverklaarde inbraken te [plaats] en [plaats] in februari 2019.
Uit de aangifte van de hoogbejaarde bewoonster is gebleken dat de inbraak is gepleegd door het openbreken van een sleutelkastje naast de voordeur en dat de dader met de daaruit ontvreemde sleutel zich de toegang tot de woning heeft verschaft. Aangeefster is in haar woning door de inbreker geslagen, haar oorbellen zijn uit haar oren getrokken en haar ringen zijn van haar vingers getrokken. Zij heeft hierdoor zichtbaar ernstig fysiek letsel opgelopen.
Bij de woning is een werktuigspoor veilig gesteld en onderzocht. De conclusie is dat het sleutelkastje op dit adres - kort gezegd - is opengebroken met behulp van schroevendraaier A, welke schroevendraaier op 19 februari 2019 is aangetroffen in de Audi van de verdachte.
Het hof is van oordeel dat de verdachte geen redelijke, de redengevendheid ontzenuwende verklaring heeft gegeven voor het aantreffen van de betreffende schroevendraaier in de Audi. Een alternatieve verklaring voor de bewijsmiddelen is niet aannemelijk. Ondanks dat de inbraak in [plaats] is gepleegd vóórdat de verdachte in de Audi reed, heeft het hof met de rechtbank geen reden om eraan te twijfelen dat schroevendraaier A ook in oktober 2018 in het bezit was van de verdachte.
Uit de bewijsmiddelen in onderlinge samenhang bezien heeft het hof met de rechtbank dan ook de overtuiging bekomen dat de verdachte de woninginbraak aan de [d-straat 1] te [plaats] heeft gepleegd op 11 oktober 2018, waarbij hij fors geweld heeft gebruikt tegen de bewoonster.
Ten aanzien van feit 17, feit 18 en feit 19 (03-232412-19);
Het hof overweegt ten aanzien van de op 13 september 2018 in de nachtelijke uren gepleegde woninginbraken aan de [e-straat] te [plaats] als volgt.
Uit de aangiftes van de bewoners is gebleken dat alle drie de inbraken gepleegd zijn gelijk de hiervoor omschreven modus operandi, namelijk door het openbreken van een sleutelkastje naast de voordeur en het met de zo verworven sleutel zich de toegang tot de woningen verschaffen.
Bij twee woningen ([e-straat 1] en [e-straat 2]) zijn werktuigsporen veilig gesteld en onderzocht. De conclusie is dat de bij deze woningen hangende sleutelkastjes - kort gezegd - zijn opengebroken met behulp van schroevendraaier A. Bij de derde woning ([e-straat 3]) is geconstateerd dat het sleutelkastje is opengebroken, maar zijn geen sporen aan getroffen. Schroevendraaier A is op 19 februari 2019 aangetroffen in de Audi A3 waar de verdachte gebruik van maakte. De verdachte heeft naar het oordeel van het hof geen redelijke, de redengevendheid ontzenuwende verklaring gegeven voor het aantreffen van de betreffende schroevendraaiers in de Audi. Een alternatief scenario is niet aannemelijk. Ondanks dat de inbraken in [plaats] zijn gepleegd vóórdat de verdachte in de Audi reed, heeft het hof met de rechtbank geen reden om eraan te twijfelen dat schroevendraaier A ook in september 2018 in het bezit was van de verdachte.
Uit de bewijsmiddelen heeft het hof met de rechtbank dan ook de overtuiging bekomen dat de verdachte de woninginbraken aan de [e-straat 1] , [e-straat 2] en [e-straat 3] heeft gepleegd op 13 september 2018. Wat betreft [e-straat 3] wordt mede in aanmerking genomen dat wanneer op dezelfde avond, in één plaats, in één straat, in meerdere woningen die (dus) dicht bij elkaar in de buurt staan, is ingebroken, een bewezenverklaring kan volgen voor alle woningen indien het bewijs voor één of méér van die woningen als toereikend kan worden beschouwd. Het hof acht het hoogst onwaarschijnlijk en onaannemelijk dat op dezelfde avond in de ene woning volgens een bepaalde modus operandi is ingebroken door de verdachte, terwijl in een andere woning dicht in de buurt in diezelfde periode volgens dezelfde modus operandi zou zijn ingebroken door een onbekend gebleven inbreker. In die zin heeft het hof hier een methode van schakelbewijs toegepast.
Ten aanzien van feit 20 (03-232412-19):
Ten aanzien van de inbraak in de woning aan de [f-straat 1] in [plaats] overweegt het hof als volgt.
Uit de aangifte volgt dat op 1 mei 2018 rond 01:00 uur in de woning is ingebroken. Aangeefster heeft in haar slaapkamer oog in oog gestaan met de dader, een man met een bivakmuts op en handschoenen aan, die haar vroeg waar haar pas, haar geld en haar sieraden lagen. Er werden diverse goederen weggenomen. Geconstateerd werd dat het sleutelkastje naast de voordeur was opengebroken, dat de sleutel was weggenomen en dat de voordeur zonder braakschade was geopend.
Er heeft forensisch onderzoek plaatsgevonden naar de werktuigsporen op het sleutelkastje. Uit dat onderzoek kan geconcludeerd worden dat de werktuigsporen in de afvormingen zijn veroorzaakt met schroevendraaier A.
Schroevendraaier A is op 19 februari 2019 aangetroffen in de Audi van de verdachte. De verdachte heeft geen redelijke, de redengevendheid ontzenuwende verklaring gegeven voor het aantreffen van de betreffende schroevendraaier in de Audi. Het hof acht een alternatieve verklaring hiervoor niet aannemelijk. Ondanks dat de inbraak in [plaats] is gepleegd vóórdat de verdachte in de Audi reed, ziet het hof geen reden om eraan te twijfelen dat schroevendraaier A in mei 2018 (al) in het bezit was van de verdachte.
Gelet op de modus operandi en de resultaten van het forensisch onderzoek, is het hof met de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat ook deze woninginbraak door de verdachte is gepleegd.
Ten aanzien van feit 22, feit 23 en feit 24 (03-232412-19):
De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van deze feiten die zijn gepleegd in de nacht van 19 november 2018 (
het hof merkt op dat de rechtbank in haar vonnis abusievelijk als pleegdatum de nacht van 7 op 8 oktober 2018 heeft genoemd), met als onderbouwing dat één van de aangeefsters heeft verklaard dat de dader een Limburgs accent had. De rechtbank heeft overwogen dat er mogelijk sprake was van twee daders van wie een, niet zijnde de verdachte, met een Limburgs accent sprak. De verdachte is van Marokkaanse komaf en heeft geen Limburgs accent, zoals ook het hof ter terechtzitting in hoger beroep heeft vastgesteld. Omdat de steller van de tenlastelegging er voor had gekozen om geen (vorm van) medeplegen ten laste te leggen heeft de rechtbank de verdachte geheel vrijgesproken van de feiten 22, 23 en 24, omdat niet uitgesloten kon worden dat een medeverdachte (alleen) de woningen betreden heeft, heeft trachten te betreden dan wel de sleutelkastjes heeft vernield. In hoger beroep is op vordering van de advocaat-generaal de tenlastelegging echter gewijzigd zodat (onder andere) ten aanzien van deze feiten thans het medeplegen ten laste is gelegd, en ter beoordeling aan het hof voorligt.
Het hof overweegt als volgt.
In de nacht van 18 op 19 november 2018 is in drie woningen in [plaats] ingebroken, te weten op de [g-straat 1] en [g-straat 2] en de [h-straat 1]. Blijkens de openbare bron Google Maps zijn dit twee aan elkaar gelegen wegen. De modus operandi van de inbraken komt overeen met die van andere door de verdachte gepleegde woninginbraken.
Aangeefster [slachtoffer 20] (feit 22) is op 19 november 2018 ’s ochtends wakker geworden en bemerkte dat er ingebroken was in haar woning. De woning was doorzocht en er waren sieraden, geld en passen waaronder een pinpas ontvreemd. De thuishulpmedewerkster van de aangeefster constateerde op maandag 19 november 2018 omstreeks 09.05 uur dat bij de voordeur van de woning het sleutelkastje was vernield. Later bleek dat het sleutelkastje was opengebroken en dat de sleutel welke toegang tot de woning gaf uit het kastje was ontvreemd.
Aangeefster [slachtoffer 21] (feit 23) kreeg op maandagochtend 19 november 2018 van de politie te horen dat het sleutelkastje dat aan de voordeur van haar woning hing was opengebroken. De daarin zittende sleutel bleek te zijn weggenomen.
Aangeefster [slachtoffer 22] (feit 24) is in de nacht van 18 op 19 november 2018 wakker geschrokken en zag een persoon voor haar staan die met een fel licht in haar gezicht scheen. Deze persoon zei dat ze de alarmknop die zij droeg af moest doen. Aan de stem van de persoon te horen was het mogelijk een man die een bivakmuts droeg met alleen de ogen zichtbaar. Toen de aangeefster schreeuwde voelde ze dat de persoon de ketting met kracht van haar hals trok. Aangeefster zag vervolgens dat de persoon haar woning doorzocht. Later hoorde ze van haar zoon dat ze de huissleutel middels verbreking van het sleutelkastje hadden weg genomen en hiermee de toegang tot de woning hadden verschaft.
Het hof is, anders dan de rechtbank, van oordeel deze inbraken door één dader zijn gepleegd en dat van een medepleger niet is gebleken. Uit het dossier komen hiervoor geen aanwijzingen naar voren. Weliswaar heeft aangeefster [slachtoffer 22] verklaard dat de persoon tegen haar in een Limburgs dialect had gezegd dat zij haar alarmknop af moest doen, maar het hof neemt daarbij in ogenschouw dat deze aangeefster, op leeftijd, midden in de nacht wakker is geschrokken en geconfronteerd werd met een inbreker, volgens haar mogelijk een man, die met een fel licht in haar gezicht scheen. Er is naar het oordeel van het hof door de dader te weinig gezegd om uit te kunnen maken of de dader daadwerkelijk iemand is geweest met een Limburgse achtergrond. Onder deze omstandigheden is de enkele verklaring van de aangeefster dat de dader met een Limburgs accent sprak, niet zodanig dat het hof daaruit afleidt dat er sprake zou moeten zijn van twee daders. Niet uit te sluiten is dat de aangeefster het verkeerd heeft gehoord dan wel dat de verdachte geprobeerd heeft om met een Limburgs accent te praten. Hij verbleef immers al langere tijd in Limburg. Het hof verwijst in dit verband tevens naar het hieronder nog te bespreken feit 28 waar de dader ook met een Limburgs accent zou hebben gesproken.
Uit de andere bewijsmiddelen blijkt het volgende:
Door de afdeling Forensische Opsporing van de Politie Eenheid Limburg werd aan het opengebroken sleutelkastje op het adres [g-straat 1] te [plaats] (feit 22) een forensisch sporenonderzoek verricht. Bij dit onderzoek werd een microscopisch vergelijkend werktuigsporenonderzoek ingesteld, waaruit bleek dat de werktuigsporen aangetroffen op het sleutelkastje zeer waarschijnlijk waren veroorzaakt met een van de aangetroffen schroevendraaiers in de Audi met het kenteken [kenteken 1] , welke op 19 februari 2019 na de aanhouding van de [verdachte] in beslag genomen werd.
De verdachte heeft geen redelijke, de redengevendheid ontzenuwende verklaring gegeven voor het aantreffen van de betreffende schroevendraaier in de Audi. Het hof acht een alternatieve verklaring hiervoor niet aannemelijk. Ondanks dat de inbraken in [plaats] zijn gepleegd vóórdat de verdachte in de Audi reed, ziet het hof geen reden om eraan te twijfelen dat schroevendraaier A in november 2018 (al) in het bezit was van de verdachte.
Gelet op de modus operandi en de resultaten van het forensisch onderzoek, is het hof met de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat ook deze woninginbraken door de verdachte zijn gepleegd.
Het hof neemt daarbij mede in aanmerking dat wanneer op dezelfde avond, in één plaats, in één straat dan wel in aan elkaar grenzende straten, in meerdere woningen die (dus) dicht bij elkaar in de buurt staan, is ingebroken, een bewezenverklaring kan volgen voor alle woningen indien het bewijs voor één of meer van die woningen als toereikend kan worden beschouwd. Het hof acht het hoogst onwaarschijnlijk en onaannemelijk dat op dezelfde avond in de ene woning volgens een bepaalde modus operandi is ingebroken door de verdachte, terwijl in een andere woning dicht in de buurt in diezelfde periode volgens dezelfde modus operandi zou zijn ingebroken door een onbekend gebleven inbreker. In die zin heeft het hof ten aanzien van de inbraken op de [g-straat 2] en de [h-straat 1] te [plaats] een methode van schakelbewijs toegepast.
Ten aanzien van feit 25, feit 26 primair en feit 27 (03-232412-19)
Het hof overweegt ten aanzien van de op 22 november 2018 in de nachtelijke uren gepleegde woninginbraken aan de [i-straat 1] , [i-straat 2] en [i-straat 3] te [plaats] als volgt. Uit de aangiftes van de bewoners is gebleken dat alle drie de inbraken gepleegd zijn conform de hiervoor onder omschreven modus operandi, namelijk door het openbreken van een sleutelkastje en met de aldus verworven sleutel zich de toegang tot de woningen verschaffen. Tegen de bewoonster van [i-straat 1] is door de dader geweld gebruikt. Zij is geslagen en geduwd.
Bij alle drie de woningen zijn werktuigsporen veilig gesteld en onderzocht. De conclusie is dat alle drie de sleutelkastjes - kort gezegd - zijn opengebroken met behulp van schroevendraaier A.
Schroevendraaier A is op 19 februari 2019 aangetroffen in de Audi van de verdachte. De verdachte heeft geen redelijke, de redengevendheid ontzenuwende verklaring gegeven voor het aantreffen van de betreffende schroevendraaier in de Audi. Het hof acht een alternatieve verklaring hiervoor niet aannemelijk. Ondanks dat de inbraken in [plaats] zijn gepleegd vóórdat de verdachte in de Audi reed, ziet het hof geen reden om eraan te twijfelen dat schroevendraaier A in november 2018 (al) in het bezit was van de verdachte.
Gelet op de modus operandi en de resultaten van het forensisch onderzoek; is het hof met de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat ook deze woninginbraken door de verdachte zijn gepleegd.
Ten aanzien van feit 28 (03-232412-19);
De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de onder dit feit tenlastegelegde geweldpleging jegens omdat de aangeefster heeft verklaard dat een man met een Limburgs accent haar had mishandeld en er geen medeplegen ten laste was gelegd. Zodoende kon de rechtbank niet onomstotelijk vaststellen dat de verdachte de ten laste gelegde gewelddadige handelingen richting de aangeefster heeft gepleegd.
In hoger beroep is de tenlastelegging gewijzigd en is thans het medeplegen van dat feit tenlastegelegd.
Het hof overweegt ten aanzien van dit feit als volgt.
Uit de aangifte is gebleken dat op 18 september 2018 na 01:30 uur op het adres [j-straat 1] te [plaats] is ingebroken, waarbij de toegang tot de woning werd verschaft door de sleutel te pakken uit het bij de voordeur hangende en opengebroken.
Aangeefster heeft verklaard dat zij wakker werd omdat er iemand naast haar bed stond. De persoon had een soort zaklamp op het hoofd, droeg een bivakmuts en had handschoenen aan. De alarmknop van de aangeefster werd door de persoon van het nachtkastje weggegrist zodat de aangeefster geen alarm kon slaan. Toen de aangeefster uit bed opstond werd zij door de man tegen de grond geduwd waardoor zij hard is gevallen, De man heeft alle kamers doorzocht en is met een kluis vertrokken. In de kluis zaten belangrijke papieren zoals een testament en een trouwboekje. Tevens zaten er sieraden in het kluisje. De kluis was in zijn geheel uit de muur gerukt en meegenomen. Ook bleek een geldbedrag van € 150,00 uit het nachtkastje te zijn verdwenen.
Er heeft forensisch onderzoek plaatsgevonden naar het werktuigspoor op het sleutelkastje. Uit dit onderzoek is gebleken dat - kort gezegd - het sleutelkastje is opengebroken met behulp van schroevendraaier A.
Schroevendraaier A is op 19 februari 2019 aangetroffen in de Audi van de verdachte. De verdachte heeft geen redelijke, de redengevendheid ontzenuwende verklaring gegeven voor het aantreffen van de betreffende schroevendraaier in de Audi. Het hof acht een alternatieve verklaring hiervoor niet aannemelijk. Ondanks dat de inbraak in [plaats] is gepleegd vóórdat de verdachte in de Audi reed, ziet het hof geen reden om eraan te twijfelen dat schroevendraaier A in september 2018 (al) in het. bezit was van de verdachte. Het hof is, anders dan de rechtbank, van oordeel deze inbraak door één dader is gepleegd en dat van een medepleger niet is gebleken. Uit het dossier komen hiervoor geen aanwijzingen naar voren. Weliswaar heeft de aangeefster verklaard dat er sprake was van een dader die Limburgs dialect sprak, maar het hof neemt daarbij in ogenschouw dat deze hoogbejaarde aangeefster midden in de nacht wakker werd en geconfronteerd werd met een inbreker die een bivakmuts en een hoofdlampje droeg die haar hard tegen de grond duwde. Onder deze omstandigheden is de enkele verklaring van de aangeefster dat de dader enkele woorden met een Limburgs accent sprak, niet zodanig dat het hof daaruit afleidt dat er sprake zou moeten zijn van twee daders. Niet uit te sluiten is dat de aangeefster het verkeerd heeft gehoord dan wel dat de verdachte geprobeerd heeft om met een Limburgs te praten. Hij verbleef immers al langere tijd in Limburg.
Daarbij neemt het hof het volgende in aanmerking.
Tijdens het verhoor bij de rechter-commissaris heeft getuige [betrokkene 14] op 6 augustus 2020 verklaard dat hij de verdachte sinds 2016 of 2017 kent en dat de verdachte een relatie heeft met [betrokkene 6] , de ex-vriendin van de getuige. Zij woont op het adres [n-straat 1] te [plaats] . Desgevraagd heeft de getuige verklaard dat hem door de verdachte, in het huis van [betrokkene 6] , een kluis is getoond. Dit was de kluis die de verdachte, zo had hij tegen getuige gezegd, had meegenomen bij zijn voorlaatste roof. Het was een witte kluis die van binnen versterkt was met beton. De verdachte had ook tegen de getuige gezegd dat hij blij was met de roof en dat hij het kluisje van de muur geschroefd had. Aan het kluisje zaten, aldus de getuige, de schroeven en bouten nog vast. Met een door de getuige in opdracht van de verdachte gehaalde slijptol heeft de verdachte vervolgens de kluis open gemaakt. De verdachte haalde er in het bijzijn van de getuige papieren uit, zoals een rijbewijs, trouwaktes en een overlijdensakte. Ook zaten er sieraden in de kluis, van witgoud en zilver.
Met de rechtbank is het hof van oordeel dat er geen aanleiding bestaat om te twijfelen aan de inhoud van de verklaring van deze getuige. De verklaring van de getuige met betrekking tot kluis is gedetailleerd en authentiek. Bovendien vindt deze steun in overige bewijsmiddelen. De verklaring van de getuige over de kluis en de inhoud van de kluis komt geheel overeen met de verklaring van de aangeefster daarover en voorts is onder het bed, naast de gestolen laptops (feiten 13 en 14 onder parketnummer 03-232412-19) en de bruin lederen tas van het merk Catelijn en Beerens (feit 4 onder parketnummer 03-042579-19) een slijptol aangetroffen.
Het hof is daarom van oordeel dat de verklaring van de getuige betrouwbaar is en voor het bewijs kan worden gebezigd. Het feit dat de getuige erg boos lijkt te zijn op de verdachte doet aan die betrouwbaarheid niet af.
Gelet op de modus operandi, de resultaten van het forensisch onderzoek en de getuigenverklaring voornoemd, is het hof van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat ook deze woninginbraak die vergezeld werd van geweld jegens de aangeefster, door de verdachte is gepleegd.’
Bespreking van het eerste middel
15. Het eerste middel bevat de klacht dat de bewezenverklaring van de feiten 2 en 3 in de zaak met parketnummer 03-042579-19 en de feiten 2 t/m 12, 16 t/m 20 en 22 t/m 28 in de zaak met parketnummer 03-232412-19 niet uit de bewijsmiddelen kan worden afgeleid, in het bijzonder, zo begrijp ik, niet uit ‘de schakelbewijsconstructie van het gerechtshof op basis van de modus operandi’. In de toelichting worden drie deelklachten geformuleerd. De
eerstedeelklacht houdt in: ‘De vaststelling van het hof, inhoudende dat diverse inbraken die bij elkaar in de buurt zijn gepleegd, aan elkaar kunnen worden gelinkt door nabijheid in plaats en tijd, is onbegrijpelijk in het licht van de feiten en omstandigheden in het dossier’.
15. Uw Raad heeft in een arrest van 26 september 2023 overwogen dat met de term schakelbewijs ’pleegt te worden aangeduid een bewijsvoering waarbij voor de bewezenverklaring van een feit mede redengevend wordt geacht de – uit één of meer bewijsmiddelen blijkende – omstandigheid dat de verdachte bij één of meer andere strafbare feiten betrokken was. De vraag of de redengevendheid van dergelijk – in diverse varianten voorkomend – schakelbewijs begrijpelijk is, moet worden beoordeeld in het licht van de gehele bewijsvoering’. Uw Raad wijst er daarbij op dat van belang kan zijn ‘of en in hoeverre de wijze waarop en de omstandigheden waaronder de onderscheidene feiten zijn begaan, op essentiële punten overeenkomen’. [2]
17. Het hof heeft in de bewijsoverwegingen inzake de feiten 2 en 3 in de zaak met parketnummer 03-042579-19 en van de feiten 2 t/m 7 in de zaak met parketnummer 03-232412-19 overwogen dat wanneer ‘op dezelfde avond rondom hetzelfde tijdstip in dezelfde straat in meerdere woningen die dicht bij elkaar in de buurt staan, op een gelijke wijze is ingebroken’, het hof van oordeel is ‘dat een bewezenverklaring kan volgen voor alle woningen indien het bewijs voor één of meer van die woningen als toereikend kan worden beschouwd’. In de bewijsoverwegingen inzake de feiten 8 t/m 12 in de zaak met parketnummer 03-232412-19 heeft het hof overwogen ‘dat wanneer in dezelfde nacht rondom hetzelfde tijdstip in dezelfde straat in meerdere woningen die dicht bij elkaar in de buurt staan, op een gelijke wijze is ingebroken, althans een poging daartoe is gepleegd, een bewezenverklaring kan volgen voor alle woningen indien het bewijs voor één of meer van die woningen als toereikend kan worden beschouwd’. In de bewijsoverwegingen betreffende de feiten 17, 18 en 19 in de zaak met parketnummer 03-232412-19 heeft het hof overwogen ‘dat wanneer op dezelfde avond, in één plaats, in één straat, in meerdere woningen die (dus) dicht bij elkaar in de buurt staan, is ingebroken, een bewezenverklaring kan volgen voor alle woningen indien hel bewijs voor één of meer van die woningen als toereikend kan worden beschouwd’. En in de overwegingen betreffende de feiten 22, 23 en 24 in de zaak met parketnummer 03-23412-19 heeft het hof overwogen ‘dat wanneer op dezelfde avond, in één plaats, in één straat dan wel in aan elkaar grenzende straten, in meerdere woningen die (dus) dicht bij elkaar in de buurt staan, is ingebroken, een bewezenverklaring kan volgen voor alle woningen indien het bewijs voor één of meer van die woningen als toereikend kan worden beschouwd’.
17. Deze overwegingen kunnen, op zichzelf beschouwd, de gedachte doen opkomen dat het hof van oordeel is dat de enkele omstandigheid dat vaststaat dat de verdachte op dezelfde avond heeft ingebroken in een woning die dicht in de buurt staat, of een poging daartoe heeft ondernomen, meebrengt dat het bewijs dat de verdachte een andere inbraak heeft gepleegd toereikend is. Uit de bewijsoverwegingen van het hof in hun geheel beschouwd blijkt evenwel dat deze passages niet aldus dienen te worden gelezen. Het hof heeft bij elk feit in kaart gebracht op basis van welke feiten en omstandigheden het betreffende feit bewezen is geacht. De omstandigheid dat op dezelfde avond in één of meer andere woningen die in de buurt staan is ingebroken is slechts één van de feiten en omstandigheden die het hof (bij een aantal feiten) bij de bewijsvoering heeft betrokken. Het hof heeft daarbij kennelijk ook telkens betrokken dat de inbraken of pogingen daartoe op ‘gelijke wijze’ plaatsvonden, al is dat slechts in twee van de geciteerde passages expliciet tot uitdrukking gebracht.
17. Dat brengt mee dat de eerste deelklacht faalt wegens gebrek aan feitelijke grondslag voor zover zij ervan uitgaat dat het hof van oordeel is dat inbraken aan elkaar kunnen worden gelinkt enkel ‘door nabijheid in plaats en tijd’.
17. Dat op dezelfde avond op ‘gelijke wijze’ in één of meer andere woningen die in de buurt staan is ingebroken, en de aanwijzingen dat de verdachte bij die andere inbraken is betrokken, zijn voorts feiten en omstandigheden die de rechter in de bewijsvoering heeft kunnen betrekken. Uw Raad wijst er in genoemd arrest expliciet op dat van belang kan zijn ‘of en in hoeverre de wijze waarop en de omstandigheden waaronder de onderscheidene feiten zijn begaan, op essentiële punten overeenkomen’.
17. Daarmee faalt de eerste deelklacht ook voor zover zij ervan uitgaat dat het hof de overeenkomsten in plaats, tijd en modus operandi niet bij het bewijsoordeel heeft kunnen betrekken.
17. Ik merk daarbij ten overvloede nog op dat Uw Raad eerder heeft overwogen dat de opvatting dat voor een bewijsvoering waarin schakelbewijs een plaats heeft ‘moet worden vastgesteld dat tot de bewezenverklaring van in elk geval één van die feiten kan worden gekomen zonder dat daarvoor mede bewijsmiddelen worden gebezigd die betrekking hebben op een ander feit’ geen steun vindt in het recht. [3]
23. De eerste deelklacht faalt.
23. De
tweededeelklacht houdt in: ‘Het hof heeft ten onrechte gebruik gemaakt van een schakelbewijsconstructie op grond van de door het hof onderscheiden modus operandi, terwijl die modus operandi niet kan volgen uit de gebezigde bewijsmiddelen’. Het hof zou die modus operandi volgens de steller van het middel eigenlijk alleen hebben gevonden ‘in twee elementen, namelijk het openbreken van sleutelkastjes en het zich met de aldus verworven sleutel de toegang tot de woning verschaffen’. De steller van het middel voert aan dat de raadsman van de verdachte het standpunt heeft ingenomen dat deze werkwijze niet zodanig uniek en onderscheidend is dat zij alleen aan één verdachte kan worden toegerekend. Het hof zou hebben nagelaten uiteen te zetten waarom de door het hof onderscheiden werkwijze in de onderhavige zaak onderscheidend zou zijn ten opzichte van de namens de verdachte naar voren gebrachte soortgelijke zaken.
23. Het hof heeft aan het begin van de bewijsoverwegingen, onder het kopje ‘Bespreking verweren’, een algemene overweging gewijd aan de modus operandi. Daarin heeft het hof een aantal overeenkomsten benoemd. Het hof stelt voorop dat alle inbraken plaatsvonden in de nachtelijke uren, in kleinere, ’s nachts vaak uitgestorven, dorpen dan wel aan de rand van een stad. Voor zover het middel er mede toe strekt te betogen dat niet uit de bewijsmiddelen kan volgen dat alle woningen waarin is ingebroken of waarin gepoogd is in te breken aan deze omschrijving voldoen, wijs ik erop dat de locatie van deze woningen als een feit van algemene bekendheid kan worden aangemerkt.
23. Wat de door de verdachte gevolgde werkwijze betreft, stelt het hof vast dat in de meeste gevallen met een schroevendraaier sleutelkastjes werden geforceerd die bij seniorenwoningen bij de voordeur hingen, dat met de daaruit weggenomen sleutel eenvoudig de woning kon worden betreden en dat de gehele woning, ook de slaapkamer van de meestal bejaarde en/of hulpbehoevende bewoner werd doorzocht op waardevolle, kleinere voorwerpen zoals geld, sieraden, pinpassen en laptops. Deze werkwijze volgt uit de bewijsvoering van een groot aantal van de bewezenverklaarde feiten.
23. Het hof overweegt in de derde plaats dat bij een aantal inbraken (fors) geweld werd gebruikt, onder meer door te slaan, duwen en door alarmknoppen en/of sieraden van het lichaam van de slachtoffers af te trekken. Het hof ziet dit laatste als een specifieke vorm van geweld die bij de modus operandi wordt betrokken. Het hof wijst er voorts op dat alle aangevers en aangeefsters op één na spreken over één dader; het hof neemt daarbij – blijkens het vervolg van de bewijsoverwegingen – aan dat de aangeefster die over twee daders spreekt zich heeft vergist. En het hof wijst erop dat de dader steeds donker was gekleed, dat hij een bivakmuts op had en in de meeste gevallen handschoenen droeg, en in een enkel geval een lampje op zijn hoofd droeg. Ook deze feiten en omstandigheden volgen uit de bewijsmiddelen.
23. Uit deze overwegingen blijkt dat het hof meer overeenkomsten bij de typering van de modus operandi van de verdachte heeft betrokken dan alleen het openbreken van sleutelkastjes en het zich met die sleutel de toegang verschaffen tot de woning. Voor zover de steller van het middel van een lezing van ’s hofs overwegingen uitgaat waarin de vastgestelde modus operandi daartoe beperkt is, faalt het middel bij gebrek aan feitelijke grondslag.
23. Voor het bij de bewijsvoering in aanmerking nemen van een modus operandi is voorts niet vereist dat deze of een vergelijkbare modus operandi door geen enkele andere dader is toegepast. Waar het om gaat, is of de omstandigheid dat de verdachte bij één of meer andere strafbare feiten betrokken was, in het licht van de gehele bewijsvoering redengevend kan worden geacht. Tegen die achtergrond faalt – meen ik – de klacht dat het hof heeft nagelaten uiteen te zetten waarom de door het hof onderscheiden werkwijze onderscheidend zou zijn ten opzichte van de werkwijze in andere strafzaken, waarin andere verdachten zijn veroordeeld. Het hof was daar niet toe gehouden.
23. De tweede deelklacht faalt.
23. De
derdedeelklacht houdt in: ‘het steunbewijs dat door het hof wordt gebezigd ten aanzien van de bewezenverklaring van de (pogingen) woninginbraken volgt niet uit de bewijsmiddelen, althans had het hof dit steunbewijs niet voor het bewijs mogen gebruiken zonder nadere motivering, gelet op hetgeen namens (de verdachte) naar voren is gebracht’. De steller van het middel voert aan dat het hof vaststellingen heeft gedaan ‘om zo de schakelbewijsconstructie die is toegepast te ondersteunen’, maar bij een aantal van die vaststellingen zouden de overwegingen van het hof (zonder nadere motivering) onbegrijpelijk zijn. Zo heeft het hof bij een aantal feiten een notitieboekje dat is aangetroffen in de woning waar de verdachte verbleef als onderdeel van de bewijsconstructie gebezigd, maar heeft het hof volgens de steller van het middel geen overweging gewijd aan de vraag wat de link is tussen het aangetroffen boekje en de verdachte. En het hof heeft de bakengegevens van de Audi A3 tot het bewijs gebezigd terwijl uit de vaststellingen van het hof niet zou blijken dat de verdachte op dat moment de bestuurder van de Audi is geweest.
23. De bewijsconstructie van de feiten die het hof bewezen heeft verklaard is niet telkens dezelfde. Bij de onder parketnummer 03-042579-19 bewezenverklaarde feiten volgt uit de bewijsmiddelen dat goederen die aan het slachtoffer toebehoren, in de woning van (de vriendin van) de verdachte zijn aangetroffen. Dat geldt voor sieraden die bij de onder 2 bewezenverklaarde diefstal zijn weggenomen (bewijsmiddelen 39-42), voor het geld dat bij de onder 3 bewezenverklaarde diefstal is weggenomen (bewijsmiddelen 49 en 50), en voor goederen die bij de onder 4 bewezenverklaarde diefstal zijn weggenomen (bewijsmiddelen 53-55). Ook bij enkele andere feiten heeft het hof uit bewijsmiddelen kunnen afleiden dat weggenomen goederen na de diefstal in de macht van de verdachte zijn geweest. Bij de onder parketnummer 03-232412-19 onder 8 bewezenverklaarde diefstal is een foto gemaakt van het hengsel van een tas die uit de kofferbak van de Audi A3 hing; aangeefster heeft meegedeeld dat het hengsel overeen kwam met haar gestolen linnen tas (bewijsmiddelen 74, 76 en 77). En bij de onder dit parketnummer onder 28 bewezenverklaarde diefstal heeft een getuige verklaard over een kluis die hij in de woning van (de vriendin van) de verdachte heeft gezien en waarvan de inhoud sterke overeenkomsten vertoont met de weggenomen kluis (bewijsmiddelen 124 en 127).
23. Voorts berust de bewezenverklaring van een groot aantal feiten mede op een proces-verbaal betreffende een vergelijkend werktuigsporenonderzoek, waarvan de conclusie luidt dat de werktuigsporen veilig gesteld vanaf een open gebroken sleutelkastje van de betreffende woning (zeer) waarschijnlijk) zijn veroorzaakt met een in de Audi A3 aangetroffen schroevendraaier. Zie ik het goed, dan berusten alleen de onder parketnummer 03-232412-19 onder 9, 11, 12, 19, 23 en 24 bewezenverklaarde feiten niet mede op vaststellingen inzake aangetroffen goederen en/of vaststellingen inzake werktuigsporen. In zoverre is de karakterisering van de integrale bewijsconstructie als een schakelbewijsconstructie naar het mij voorkomt minder juist.
23. In onderdeel B van de bewijsmiddelenbijlage heeft het hof bewijsmiddelen opgenomen die zien op het ‘notitieboekje aangetroffen in de woning [n-straat 1] te [plaats] en het navigatiesysteem uit de Audi’. Een proces-verbaal doorzoeking ter inbeslagneming houdt in dat in de betreffende woning in de woonkamer in een witte lage kast een notitieboekje is aangetroffen, ‘met daarin onder andere “Wijlre”’ (bewijsmiddel 19). In een proces-verbaal van bevindingen is de inhoud van dit notitieboekje (plaatsnamen met straatnamen en huisnummers, al dan niet doorgestreept) integraal opgenomen. In dit proces-verbaal wordt vervolgens gerelateerd hoe deze adressen zich verhouden tot woninginbraken in [plaats] en [plaats] die aan de verdachte zijn tenlastegelegd (bewijsmiddel 20). In twee andere processen-verbaal wordt verslag gedaan van een nader onderzoek naar de adressen die in het notitieboekje genoemd worden (bewijsmiddelen 21 en 22). Een proces-verbaal van verhoor van [betrokkene 6] houdt in dat zij het notitieboekje kent maar dat wat er staat niet haar handschrift is (bewijsmiddel 23).
23. Het hof heeft in de bewijsoverwegingen niet een afzonderlijke bewijsoverweging gewijd aan het verband tussen de verdachte en het notitieboekje. Wel heeft het hof in de bewijsoverweging die is gewijd aan de onder parketnummer 03-232412-19 onder 8 t/m 12 tenlastegelegde feiten overwogen dat het notitieboekje is gevonden in de woning aan de [n-straat 1] te [plaats] waar de verdachte verbleef, en dat op de tweede pagina van het notitieboekje de plaatsnaam [plaats] staat geschreven met vijf adressen. Verder vermeldt het hof dat een witte Samsung Galaxy J3 telefoon in die woning is aangetroffen, dat bij het uitlezen bleek dat deze bij de verdachte in gebruik was, dat de verdachte ook heeft verklaard dat hij een witte Samsung telefoon had, en dat in die telefoon deels dezelfde adressen zijn aangetroffen als in het notitieboekje stonden.
23. Aldus ligt in de bewijsmiddelen en ’s hofs overwegingen besloten dat het hof heeft vastgesteld dat het notitieboekje van de verdachte was. Ik merk nog op dat deze vaststelling onder meer van belang is in verband met de onder parketnummer 03-232412-19 onder 9, 11 en 12 bewezenverklaarde feiten.
23. In onderdeel B van de bewijsmiddelenbijlage heeft het hof (zo bleek) voorts bewijsmiddelen opgenomen die zien op het navigatiesysteem van de Audi A3. Een kennisgeving van inbeslagneming houdt in dat bij een doorzoeking van het voertuig (kennelijk de Audi A3) een TomTom navigatiesysteem in beslag is genomen (bewijsmiddel 24). Door onderzoek aan dat navigatiesysteem zijn drie in verband met de bewijsvoering relevante reisbewegingen in kaart gebracht: op 11 februari 2019 naar [plaats] , adressen [c-straat] ; op 12 en 13 februari 2019 naar [plaats] , adres [b-straat 1] , en op 19 februari 2019 naar [plaats] , adressen [a-straat] (bewijsmiddel 26).
23. In onderdeel A van de bewijsmiddelenbijlage zijn bewijsmiddelen opgenomen inzake ‘de Audi A3 [kenteken 1] en de daarin aangetroffen schroevendraaier A’. In het ‘Algemeen dossier’ is als relaas van verbalisant opgenomen dat uit onderzoek in de politie-administratie bleek dat de verdachte vanaf december 2018 gebruik maakte van een grijze Audi A3, en dat [betrokkene 6] op 25 januari 2019 had verklaard dat verdachte zich verplaatste in ‘een grijze Audi die op naam van ene [betrokkene 2] zou staan’. Tijdens observatie in de omgeving van het adres [n-straat 1] te [plaats] werd deze auto op 29 januari 2019 op de [o-straat] te [plaats] aangetroffen. Op 31 januari 2019 werd de verdachte als bestuurder van de auto herkend (bewijsmiddel 1; zie ook bewijsmiddelen 5 en 7). [betrokkene 2] heeft op 22 februari 2019 verklaard dat hij ongeveer een maand geleden een Audi op zijn naam had staan en dat de eigenaar een Marokkaan was (bewijsmiddel 2). Op 26 februari 2019 heeft hij de verdachte aan de hand van een foto herkend als ‘de Marokkaan’ (bewijsmiddel 3). Bij een bezoek aan het garagebedrijf waar de Audi op 18 december 2018 was gekocht verklaarde [betrokkene 3] onder meer dat de auto werd gekocht door een Marokkaanse man en een oudere, moeilijk verstaanbare buitenlandse man, dat volgens hem de Marokkaanse man betaalde, dat er contant werd betaald, dat er één autosleutel bij de auto geleverd werd en dat de oudere, buitenlandse man de auto op zijn naam zette (bewijsmiddel 4).
23. Een proces-verbaal van bevindingen houdt in dat een Audi, donker van kleur, op 12 februari 2019 om 00.02 uur stopt bij een benzinepomp bij een tankstation in Maasmechelen, en dat verbalisant de man die uitstapt en de shop ingaat herkent als de verdachte (bewijsmiddel 8). Een ander proces-verbaal van bevindingen houdt in dat verbalisant op camerabeelden van 27 februari 2019 van 19.00 uur tot en met 19.06 uur de verdachte herkent als hij bij een tankstation in Sittard uit een zwarte/donkerkleurige Audi A3 stapt als de bestuurder. Verbalisant ziet dat hij geen bijrijder naast zich had zitten. Hij herkent de verdachte ook op camerabeelden die iets later bij de KFC zijn gemaakt, als de bestuurder van de zwarte Audi A3 met Nederlands kenteken [kenteken 1] die bij het afhaalloket staat (bewijsmiddel 9). Bij de aanhouding van verdachte werd de autosleutel van de Audi A3 gevonden in het berghok waar de verdachte zich had verstopt (bewijsmiddel 10). De verdachte heeft verklaard dat hij de Audi A3 met kenteken [kenteken 1] ‘af en toe wel eens’ gebruikte (bewijsmiddel 12).
23. Het hof heeft in de bewijsoverwegingen onder het kopje ‘Bespreking verweren’ onder meer overwegingen gewijd aan ‘De Audi A3 met kenteken [kenteken 1] ’. Het hof stelt vast dat [betrokkene 2] , die volgens de verdachte in de ten laste gelegde periode ook gebruik maakte van de Audi, bij de raadsheer-commissaris heeft verklaard dat hij nooit met de verdachte in een auto heeft gezeten en dat de door de raadsheer-commissaris beschreven Audi A3 hem niets zegt. Het hof stelt voorts vast dat de auto door de verdachte op 18 december 2018 is aangeschaft en dat hij gebruik maakte van de auto. En dat blijkens de observaties sinds de Audi door de verdachte is aangekocht ‘alleen hij en niemand anders als de bestuurder van de auto (is) gezien’. Het hof is van oordeel dat genoegzaam vaststaat ‘dat de verdachte – en alleen de verdachte – sinds de aankoop op 18 december 2018 de bestuurder van de Audi is geweest’.
23. Daarmee volgt uit de vaststellingen en overwegingen van het hof dat de verdachte de bestuurder was van de Audi bij verplaatsingen van na genoemde datum, en dat de bakengegevens die daarop betrekking hebben voor het bewijs konden worden gebezigd.
23. Voor zover de steller van het middel in de toelichting nog aanvoert dat de mogelijkheid bestaat dat de verdachte, als hij al met de auto heeft gereden, een andere persoon heeft afgezet, meen ik dat in het geheel van de bewijsvoering besloten ligt dat deze mogelijkheid dusdanig onwaarschijnlijk is dat het hof daaraan voorbij mocht gaan.
23. De toelichting op het middel loopt uit op een passage waarin de steller van het middel ‘concluderend’ nog het een en ander te berde brengt en onder meer naar voren brengt dat bij feiten ‘waarbij enkel sprake is van de zogenaamd overeenkomende modus operandi en waarbij verder alleen maar werktuigsporen zijn aangetroffen (…) het volstrekt onvoldoende is om feiten bewezen te verklaren op basis van deze twee vormen van bewijs’. Naar het mij voorkomt kwalificeert deze opmerking niet als afzonderlijke klacht. Ten overvloede maak ik nog enkele opmerkingen over de bewijsvoering van de drie feiten die niet mede berusten op vaststellingen inzake aangetroffen goederen en/of vaststellingen inzake werktuigsporen en/of bakengegevens.
23. Het eerste betreft feit 19, een poging tot een woninginbraak in [plaats] , aan de [e-straat 3] . Deze berust in het bijzonder op een aangifte en een proces-verbaal van bevindingen waarin is vastgesteld dat op 13 september 2018 tussen 00:00 uur en 04:00 uur is ingebroken en dat het sleutelkastje waar de toegangssleutel van deze woning in moest zitten was opengebroken (bewijsmiddelen 104 en 105). De bewezenverklaring steunt hier (blijkens de bewijsoverwegingen) mee op de modus operandi, en op de omstandigheid dat in dezelfde periode is ingebroken bij [e-straat 1] en [e-straat 2] in [plaats] (de feiten 17 en 18). De bewezenverklaring van feit 18 berust mee op de vaststelling dat de werktuigsporen in de afvorming ‘zijn veroorzaakt met schroevendraaier [A]’ (bewijsmiddel 103).
23. Het tweede en derde feit betreffen de feiten 23 en 24, een poging tot een woninginbraak en een woninginbraak in [plaats] , [g-straat 2] respectievelijk [h-straat 1] . De bewezenverklaring van feit 23 berust in het bijzonder op een aangifte en een proces-verbaal van bevindingen, inhoudend dat het sleutelkastje was verbroken en dat het sleutelkastje leeg was (bewijsmiddelen 112 en 113). De bewezenverklaring van feit 24 berust in het bijzonder op de verklaring van aangeefster inhoudend (onder meer) dat de dader de alarmketting met kracht van haar afpakte. Zij geeft een signalement en verklaart dat zij heeft gehoord dat de sleutel uit het sleutelkastje is gehaald (bewijsmiddel 114). Deze bewezenverklaringen steunen (blijkens de bewijsoverwegingen) mede op de modus operandi, en op de omstandigheid dat in dezelfde nacht is ingebroken in [plaats] , [g-straat 1] (feit 22). De bewezenverklaring van feit 22 berust mede op de vaststelling dat de werktuigsporen in de afvorming ‘zeer waarschijnlijk zijn veroorzaakt met schroevendraaier [A]’ (bewijsmiddel 111).
23. Ook bij deze bewezenverklaringen is de bewijsconstructie naar het mij voorkomt toereikend.
23. Het middel faalt.
Bespreking van het tweede middel
48. Het tweede middel bevat de klacht dat de bewezenverklaring van de feiten 2, 3 en 4 in de zaak met parketnummer 03-042579-19 en de feiten 2 t/m 12, 16 t/m 20 en 22 t/m 28 in de zaak met parketnummer 03-232412-19 niet uit de bewijsmiddelen kan worden afgeleid. In het bijzonder zou uit de bewijsmiddelen niet kunnen worden afgeleid dat de aangetroffen schroevendraaier aan de verdachte kan worden gelinkt. In de toelichting is het in de
eerste‘thematische klacht’ een slag anders verwoord: het hof zou ten onrechte het verweer inhoudend dat de aangetroffen schroevendraaier A niet aan de verdachte kan worden gelinkt in de periode voordat hij in het bezit was van de Audi A3, terzijde hebben geschoven.
48. De onder parketnummer 03-232412-19 onder 16 t/m 20 en 22 t/m 28 bewezenverklaarde feiten zijn gepleegd voordat de verdachte op 18 december 2018 de Audi A3 met kenteken [kenteken 1] aanschafte. Ook bij de bewijsvoering van deze feiten spelen werktuigsporen verband houdend met een schroevendraaier een rol (feiten 16-18, 20, 22, 25-28).
48. In onderdeel A van de bewijsmiddelenbijlage zijn, zo bleek, bewijsmiddelen opgenomen inzake ‘de Audi A3 [kenteken 1] en de daarin aangetroffen schroevendraaier A’. In een proces-verbaal doorzoeking is gerelateerd dat in het opbergvak van het bestuurdersportie van de Audi onder andere twee schroevendraaiers werden aangetroffen (bewijsmiddel 13). Het ging om twee ‘nagenoeg nieuwe schroevendraaiers’ van het merk Gamma (bewijsmiddel 16). In dit onderdeel en bij veel van de bewezenverklaarde feiten zijn passages opgenomen uit een proces-verbaal ‘betreffende een vergelijkend werktuigsporenonderzoek naar aanleiding van (pog.) inbraken (d.m.v. geweld) in woningen op meerdere plaatsen en tijdstippen (sleutelkastjes) d.d. 29 maart 2019’ (bewijsmiddelen 17, 46, 52, 62, 64, 66, 68, 70, 72, 97, 100, 103, 108 en 111) dan wel een proces-verbaal ‘betreffende een vergelijkend werktuigsporenonderzoek naar aanleiding van (pog.) inbraken (d.m.v. geweld) in woningen op meerdere plaatsen en tijdstippen (sleutelkastjes) d.d. 23 april’ (naar ik begrijp 2019; bewijsmiddelen 81, 117, 120, 123 en 126).
48. Bij feit 16, dat op 11 oktober 2018 is gepleegd, heeft het hof overwogen ‘dat het sleutelkastje op dit adres – kort gezegd – is opengebroken met behulp van schroevendraaier A, welke schroevendraaier op 19 februari 2019 is aangetroffen in de Audi van de verdachte’. Het hof is van oordeel ‘dat de verdachte geen redelijke, de redengevendheid ontzenuwende verklaring heeft gegeven voor het aantreffen van de betreffende schroevendraaier in de Audi’. En het overweegt dat het, ondanks dat deze inbraak is gepleegd vóórdat de verdachte in de Audi reed, geen reden heeft ‘om eraan te twijfelen dat schroevendraaier A ook in oktober 2018 in het bezit was van de verdachte’. Een vergelijkbare overweging is opgenomen bij de feiten 17 en 18, 20, 22, 25-27 en 28.
48. Anders dan de steller van het middel meen ik dat dit feitelijk oordeel van het hof niet onbegrijpelijk is. Ik neem daarbij in aanmerking dat in cassatie niet wordt gesteld dat de verdediging heeft aangevoerd dat de verdachte (één van) beide schroevendraaiers van een derde heeft gekocht, en pas nadat een deel van de tenlastegelegde feiten waren gepleegd. In de cassatieschriftuur wordt er wel op gewezen dat de raadsman heeft aangevoerd dat de verdachte zich (in samenhang met het standpunt dat meerdere personen van de Audi gebruik maakten) op het standpunt heeft gesteld dat de schroevendraaiers niet van hem zijn, en dat schroevendraaiers een verplaatsbaar object zijn. Bij de bespreking van het eerste middel bleek al dat het hof het verweer dat anderen van de Audi gebruik maakten heeft verworpen. En dat schroevendraaiers verplaatsbaar zijn, brengt ook mee dat de verdachte schroevendraaiers die reeds zijn eigendom waren na aankoop van de Audi in het opbergvak kan hebben gelegd.
48. Aan de begrijpelijkheid van het oordeel van het hof doet niet af dat het hof de verdachte van een specifieke woninginbraak heeft vrijgesproken hoewel op het handvat van de schroevendraaier die bij dat feit is gebruikt DNA van de verdachte is aangetroffen. Het hof heeft in het kader van die vrijspraak overwogen dat op het handvat van die schroevendraaier een DNA-mengprofiel is aangetroffen ‘afkomstig van celmateriaal van minimaal drie donoren, van wie zeker één man’. Kennelijk heeft het hof bij dat feit, (mede) in het licht van DNA-materiaal van twee andere donoren, onvoldoende uitgesloten geacht dat de betreffende schroevendraaier door een ander dan de verdachte is gebruikt.
48. De eerste deelklacht faalt.
48. De
tweededeelklacht houdt in dat de vaststelling van het hof dat niemand anders dan de verdachte gebruik zou hebben gemaakt van de Audi A3 niet zou blijken uit de bewijsmiddelen. In de toelichting verwoordt de tweede ‘thematische klacht’ het een slag anders: het hof zou ten onrechte het verweer inhoudend dat niet is gebleken dat niemand anders gebruik heeft gemaakt van de Audi A3 die aan de verdachte wordt toegeschreven hebben verworpen, althans die verwerping ontoereikend hebben gemotiveerd in het licht van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
48. Bij de bespreking van de derde deelklacht van het eerste middel is reeds ingegaan op de feiten en omstandigheden waar het hof uit heeft afgeleid ‘dat de verdachte – en alleen de verdachte – sinds de aankoop op 18 december 2018 de bestuurder van de Audi is geweest’. Ik verwijs naar die bespreking.
48. In de toelichting op het middel wordt een deel van de pleitnota geciteerd, waarin is aangevoerd dat de omstandigheid dat niemand anders dan de verdachte in de auto is ‘gecontroleerd’ nog niet betekent dat niemand anders daar daadwerkelijk gebruik van heeft gemaakt. En dat de gegevens van het peilbaken niet noodzakelijkerwijs iets zeggen over de aanwezigheid van de verdachte in dat voertuig op belangrijke momenten. Ook in het licht van dit verweer is ’s hofs oordeel naar het mij voorkomt toereikend gemotiveerd. Ik wijs er daarbij op dat in cassatie niet kan worden onderzocht of de door de feitenrechter in zijn bewijsmotivering vastgestelde feiten en omstandigheden juist zijn. En dat hetzelfde geldt ‘voor conclusies van feitelijke aard die de feitenrechter heeft getrokken uit de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vastgesteld’. [4]
58. De tweede deelklacht faalt.
58. De
derdedeelklacht houdt in dat het onder parketnummer 03-232412-19 onder 16, 24 en 28 bewezenverklaarde niet uit de bewijsmiddelen kan worden afgeleid nu ’s hofs vaststelling dat de signalementen die de aangevers van deze feiten hebben opgegeven passen bij het daderschap van de verdachte (naar ik begrijp) onvoldoende zou zijn gemotiveerd. De derde ‘thematische klacht’ verwoordt het in de toelichting weer wat anders: het hof zou ten onrechte het verweer inhoudend dat de signalementen die worden beschreven door de aangevers van deze feiten niet overeenkomen met het daderschap van verdachte hebben verworpen.
58. Bij feit 16 is in de aangifte een signalement van de verdachte opgenomen. Dat houdt onder meer in: ‘sprak de Nederlandse taal met een buitenlands accent’ (bewijsmiddel 93). Bij feit 24 is in de aangifte ook een signalement opgenomen. Dat houdt onder meer in: ‘aan de stem van de persoon te horen, mogelijk een man’ (bewijsmiddel 114). Ook bij feit 28 is in de aangifte een signalement opgenomen, dat houdt evenwel geen waarneming inzake de stem van de dader in (bewijsmiddel 124). In de bewijsoverwegingen bij de feiten 24 en 28 wordt in de bewijsoverwegingen aangegeven dat het slachtoffer heeft gesproken over een man met een Limburgs accent. De steller van het middel geeft in de toelichting aan dat ook het slachtoffer van feit 16 over een man met een Limburgs accent of een Limburgs dialect heeft gesproken. Ik begrijp uit de toelichting dat deze deelklacht inhoudt dat het hof ‘deze (ontlastende) verklaringen onvoldoende gemotiveerd terzijde geschoven’ heeft.
58. Het hof heeft in de bewijsoverwegingen betreffende de feiten 22, 23 en 24 aandacht besteed aan de omstandigheid dat één van de aangeefsters heeft verklaard dat de dader een Limburgs accent had. Het hof stelt vast dat ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken dat de verdachte van Marokkaanse afkomst is en geen Limburgs accent heeft. Het hof is evenwel van oordeel dat door de dader te weinig is gezegd ‘om uit te kunnen maken of de dader daadwerkelijk iemand is geweest met een Limburgse achtergrond’. Het hof meent dat niet uit te sluiten is ‘dat de aangeefster het verkeerd heeft gehoord dan wel dat de verdachte geprobeerd heeft om met een Limburgs accent te praten’. Het hof wijst erop dat de verdachte ‘al langere tijd in Limburg’ verbleef. En het wijst er in dat verband op dat de dader bij feit 28 ‘ook met een Limburgs accent zou hebben gesproken’. In de bewijsoverwegingen bij feit 28 overweegt het hof in vergelijkbare zin.
58. Aldus heeft het hof naar het mij voorkomt toereikend gemotiveerd waarom het van oordeel is dat de omstandigheid dat enkele aangeefsters hebben gesproken over een dader met een Limburgs accent niet aan een bewezenverklaring van het betreffende feit in de weg staat. Ik neem daarbij in aanmerking dat de raadsman in het pleidooi heeft aangegeven dat de aangeefster bij feit 16 eerst heeft gezegd dat de verdachte iets in Limburgs dialect heeft gezegd maar dat zij later heeft verklaard dat hij sprak met een buitenlands accent (randnummer 135). Dat blijkt ook uit de aangifte die het hof voor het bewijs heeft gebezigd (bewijsmiddel 93). In dat licht behoefde het hof bij feit 16 niet toe te lichten waarom het aan de opmerking over een Limburgs accent geen betekenis heeft gehecht. In verband met de overweging van het hof dat niet is uit te sluiten ‘dat de verdachte geprobeerd heeft om met een Limburgs accent te praten’ is van belang dat de modus operandi (en schakelbewijs) in de bewijsvoering van feit 28 niet een centrale plaats innemen. Uit werktuigsporenonderzoek blijkt dat de werktuigsporen ‘zijn veroorzaakt met schroevendraaier A’ (bewijsmiddel 126). En dat een getuige heeft verklaard over een kluis die hij in de woning van (de vriendin van) de verdachte heeft gezien waarvan de inhoud sterke overeenkomsten vertoont met de weggenomen kluis (bewijsmiddelen 124 en 127).
58. In de toelichting op deze deelklacht wordt ook nog aangevoerd dat het hof bij deze feiten, zonder daaraan een nadere motivering te wijden, een deel van de verklaringen van aangeefsters als onjuist heeft bestempeld, terwijl deze ontlastend van aard waren, en anderzijds delen voor het bewijs gebezigd.
58. Anders dan de steller van het middel meen ik dat de omstandigheid dat het hof de verklaringen van enkele aangeefsters voor zover inhoudend dat de dader met een Limburgs accent sprak niet voor het bewijs heeft gebezigd, niet meebrengt dat het hof gehouden was nader te motiveren waarom andere onderdelen van de door deze aangeefsters afgelegde verklaringen wel voor het bewijs zijn gebezigd. Daarbij neem ik in aanmerking dat de aangeefster bij feit 16 in de voor het bewijs gebezigde verklaring spreekt over een buitenlands accent, en dat het hof toelicht waarom het aan specifiek dit onderdeel van de door beide andere aangeefsters afgelegde verklaring geen betekenis hecht. En ik wijs erop dat het hof niet uitsluit dat de verdachte daadwerkelijk met een Limburgs accent heeft gepraat of geprobeerd heeft te praten.
58. De derde deelklacht faalt.
58. Daarmee faalt het middel.
Bespreking van het derde middel
67. Het derde middel bevat de klacht dat de bewezenverklaring van de feiten 2 en 3 in de zaak met parketnummer 03-042579-19 en de feiten 2 t/m 11 in de zaak met parketnummer 03-232412-19 (de toelichting vermeldt ook de feiten 16 t/m 20 en 22 t/m 27) niet uit de bewijsmiddelen kan worden afgeleid. Dat zou in het bijzonder gelden voor de vaststelling van het hof dat de sleutelkastjes in die gevallen zijn opengebroken met een schroevendraaier die is aangetroffen in de Audi A3. Het middel valt uiteen in twee deelklachten. De eerste deelklacht houdt in dat het hof een grotere bewijswaarde heeft toegekend aan de werktuigsporenonderzoeken in elke zaak dan volgt uit het dossier. In de toelichting wordt erop gewezen dat de raadsman ter terechtzitting in hoger beroep heeft aangevoerd dat bij feiten waarbij er enkel een aangifte is en een werktuigspoor dat ‘zeer waarschijnlijk’ of zelfs ‘waarschijnlijk’ correspondeert met de eerder genoemde schroevendraaier A, te weinig bewijs voorhanden is (pleitnota, randnummer 36).
67. Uit het bestreden arrest en de bewijsmiddelenbijlage blijkt dat de bewijsconstructie van de feiten die het hof bewezen heeft verklaard niet telkens dezelfde is, zo werd bij de derde deelklacht van het eerste middel reeds toegelicht. Bij geen enkel feit berust het bewijs enkel op een aangifte en de correspondentie tussen werktuigspoor en schroevendraaier A. Zo speelt de modus operandi en daarmee schakelbewijs bij (als ik het goed zie) alle bewezenverklaarde (gekwalificeerde) diefstallen en pogingen tot diefstal een rol. Dat brengt (reeds) mee dat het hof niet behoefde in te gaan op genoemd verweer.
67. De tweede deelklacht houdt in dat er bij de in de zaak met parketnummer 03-232412-19 onder 2 t/m 7 bewezenverklaarde feiten onvoldoende bewijs is voor de stelling dat de sleutelkastjes zijn opengebroken door middel van ‘schroevendraaier A’. De schriftuur werkt niet uit waarom er onvoldoende bewijs zou zijn voor die stelling; na pagina 121, waarin een begin is gemaakt met de formulering van de tweede deelklacht, ontbreekt pagina 122.
67. De bewijsmiddelen inzake feit 2, 4 en 5 in de zaak met parketnummer 03-232412-19 houden onder meer in dat de betreffende werktuigsporen ‘zeer waarschijnlijk zijn veroorzaakt met schroevendraaier [A]’ (bewijsmiddelen 62, 66, 68). Bij de feiten 3 en 7 concludeert verbalisant dat de werktuigsporen ‘waarschijnlijk zijn veroorzaakt met schroevendraaier [A]’ (bewijsmiddelen 64 en 72). Bij feit 6 wordt geconcludeerd dat de werktuigsporen ‘zijn veroorzaakt met schroevendraaier [A]’ (bewijsmiddel 70).
67. Alhoewel niet bij elk van deze feiten met even grote zekerheid is vastgesteld dat het sleutelkastje is opengebroken met schroevendraaier [A], meen ik dat het hof bij elk van deze feiten de bewezenverklaring mede op de bevindingen uit het werktuigsporenonderzoek heeft kunnen baseren.
67. Het middel faalt.
Bespreking van (de toelichting op) het vierde middel
73. Dat een pagina in de schriftuur ontbreekt, brengt ook mee dat de tekst van het vierde middel (grotendeels) ontbreekt. Op de volgende (wel ingezonden) pagina 123 is op de bovenstaande regels alleen vermeld dat (een beslissing die op de ontbrekende pagina is aangeduid niet) ‘naar de eis der wet met redenen is omkleed’ dan wel onvoldoende gemotiveerd althans onbegrijpelijk is.
73. Uit de toelichting op de ontbrekende klacht kan worden afgeleid dat deze betrekking heeft op feit 28 in de zaak met parketnummer 03-232412-19. Aangevoerd wordt dat het hof ten onrechte heeft vastgesteld dat de kluis waar [betrokkene 14] over heeft verklaard de kluis betreft die is weggenomen bij aangeefster [slachtoffer 26] . De enige overeenkomst die wordt genoemd zou de aanwezigheid van ‘trouwpapieren’ betreffen. De overweging van het hof inhoudend dat de verklaring van getuige [betrokkene 14] overeenkomt met de aangifte van [slachtoffer 26] zou in dat licht onbegrijpelijk zijn. Nu de kern van de klacht uit de toelichting kan worden afgeleid meen ik dat van een middel kan worden gesproken en zal ik dit bespreken.
73. Het hof heeft de bewezenverklaring van feit 28 in de eerste plaats gebaseerd op de aangifte (bewijsmiddel 124). Daarin verklaart aangeefster [slachtoffer 26] onder meer over een kluisje in de muurkast, met haar ‘testament en nog meer belangrijke papieren zoals onder andere mijn trouwboekje’. Zij verklaart ook over sieraden in de kluis (naar ik begrijp onder meer ‘smaragd sieraden’) en een taxatierapport van een juwelier, en dat er ‘geen geld in de kluis’ zat. Dat kluisje is ‘in zijn geheel uit de muur gerukt en meegenomen’. Uit werktuigsporenonderzoek blijkt dat de werktuigsporen in de afvormingen veiliggesteld vanaf een opengebroken sleutelkastje van de woning ‘zijn veroorzaakt met schroevendraaier [A]’ (bewijsmiddelen 125 en 126). In aanvulling daarop is een proces-verbaal van getuigenverhoor voor het bewijs gebezigd waarin getuige [betrokkene 14] verklaart dat verdachte hem in het huis van [betrokkene 6] een kluis heeft laten zien waarvan verdachte zei dat hij hem had ‘los geschroefd van de muur’ en waar de ‘schroeven en bouten’ nog aan vast zaten. [betrokkene 14] verklaart dat er ‘papieren’ in zaten, ‘zoals een rijbewijs, trouwaktes en een overlijdensakte’ en ‘sieraden (…) van witgoud en zilver’.
73. Uit een en ander blijkt dat het middel feitelijke grondslag mist voor zover wordt aangevoerd dat de enige overeenkomst tussen de kluis waar de aangifte over verklaart en de kluis waar [betrokkene 14] over verklaart de aanwezigheid van ‘trouwpapieren’ zou zijn. Zowel aangeefster als [betrokkene 14] verklaart over papieren en sieraden. Bij de papieren valt daarbij in het bijzonder op dat beide het trouwboekje noemen. Dat [betrokkene 14] bij de sieraden verklaart over het metaal terwijl aangeefster in het bijzonder het smaragd noemt, doet niet aan deze overeenkomst af; [betrokkene 14] kan het edelmetaal een belangrijker aspect hebben gevonden, en aangeefster verklaart over een bredere verzameling sieraden. Een bijzondere overeenkomst is daarnaast dat ook [betrokkene 14] spreekt over een kluis die (kennelijk) uit een muur is verwijderd; dat verkleint de kans dat over verschillende kluizen wordt gesproken (die beide door de verdachte zouden zijn weggenomen) aanzienlijk. Een overeenkomst tussen beide verklaringen is voorts dat ook [betrokkene 14] niet verklaart dat er geld in de kluis zat.
73. Een en ander brengt mee dat de overweging van het hof dat de verklaring van de getuige over de kluis en de inhoud van de kluis geheel overeenkomt met de verklaring van de aangeefster daarover niet onbegrijpelijk is, en dat het hof deze verklaring (mede) aan de bewezenverklaring van feit 28 ten grondslag heeft kunnen leggen.
73. Het middel faalt.
Afronding
79. De middelen falen. In verband met de afdoening in cassatie wijs ik erop dat de rechtbank de verdachte van het onder 9 tot en met 12 en 22 tot en met 24 in de zaak met parketnummer 03-232412-19 tenlastegelegde heeft vrijgesproken. Ambtshalve attendeer ik erop dat de verdachte zich ten tijde van de aanzegging bedoeld in art. 435, eerste lid, Sv in voorlopige hechtenis bevond en dat Uw Raad naar verwachting niet arrest zal wijzen binnen 16 maanden nadat het cassatieberoep is ingesteld. [5] Daar ga ik in het volgend randnummer van uit. [6] Dat dient tot strafvermindering te leiden. Voor het overige heb ik geen gronden aangetroffen die tot vernietiging van de bestreden uitspraak aanleiding behoren te geven.
80. Deze conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, tot vermindering daarvan aan de hand van de gebruikelijke maatstaf en tot verwerping van het beroep voor het overige.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG

Voetnoten

1.Bij ‘Akte partieel intrekking cassatie’ van 23 januari 2024 is het cassatieberoep ingetrokken ten aanzien van de (beslissingen inzake de) feiten ten aanzien waarvan het hoger beroep van de verdachte en het openbaar ministerie niet ontvankelijk is verklaard en de feiten waarvan het hof de verdachte heeft vrijgesproken.
2.HR 26 september 2023, ECLI:NL:HR:2023:1303, rov. 3.8. Naar deze overweging wordt verwezen in HR 23 april 2024, ECLI:NL:HR:2024:654.
3.HR 12 december 2017, ECLI:NL:HR:2017:3118,
4.HR 27 mei 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC7900,
5.HR 19 december 2023, ECLI:NL:HR:2023:1769, rov. 4.3.
6.Mogelijk is wel dat de overschrijding van de redelijke termijn minder dan één maand bedraagt (HR 26 maart 2024, ECLI:NL:HR:2024:492,