Conclusie
1.Inleiding
2.Het eerste middel
Voorwaardelijke verzoeken
niet bij appelschriftuurgedane verzoek tot het horen van het drietal
ontlastendegetuigen overwogen dat de noodzaak hiervoor ontbreekt, omdat het zich voldoende voorgelicht acht en heeft hiermee de juiste maatstaf toegepast. [1] In cassatie gaat het erom of deze “beslissing begrijpelijk is in het licht van - als waren het communicerende vaten - enerzijds hetgeen aan het verzoek ten grondslag is gelegd en anderzijds de gronden waarop het is afgewezen”. [2]
character witnessesheeft het hof overwogen dat zij niet bij het tenlastegelegde feit aanwezig zijn geweest en daarover dus niet kunnen verklaren. Hiermee heeft het hof niet onbegrijpelijk slechts tot uitdrukking gebracht dat het horen van deze getuigen in zoverre niet van belang is voor enige in de strafzaak op grond van art. 348 of 350 Sv te nemen beslissing. Ten aanzien van de relevantie van het horen van deze getuigen over de persoon van de verdachte heeft het hof overwogen dat, zo leid ik af uit de ter terechtzitting gemaakte opmerking van de voorzitter in combinatie met de afwijzingsbeslissing, de reclassering beter in staat is de persoon van de verdachte te duiden en het horen van de getuigen hiervoor niet noodzakelijk is. Ook dit oordeel acht ik niet onbegrijpelijk. In dat verband wijs ik erop dat het hof het raadzaam heeft gevonden, conform het verzoek van de verdediging, een nieuw reclasseringsrapport op te laten maken door andere medewerkers dan degene die het eerste rapport hadden opgemaakt, hetgeen ook zo is geschied. [3]
3.Het tweede middel
op17 januari 2021, te ’s-Gravenhage en/of elders in Nederland, blanke mensen heeft bedreigd met een terroristisch misdrijf, immers heeft verdachte in (afgeluisterde) telefoongesprekken opzettelijk dreigend de volgende woorden gezegd:
1.
2.
Bewustzijn dat telefoongesprekken worden afgeluisterd
3.
De verklaring van de verdachte.
eerste aanlegvan 17 augustus 2021 verklaard - zakelijk weergegeven - :
hoger beroepvan 16 december 2022 verklaard - zakelijk weergegeven - :
Nadere bewijsoverwegingen
konontstaan dat een terroristisch misdrijf zou worden gepleegd en dat de verdachtes opzet daarop was gericht. Dat niet blijkt dat de medewerkers werkelijk hebben gevreesd voor een aanslag doet hieraan niet af, omdat het recht die eis niet stelt.