Conclusie
1.Overzicht
steuerlichen Zwecke’, wat volgens het Hof gebruik voor strafvervolging wegens informatieweigering uitsluit. Hij heeft het OM bij tussenarrest van 10 oktober 2023 in de gelegenheid gesteld om (i) duidelijkheid te geven over de rechtsbasis van de gegevensuitwisseling (het belastingverdrag met Duitsland of de EU-Bijstandsrichtlijn 2011/16/EU) en over het schijnbare Duitse voorbehoud (‘nur für die (…) genannten
steuerlichenZwecke’;
curs. PJW) en (ii) indien vereist, alsnog Duitse instemming over te leggen. Het OM heeft het Hof daarop bij brief van 28 februari 2024 bericht dat zijns inziens Duitse instemming niet vereist is omdat beide uitwisselingsinstrumenten het gebruik van uitgewisselde gegevens voor vervolging van
fiscaledelicten toestaan en alleen instemming eisen voor gebruik ten behoeve van vervolging van
niet-fiscale delicten.
1.Onjuiste uitleg van art. 27 Belastingverdrag, dat zijns inziens wel degelijk strafvervolging van
fiscaledelicten toestaat zonder nadere instemming; en
2.Onbegrijpelijk acht hij ’s Hofs oordeel dat de Duitse gegevens ten grondslag liggen aan de verdenking van informatieweigering. Die gegevens zijn – ook volgens het Hof - rechtmatig gebruikt voor fiscale doeleinden, nl. vordering van gegevens en inlichtingen die relevant zijn voor de belastingheffing ten aanzien van de verdachte. Pas toen zij weigerde te antwoorden, rees de verdenking van de strafbare informatieweigering waarvoor zij thans vervolgd wordt. Zij wordt niet vervolgd voor onjuiste aangiften, maar voor informatieweigering; ter zake van dat laatste kón geen verdenking ontstaan door of bij de ontvangst van de Duitse gegevens, nu die verdenking pas kon rijzen ná verdachte’s weigering in te gaan op die rechtmatige fiscale informatievordering.
2.De feiten en de veroordeling in eerste aanleg
Banque et Caisse d’Epargne et de l'Etat(BCEE).
Bundeszentralamt für Steuernte Bonn ingebracht, die vermeldt dat het bij de genoemde gegevensverstrekking aan de Nederlandse autoriteiten gaat om een:
curs. PJW):
vervolgingter zake van, of de beslissing in beroepszaken betrekking hebbende op de in het eerste lid bedoelde belastingen, of het toezicht daarop. Deze personen of autoriteiten mogen alleen voor deze doeleinden van de informatie gebruikmaken. (…). Niettegenstaande de voorgaande bepalingen mag de informatie voor
andere doeleindenworden gebruikt, indien zij ingevolge het recht van beide staten voor deze andere doeleinden mag worden gebruikt en de bevoegde autoriteit van de staat die haar heeft verstrekt met dit gebruik instemt.”
curs. PJW):
mogelijk tot bestraffing leidende gerechtelijke en administratieve procedures wegens overtreding van de belastingwetgeving, onverminderd de algemene regels en de bepalingen betreffende
de rechten van de verdachtenen getuigen in dergelijke procedures.
andere dan de in lid 1 bedoelde doeleindenworden gebruikt. De toestemming wordt verleend indien de inlichtingen, in de lidstaat van de bevoegde autoriteit die de inlichtingen verstrekt, voor soortgelijke doeleinden kunnen worden gebruikt."
spreadsheeten wegens onduidelijkheid over de uitwisselingsbasis en daarmee over de betekenis van het Duitse voorbehoud, alsmede over de vraag of de Duitse autoriteiten instemden met strafvorderlijk gebruik, heeft het Hof bij tussenarrest van 10 oktober 2023 het onderzoek heropend:
belastingdoeleinden worden gebruikt. Hoewel een EU-richtlijn in beginsel prevaleert boven een (belasting)verdrag tussen twee EU-lidstaten, kan een richtlijnbepaling wegens het verbod van omgekeerde verticale rechtstreekse werking niet worden tegengeworpen aan een belastingplichtige, aldus het Hof. [3] Weliswaar is art. 16 van de EU-bijstandsrichtlijn omgezet in art. 30(3) van de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen (WIB), op basis waarvan de bankgegevens ook zouden mogen worden gebruikt voor de vervolging van
fiscaledelicten, maar die nationale implementatiewetgeving kan volgens het Hof niet aan Duitsland worden tegengeworpen omdat die Staat ervoor kan kiezen om de informatieuitwisseling te baseren op het belastingverdrag en ingevolge dat verdrag soeverein kan besluiten om een gebruiksvoorbehoud op basis van art. 27 te maken.
4.Het cassatieberoep van het OM
fiscaledelicten is toegestaan zonder specifieke instemming van de verstrekkende autoriteit omdat die toestemming alleen voor vervolging van ‘non-fiscal crime’ is vereist. Dat de e-mail van het
Bundeszentralamt für Steuernvermeldt dat de verstrekte gegevens “den Geheimhaltungsbestimmungen der oben genannten Regelungen (unterliegen) und (…) nur für die dort genannten steuerlichen Zwecke verwendet (dürfen) werden”, is dus geen voorbehoud ter zake van gebruik voor strafvervolging van fiscale delicten, maar wijst slechts op de gebruiksbeperkingen in de beide uitwisselingsinstrumenten ter zake van
niet-fiscale doeleinden en
niet-fiscale delicten. Zou het
Bundeszentralamtwél een voorbehoud ter zake van vervolging van fiscale delicten bedoeld hebben, dan zou dat voorbehoud geen basis hebben in het Verdrag of de Richtlijn.’s Hofs oordeel is ook onbegrijpelijk, althans onvoldoende gemotiveerd, nu, gegeven de tekst van beide uitwisselingsinstrumenten (i) geen onduidelijkheid kan bestaan over Duitse instemming met vervolging van
fiscaledelicten, (ii) in de e-mail van de
Bundeszentralamtniet het voorbehoud gelezen kan worden dat het Hof erin leest, en (iii) onduidelijk is welke "grond" het Hof in het Verdrag ziet voor een voorbehoud dat de gegevens enkel zouden mogen worden gebruikt voor (puur) fiscale doeleinden zoals opvragen van informatie ex art. 47 AWR, maar niet voor strafrechtelijke handhaving van belastingwetgeving;
fiscaledelicten is de informatie dus correct gebruikt. Het Hof erkent dit zelf in zijn overweging dat ‘het opvragen van informatie ex artikel 47 van de AWR’ een ‘belastingdoeleinde’ is. De verdachte was op grond van art. 47 AWR verplicht om die informatie te verschaffen. Voor die verplichting volstaat dat de inspecteur op basis van de ter beschikking staande gegevens redelijkerwijs kon menen dat de gevraagde informatie van belang kon zijn om op te helderen of de verdachte in Nederland belastingplichtig was, [6] hetgeen bij mogelijk bezit van vermogen evident het geval is. Pas ná haar weigering de gevraagde informatie te verstrekken ontstond de verdenking van het strafbare feit ter zake waarvan zij thans wordt vervolgd (informatieweigering). Voor dát vermoeden van schuld is de Duitse informatie over haar bankgegevens niet relevant. Zij wordt niet vervolgd voor verzwijging of valse ontkenning van buitenlands vermogen, maar voor fiscale informatie-weigering. Ter zake daarvan kón geen verdenking ontstaan bij de ontvangst van de Duitse gegevens, nu dat feit pas na de rechtmatige fiscale informatievordering gepleegd bleek te worden. Weliswaar zou de vragenbrief inderdaad niet zijn uitgegaan zonder de informatie uit Duitsland, maar, zoals het Hof zelf vaststelt, de vragenbrief ex art. 47 AWR is onmiskenbaar
fiscaalgebruik van die informatie en daarmee rechtmatig. Van een ‘poisonous tree’ is dus geen sprake en daarmee te minder van verboden vruchten van die niet-bestaande boom. Zou de verdachte de Inspecteur bedreigd hebben naar aanleiding van de vragenbrief, dan zou het Hof het OM toch wel degelijk ontvangen hebben in zijn strafvervolging van die bedreiging, die net zoals de litigieuze informatieweigering los staat van – niets te maken heeft met - de verdenking die oprees uit de door Duitsland uitgewisselde gegevens.
Ad middel 1betoogt zij dat het OM zowel art. 27(2) Verdrag als art. 16(3) Bijstandsrichtlijn te ruim uitlegt en dat ook uit de OESO-Modeltekst en -commentaar niet volgt dat vervolging van fiscale delicten zonder separate instemming van de Duitse autoriteiten is toegestaan.
Ad middel 2betoogt zij dat het OM de onlosmakelijke verbondenheid tussen art. 47 AWR en de vervolging op basis van art. 68 jo. 69 AWR wegens informatieweigering miskent, nu zonder een informatieverzoek ex art. 47 AWR nooit aan de litigieuze strafrechtelijke vervolging kan worden toegekomen. De vergelijking met bedreiging van de inspecteur naar aanleiding van diens informatievordering gaat volgens haar mank.
curs. PJW):
Strafverfolgung, der Entscheidung über Rechtsmittel hinsichtlich der in Absatz 1 genannten Steuern oder mit der Aufsicht darüber befasst sind. Diese Personen oder Behörden dürfen die Informationen nur
für diese Zweckeverwenden. Sie dürfen die
Informationen in einem öffentlichen Gerichtsverfahren oder für eine Gerichtsentscheidungoffenlegen. Ungeachtet der vorstehenden Bestimmungen können die Informationen für
andere Zweckeverwendet werden, wenn sie nach dem Recht beider Staaten für diese anderen Zwecke verwendet werden dürfen und die zuständige Behörde des übermittelnden Staates diese Verwendung gestattet.”
curs. PJW):
prosecutionin respect of, the determination of appeals in relation to the taxes referred to in paragraph 1, or the oversight of the above. Such persons or authorities shall use the information only for such purposes. They may disclose the information in public court proceedings or in judicial decisions.”
poursuitesconcernant ces impôts, par les décisions sur les recours relatifs à ces impôts, ou par le contrôle de ce qui précède. Ces personnes ou autorités n’utilisent ces renseignements qu’à ces fins. Elles peuvent révéler ces renseignements au cours d’audiences publiques de tribunaux ou dans des jugements.”
curs. PJW):
e.g., to combat money laundering, corruption, terrorism financing). Contracting States wishing to broaden the purposes for which they may use
curs. PJW):
par exemple dans le cas d’un délit non fiscal, à une convention concernant l’assistance judiciaire). Cependant, les États contractants peuvent souhaiter autoriser le partage de renseignements fiscaux par les autorités fiscales avec d’autres organismes chargés de l’application de la loi et autorités judiciaires, sur certaines questions hautement prioritaires (par exemple la lutte contre le blanchiment de capitaux, la corruption, le financement du terrorisme). Les États contractants désireux d’élargir les fins auxquelles ils peuvent utiliser les renseignements échangés en vertu de cet article peuvent le faire en ajoutant le texte suivant à la fin du paragraphe 2:
credit cardsbij UBS met landencode Frankrijk. UBS verzette zich omdat het vreesde voor strafrechtelijke vervolging in Frankrijk die niet mogelijk zou zijn onder een strafrechtshulpinstrument omdat dubbele strafbaarheid ontbrak. De Zwitserse hoogste bestuursrechter (
Bundesverwaltungsgericht) analyseerde voor de interpretatie van het Zwitsers-Franse belastingverdrag de teksten van art. 26 OECD-Model en -Commentaar en concludeerde dat het gebruik van de gegevens was toegestaan in een ‘fiscale context’ en dat het specialiteitsbeginsel niet in de weg stond aan weigering van de klantgegevens. Neve concludeerde dat de op deze Belastingverdragsbasis uitgewisselde gegevens dus ook gebruikt konden worden voor de vervolging van fiscale overtredingen en misdrijven.
fiscalecriminaliteit wel bestreken wordt.
fiscaledelicten, maar volgens het Hof verzet art. 27(2) van het verdrag zich daar in casu wel tegen. Ik ga daarom in op de verhouding tussen die drie regelniveaux.
fiscalestrafvordering,
i.e.ter zake van delicten met betrekking tot de belastingen waarop het verdrag ziet. Het tweede middel betoogt dat de uitgewisselde gegevens
überhauptniet zijn gebruikt voor fiscaal-strafvorderlijke doeleinden, maar alleen voor heffings- en toezichtsdoeleinden, nl. voor een fiscale informatievordering op basis van art. 47 AWR met het oog op correcte belastingheffing.
tekstvan die Modelbepaling (zie 5.2: ‘prosecution’ resp. ‘poursuites’) volgt overigens al dat geen separate instemming vereist is voor gegevensgebruik voor handhaving van belastingwetgeving door vervolging van
fiscaledelicten. Uit het OESO-
commentaarvolgt dat alleen voor vervolging van ‘non-fiscal crime’ separate instemming van de verstrekkende autoriteit is vereist.
steuerlichenZwecke verwendet werden’ in de e-mail van de Duitse autoriteiten. Hij leest daarin een voorbehoud ter zake van gebruik voor alle
Zweckedie niet
steuerlichzijn. Daargelaten de vraag wat dat voorbehoud dan zou betekenen, nu ‘steuerlich’ niet noodzakelijkerwijs handhaving van
belastingwetgeving door
fiscalebeboeting en vervolging van
fiscaledelicten uitsluit, meen ik met het OM dat
alsde Duitse autoriteiten al een voorbehoud zoals verondersteld door het Hof zouden hebben willen maken, daarvoor geen basis bestaat in het Verdrag of de Bijstandsrichtlijn. Art. 27(2) bepaalt immers juist zonder (mogelijkheid van) voorbehoud dat uitgewisselde gegevens gebruikt mogen worden voor ‘de vaststelling of invordering van, de handhaving of vervolging terzake van, of de beslissing in beroepszaken betrekking hebbende op de in het eerste lid bedoelde belastingen, of het toezicht daarop’ (‘der Veranlagung oder Erhebung, der Vollstreckung oder Strafverfolgung, der Entscheidung über Rechtsmittel hinsichtlich der in Absatz 1 genannten Steuern oder mit der Aufsicht darüber’); die bepaling eist, in de laatste volzin, alleen voor gebruik voor ‘
anderedoeleinden’ (‘andere Zwecke’) toestemming van de verstrekkende autoriteit.
8.Middel 2: Zijnde uitgewisselde gegevens überhaupt strafvorderlijk gebruikt?
heffingsdoeleinden aan een informatievordering ex art. 47 AWR ter zake van de eigen (mogelijke) belastingplicht te voldoen, [20] ook als de betrokkene zichzelf daarmee mogelijk verdacht maakt, [21] en ook als hij al verdacht wordt van een fiscaal delict of zelfs al beboet is daarvoor. [22] Hij kan zich, voor zover het om de belastingheffing gaat, niet op enig zwijgrecht beroepen. [23] Het niet-voldoen aan zo’n rechtmatige vordering van fiscaal relevante gegevens voor
heffingsdoeleinden is een separaat delict, dat separaat vervolgd en bestraft kan worden (en basis kan zijn van een civiele dwangsomvordering van de fiscus tegen de belastingplichtige) zonder in strijd te komen met het
nemo teneturbeginsel ter zake van de
daarnaastmogelijk gerezen verdenking ter zake van opzettelijk onjuiste belastingaangiften. [24]
testimonialof
documentary evidenceis: uw rechtspraak houdt in navolging van die van het EHRM [25] in dat in beginsel alleen bewijsmateriaal waarvan het bestaan afhankelijk is van de - afgedwongen - medewerking van de verdachte (verklaringen of nog niet bestaande documenten) onbruikbaar is voor het bewijs van een strafbaar feit. [26]
zijnimmers niet gebruikt voor vervolging van de informatieweigering, maar uitsluitend voor de rechtmatige informatievordering ex art. 47 AWR, waartoe de Inspecteur niet alleen bevoegd, maar mijns inziens ook verplicht was, gegeven de aard van de rechtmatig ontvangen bankgegevens, het dwingende belastingrecht en de
égalité devant les charges publics. Van een
fishing expeditionzoals in HR (strafkamer)
BNB2024/26 [27] is geen sprake.
fiscaalonderzoek, rechtmatig aan de Nederlandse autoriteiten zijn verstrekt. Het op die rechtmatige verstrekking gebaseerde, bevoegdelijke gebruik voor de belastingheffing in de vorm van een vordering ex art. 47 AWR, strekkende tot - fiscaal manifest relevante - opheldering door de verdachte is dan evenzeer rechtmatig. De Nederlandse fiscus behoeft geen toestemming van de Duitse fiscus voor de uitoefening van zijn toezicht- en heffingstaken jegens Nederlands ingezetenen. Informatievordering voor correcte aanslagoplegging is geen strafvervolging, maar toezicht op de naleving van de belastingwet. De internationale uitwisseling van fiscaal relevante gegevens
juistdaarvoor in het leven is geroepen. Pas ná de informatievordering en de weigering eraan te voldoen kon een verdenking ter zake van informatieweigering rijzen en kon zich een strafvervolging ter zake van dát feit ontwikkelen.
andereverdenking van fiscale fraude die mogelijk oprees uit de uitgewisselde bankgegevens.
onrechtmatig was. Die aanleiding was een bij doorzoeking bij de belastingplichtige thuis aangetroffen akte van schenking van een groot pakket aandelen aan de belastingplichtige door diens vader. Die vondst noopte tot vragen ex art. 47 AWR aan de belastingplichtige, wiens belastingaangiften geen aandelenbezit vermeldden. Hij weigerde mee te werken, waarop de Inspecteur wegens onrechtmatige informatieweigering een informatiebeschikking oplegde (art. 52a AWR) om de bewijslast ter zake van de (on)juistheid van de aanslag om te keren en te verzwaren ten laste van de belastingplichtige. Vast stond dat de akte strafrechtelijk onrechtmatig was verkregen omdat een bepaald proces-verbaal ontbrak in het dossier op basis waarvan de rechter-commissaris de doorzoeking had toegestaan. [29] Dat p.-v. was pas later toegevoegd. Onduidelijk bleef wat de oorzaak was van die aanvankelijke onvolledigheid en ook of
volledigheid de r.-c. tot een andere beslissing zou hebben gebracht. De belastingplichtige betoogde dat de schenkingsakte door de onrechtmatige verkrijgingswijze onbruikbaar was, met name als grond voor omkering en verzwaring van de bewijslast. De Inspecteur zou zonder de onrechtmatige kennisneming ervan immers niet op het idee gekomen zijn om vragen over aandelenbezit te stellen. Hij zou daarzonder redelijkerwijs niet hebben kunnen stellen dat zulke vragen een concreet heffingsbelang konden dienen, aldus de belanghebbende. Als geen enkele concrete aanleiding voor enig vermoeden van aandelenbezit bestaat, is speculatief vragen naar vermogen een verboden
fishing expeditionen bestaat geen antwoordplicht, dus ook geen antwoordverzuim. Art. 47 AWR werkt alleen ‘desgevraagd’, zodat geen meewerkplicht bestaat als er geen of alleen onrechtmastige vragen zijn gesteld. Niet gesteld of gebleken was dat de Inspecteur enige andere grond had voor een vermoeden van aandelenbezit, aldus die belastingplichtige.
onrechtmatig verkregen akte bruikbaar (i) voor een informatievordering ex art. 47 AWR en bij weigering (ii) als basis voor procedurele sancties ten nadele van de weigeraar. Zij verwierp het boven weergegeven betoog van de belastingplichtige, overwegende (r.o. 4.3.4):
onrechtmatig verkregen aanvangsgegevens was in dit geval volgens de belastingkamer dus noch in strijd met art. 6 EVRM (en daarmee in beginsel evenmin met art. 47 EU-Handvest; zie art. 52(3) EU-Handvest), noch in strijd met hetgeen van een behoorlijk handelende overheid mag worden verwacht.