Conclusie
1.[verzoeker 1]
[verzoeker 2]
1.[verweerster 1] B.V.
DoaBuy International Trading Company B.V.
DoaBuy Trade [broer 2] Company B.V.
1.Inleiding en samenvatting
[…] / […]) aangevoerd dat de rechter-commissaris gehouden is om voorafgaand aan een getuigenverhoor desverzocht te beslissen op een beroep op misbruik van recht door een partij die volhardt in de oproeping van een getuige, zonder daar enig in rechte te respecteren belang bij te hebben. Volgens het middel zou vooraf al duidelijk zijn dat het beroep op het familiale verschoningsrecht slaagt en dat [verweerster 1] daarom geen enkel te respecteren belang heeft bij de verschijning van [verzoeker 1] en [verzoeker 2] als getuige. Ook wordt geklaagd dat het hof heeft miskend dat [verzoeker 1] en [verzoeker 2] een algemeen recht hebben zich te verschonen en dat het hof ten onrechte niet heeft beslist op alle gronden die [verzoeker 1] en [verzoeker 2] ten grondslag hebben gelegd aan hun beroep op het familiale verschoningsrecht.
2.Feiten
3.Procesverloop
4.Omvang van het cassatieberoep
5.Het familiale verschoningsrecht
besparing van een gewetensconflict aan deze personen wanneer het afleggen van een waarheidsgetrouwe verklaring als getuige in het nadeel zou zijn van de procespartij tot wie men in nauwe familierelatie staat”. [8]
6.De verschijnplicht van een getuige
[…] / […]uit 2003. De Hoge Raad overwoog hierin het volgende: [9]
geen ontwikkeling” wil “
in de richting van een louter schriftelijke afdoening van dit bewijsincident”, omdat een beroep op een weigeringsgrond door een getuige het beste kan worden getoetst
“in de context van interactie van partijen en rechter onderling en met de getuige”. [12]
[…] / […], dat de getuige voorafgaand aan het getuigenverhoor schriftelijk aan de rechter mag vragen dat hij ‘te dier zake’ een, voor beroep vatbare beslissing geeft, is (als ik het goed begrijp) beperkt tot de situatie waarin de getuige meent een weigeringsgrond te hebben, terwijl de partij die volhardt bij de oproeping geen enkel in rechte te respecteren belang heeft aangevoerd voor de verschijning van de getuige. “
Te dier zake” slaat dan op de weigeringsgrond die de getuige heeft aangevoerd.
dat de oproepende partij weet en niet betwist dat de getuige uit eigen wetenschap geen verklaring zal kunnen en mogen afleggen over het probandum en dat daarom zijn verschijnen zinloos is, zodat […] door daaraan vast te houden misbruik maakt van procesrecht(rov. 3.5). [13]
[…] / […]moet m.i. niet zo worden begrepen, dat een getuige die zich voorafgaand aan een getuigenverhoor beroept op een verschoningsrecht steeds voorafgaand aan het getuigenverhoor recht zou hebben op een rechterlijke beslissing over de gegrondheid van zijn of haar beroep op een verschoningsrecht. Dat recht kan alleen bestaan als de getuige zich erop beroept dat de partij die volhardt in zijn oproeping geen enkel in rechte te respecteren belang bij zijn verschijning van de getuige heeft aangevoerd. Alleen in die situatie kan de getuige de rechter-commissaris verzoeken om voorafgaand aan het getuigenverhoor een voor beroep vatbare beslissing te nemen op een weigeringsgrond. De rechter zal in dat geval moeten beoordelen of de getuige zich terecht op het standpunt stelt dat de partij die volhardt in zijn oproeping geen enkel in rechte te respecteren belang bij zijn verschijning heeft aangevoerd. Is het beroep hierop door de getuige volgens de rechter niet terecht, dan moet de getuige gewoon verschijnen.
7.Ontvankelijkheid van het cassatieberoep
[…] / […]overwogen dat een getuige die zich erop beroept dat de partij die volhardt bij de oproeping van een getuige, geen enkel in rechte te respecteren belang bij de verschijning van de getuige heeft aangevoerd, de rechter schriftelijk kan vragen ‘te dier zake’ (naar ik aanneem: over de weigeringsgrond waarop de getuige zich beroept) eerst een beslissing te geven, en dat die beslissing voor beroep vatbaar is (zie ook onder 6.1).
Daarom moet eerst de vraag worden beantwoord of dit arrest valt onder de reikwijdte van art. 401a lid 2 Rv waarin wordt bepaald dat van een tussenarrest beroep in cassatie slechts kan worden ingesteld tegelijk met dat van het eindarrest, tenzij de rechter anders heeft bepaald. Te dien aanzien is van belang dat het hier gaat om een door […] als getuige ingestelde vordering waarover door de raadsheer-commissaris definitief is beslist in het dictum van zijn arrest, waarmee aan het incident een einde is gemaakt door de afwijzing van de incidentele vordering. Een dergelijke beslissing moet ten opzichte van […] worden beschouwd als een eindarrest waartegen door hem een rechtsmiddel kan worden ingesteld.”
[…] / […]was dus door de raadsheer-commissaris in het dictum van het arrest
definitiefbeslist op het incident, waarmee een einde was gemaakt aan dit gehele incident. Daarbij was óók het beroep van […] op een verschoningsrecht definitief afgewezen (rov. 3.1). Daarmee was sprake van een beslissing die jegens […] moet worden beschouwd als een eindarrest (rov. 3.2).
Oud Valkeveen). In die beschikking heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het honoreren van een beroep op een verschoningsrecht in een voorlopig getuigenverhoor een einduitspraak is, waartegen voor
partijenonmiddellijk hoger beroep openstaat. Overwogen is het volgende: [20]
Oud Valkeveenis echter dat de rechter-commissaris in
Oud Valkeveeneen definitieve beslissing had genomen over een beroep op een verschoningsrecht, door dit te honoreren. In de voorliggende zaak is echter géén definitieve beslissing genomen op het beroep op verschoningsrechten. Uit
Oud Valkeveenkan niet worden afgeleid dat tegen de rechterlijke beslissing dat een partij verplicht is om bij het voorlopig getuigenverhoor als getuige te verschijnen zodat aldaar beoordeeld kan worden of zijn of haar beroep op een verschoningsrecht gehonoreerd moet worden, door de getuige een rechtsmiddel kan worden aangewend.
Oud Valkeveenvolgt dat de regel die geldt bij een getuigenverhoor tijdens een lopende procedure, namelijk dat tegen de beslissing waarbij de rechter-commissaris een beroep door een getuige op een verschoningsrecht honoreert, een partij daartegen slechts hoger beroep kan instellen tegelijk met de einduitspraak (tenzij de rechter anders heeft bepaald), niet opgaat als het gaat om een beslissing van de rechter-commissaris in een
voorlopiggetuigenverhoor. De reden daarvoor is dat in een voorlopig getuigenverhoor geen einduitspraak over het geschil tussen partijen volgt, zo blijkt uit de geciteerde overwegingen in
Oud Valkeveen.
Oud Valkeveendat “[t]
en aanzien van in een voorlopig getuigenverhoor genomen beslissingen(…)
dan ook geen toepassing[kan,
A-G]
worden gegeven aan de regel dat hoger beroep slechts kan worden ingesteld tegelijk met dat van de einduitspraak tenzij de rechter anders heeft betaald’ (rov. 3.1.3) m.i. niet uit dat de (enkele) beslissing dat [verzoeker 1] en [verzoeker 2] moeten verschijnen op de terechtzitting van het voorlopig getuigenverhoor een tussenbeschikking is (waartegen geen hoger beroep openstaat).
8.Bespreking van het cassatiemiddel
[…] / […]volgt dat de getuige die zich wenst te beroepen op een wettelijk verschoningsrecht, in beginsel ter terechtzitting zal moeten verschijnen om daar tegenover de rechter en de partijen, die immers belang erbij hebben dat aan deze verplichting uitvoering wordt gegeven, de gronden van zijn weigering kenbaar en voor de rechter toetsbaar te maken (zie onder 6.1-6.2). Alleen indien de partij die volhardt bij de oproeping van de getuige geen enkel in rechte te respecteren belang bij de verschijning van de getuige heeft aangevoerd, zal de getuige met een beroep daarop schriftelijk aan de rechter mogen vragen dat de rechter eerst een, voor beroep vatbare, beslissing geeft op zijn of haar beroep op een weigeringsgrond.