4.3Ook voor het overige (ii) slaagt het middel mijns inziens niet. Het hof heeft de bewezenverklaring van feit 1 doen steunen op de volgende bewijsmiddelen.
1. Het proces-verbaal van aanhouding d.d. 9 november 2018, proces-verbaalnummer 1811091555R07497 (digitaal dossier p. 10-12), voor zover inhoudende als relaas van [verbalisant 1] :
Op 9 november 2018, omstreeks 15:10 uur, bevond ik, [verbalisant 1] , mobiel verkeersleider, in dienst van Rijkswaterstaat Directie Verkeer en Watermanagement, afdeling Zuid-West, met standplaats Vlissingen , als buitengewoon opsporingsambtenaar, werkzaam in het domein Milieu en Welzijn, akte van beëdiging , [nummer] , als zodanig belast met toezicht en handhaving op de naleving van bepalingen de Scheepvaartverkeerswet, mij in uniform gekleed aan boord van het dienstvaartuig "Maeslant".
Tijdens de surveillancevaart ontving ik, [verbalisant 1] , op bovengenoemde datum en tijdstip, een bericht van de Gemeenschappelijke Nautische Autoriteit (G.N.A) [betrokkene 1] , dat in de Sloehaven, in de Van Cittershaven gelegen binnen [plaats] , een motortankschip voer, waarvan de G.N.A. door de aan hem ter hand gestelde gegevens van de verkeersleider van de verkeerscentrale Hansweert, vermoedde, dat de schipper van dit motortankschip, genaamd [naam schip] , onder invloed van alcohol voer of zwaar vermoeid was. Omstreeks 15:45 uur, ter plaatse aangekomen zag ik dat de [naam schip] gemeerd lag aan de wachtpalen in [naam haven] . In de stuurhut trof ik stuurman [betrokkene 2] . Op mijn vraag waar de schipper was, verklaarde [betrokkene 2] dat die lag te slapen. [betrokkene 3] had inmiddels [betrokkene 2] al verzocht om de kapitein te wekken. Voorts zag ik dat er in de stuurhut, rechts naast de stuurstoel een zwarte beker stond. Deze beker was ledig maar rook sterk naar alcohol.
Omstreeks 15:50 uur, trof ik aan boord van het motortankschip " [naam schip] " een persoon aan die mij opgaf de schipper te zijn. Ik rook dat de uitgeademde lucht van de schipper riekte naar het inwendig gebruik van alcohol. Voorts vroeg ik de schipper naar zijn vaarbewijs. Daarop las ik dat het betrof: [verdachte] . Op 9 november 2018 te 15:55 uur hield ik [verdachte] aan op verdenking van varen onder de invloed van alcohol, als bedoeld in artikel 27, lid 2, van de Scheepvaartverkeerswet.
(..) Het stuurhuis maakte geen deel uit van de woning.
2. Het proces-verbaal varen onder invloed artikel 27, lid 2, van de Scheepvaartverkeerswet d.d. 19 november 2018, proces-verbaalnummer PL2000-2018264711-1 (digitaal dossier p. 15-17), voor zover inhoudende als bevindingen van verbalisanten [verbalisant 2] , [verbalisant 3] en [verbalisant 4]:
Op 9 november 2018 omstreeks 16:00 uur waren wij, verbalisanten, aan boord van de [naam schip] , gelegen in [naam haven] te [plaats] . Ik, [verbalisant 2] , sprak de schipper aan. Ik rook de lucht van genuttigde alcohol toen ik met de schipper sprak. De schipper bleek te zijn: [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1987 te [geboorteplaats] . Op 9 november 2018, om 16.00 uur gaf ik, [verbalisant 2] , de verdachte een bevel tot medewerking. De verdachte wilde niet meewerken aan een blaastest. Ik, [verbalisant 2] , heb op 9 november 2018 te 16.10 uur van de verdachte gevorderd mee te werken aan een voorlopig onderzoek van uitgeademde lucht als bedoeld in artikel 28, lid 1, van de Scheepvaartverkeerswet. De verdachte verleende geen medewerking aan het voorlopig onderzoek van uitgeademde lucht. Wij hoorden de verdachte zeggen dat hij niet van plan was mee te werken. Wij hebben de schipper, als verdacht van overtreding van artikel 27 van de Scheepvaartverkeerswet vervolgens op vrijdag 9 november 2018 te 16:15 uur overgenomen van Rijkswaterstaat in [naam haven] binnen [plaats] , alwaar hij om 15:55 uur was aangehouden, en ter geleiding voor een hulpofficier van justitie overgebracht naar Bureau Middelburg.
3. Het proces-verbaal bedienaar ademanalyseapparaat d.d. 9 november 2018, proces-verbaalnummer PL2000-2018264711-1 (digitaal dossier p. 18-19), voor zover inhoudende als verklaring van [verbalisant 5] .
Op 9 november 2018 om 17:02 uur heb ik, opsporingsambtenaar als bedoeld in het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer, onderworpen aan een onderzoek, als bedoeld in 27, lid 2, onder a, Scheepvaartverkeerswet: [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1987 te [geboorteplaats] .
Het onderzoek ving aan op de eerste tijd, vermeld op de bijgevoegde afdruk (hof bewijsmiddel 4), zijnde een tijd tenminste 20 minuten na de tijd van het eerste contact met de verdachte dat aanleiding was om hem te bevelen zijn medewerking te verlenen aan het ademonderzoek.
Er werd gebruik gemaakt van een ademanalyseapparaat dat, ingevolge artikel 5 Regeling alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer, is aangewezen door de Minister van Justitie en Veiligheid.
Op 9 november 2018 om 16:55 uur heb ik de verdachte bevolen zijn medewerking te verlenen aan een onderzoek als bedoeld in artikel 27, lid 2, onder a, van de Scheepvaartverkeerswet.
Dit heeft geleid tot een voltooid ademonderzoek, overeenkomstig de als bijlage bijgevoegde afdruk (hof: bewijsmiddel 4). Ik heb aan de verdachte direct meegedeeld, dat het onderzoeksresultaat van dit ademonderzoek 855 µg/l bedroeg. Omdat het resultaat van het onderzoek bevestigde dat het alcoholgehalte in zijn adem hoger is dan is toegestaan, heb ik de verdachte er tevens direct op gewezen dat hij recht op een tegenonderzoek heeft. De verdachte wenste geen gebruik te maken van dat recht.
4. Een geschrift, te weten een afdruk van het resultaat van het ademanalyse-onderzoek d.d. 9 november 2018 (digitaal dossier p. 20) voor zover inhoudende:
Dräger B.V.
Bureau AdH Middelburg
Alcotest 9510 NL Serienummer: ARK-0101
Kalibratienummer: 8
NMl-einddatum: 06-02-2019
NMI Kal. Datum: 25-07-2018
Analysenummer: 161
Startdatum en tijd: 09-11-2018/ 17:02
Einddatum en tijd: 09-11-2018/ 17:08
Verdachte: [verdachte] , geboren [geboortedatum] -1987 te [geboorteplaats] .
Bedienaar: [verbalisant 5]
Ademonderzoeksresultaat: 885 µg/l
7. Het proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 23 november 2018, proces-verbaalnummer PL2000-2018264711-9 (digitaal dossier p. 37-38), voor zover inhoudende als verklaring van [getuige 2] :
Ik ben als regioverkeersleider werkzaam op de verkeerspost Terneuzen. Op 9 november 2018, omstreeks 13:15 uur, werden wij gebeld door de verkeerspost Hansweert. Men vestigde de aandacht op het schip [naam schip] aangezien de [naam schip] in blok Hansweert opviel door zijn vaargedrag. Hierop besloot ik om de [naam schip] extra aandacht te geven. Ik zag dat de [naam schip] in het Middelgat zat, in de afvaart, komende vanaf Hansweert. Ik zag dat de [naam schip] bij boeien Everingen 20- 21 ruim benoorden de rode boeien lijn zat. Men vaart dan buiten de vaargeul. Ik zag hieraan dat er iets aan de hand was met de navigatie van het schip. De verkeersleider (sector Terneuzen) heeft diverse malen per marifoon getracht contact te krijgen met de [naam schip] op marifoonkanaal 3, het blokkanaal voor Terneuzen waarop hij verplicht is zich te melden en uit te luisteren. Ik denk dat dit in totaal een keer of 7 is gedaan. Ik hoorde dat het niet lukte om contact te krijgen met de [naam schip] . Ik zag dat de [naam schip] op een gegeven moment weer de vaargeul had gevonden. Nog steeds had er geen communicatie plaatsgevonden met de [naam schip] , hij reageerde niet op aanroepen. Ik zag dat hij de boeien Everingen 12-13 naderde. Ik zag dat hij daar ook weer een verkeerde koers ging voorliggen, ik zag dat hij weer buiten de vaargeul dreigde te verdagen. Hierop heb ik telefonisch contact opgenomen met de [naam schip] . Ik vroeg of er problemen met de navigatie waren. Ik hoorde dat er een man antwoordde. Ik kreeg de indruk dat deze man niet in goede doen was. Ik merkte dat hij vertraagd reageerde/afwezig was.
8. De verklaring van de verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 17 maart 2022, inhoudende:
Op 9 november 2018 voer ik met mijn schip, genaamd “ [naam schip] ” over de Westerschelde.”