Conclusie
1.Inleiding
2.Waar het in cassatie om gaat
3.Bewezenverklaring
4.Het eerste middel
Mededelingen van de verdachte [verdachte]
NJ2011/356 over de schriftelijke voorbereiding in een ontnemingszaak.) Het is de rechter die daarop dient toe te zien en die daarom zal moeten instemmen met voormelde bekorting van het pleidooi, waarvan moet blijken uit het proces-verbaal van de terechtzitting. [2]
aanvullingop de appelschriftuur, als bijlage gevoegd bij de e-mail van 15 augustus 2021, heeft voorgelezen en heeft medegedeeld dat hetgeen in dat stuk is vermeld onder 6.4 t/m 7.3 onverkort wordt gehandhaafd. Het hof heeft er in verband met de tijdsduur van de zitting mee ingestemd dat genoemde passages als voorgedragen ter terechtzitting zullen gelden.
5.Het tweede middel
bijlage 1). In deze afwijzing stelt de officier van justitie dat de
zaaksofficiergeen deel heeft uitgemaakt van enige driehoek waarin de Sinterklaasintocht is besproken. Ook stelt hij dat er geen correspondentie bestaat tussen de
zaaksofficieren het bestuur. Mijn verzoek ex artikel 34 Sv zag echter op overleg tussen welk lid van het openbaar ministerie dan ook met de burgemeester, zijn medewerkers of andere ambtenaren van de gemeente [...] . Uit het strafdossier blijkt reeds dat er contact is geweest met de burgemeester, nu onderdelen van zijn gesprek met cliënt op 25 september 2018 worden beschreven in het strafdossier. Ook de samenloop van de aanhouding, de oplegging van een gebiedsverbod en de door de officier van justitie bij de voorgeleiding voorgestelde bijzondere schorsingsvoorwaarden vormen een nadere aanwijzing voor overleg binnen de driehoek over manieren om client om ervoor te zorgen dat cliënt de intocht niet zou bijwonen. Zodoende is het horen van personen die deelgenomen aan dergelijk overleg van belang voor door de rechtbank te nemen beslissingen over het verweer van de verdediging op grond van artikel 359a Sv en verband met de schending van cliënts recht op persoonlijke vrijheid ex artikel 9 IVBPR en artikel 5 EVRM.
bijlage 2). De weergave van zijn gesprek met hoofd handhaven werd cliënt eerst bekend bij verstrekking van het strafdossier. Van belang is dat cliënt tijdens beide gesprekken heeft aangegeven geweldloos te zijn en dat zijn gesprekspartners zich “geen zorgen hoeven te maken”. Deze relevante uitingen van cliënt komen niet voor in het strafdossier. Dit terwijl ze van belang zijn voor de vraag of het feit kar worden bewezenverklaard. Voor een veroordeling ter zake van artikel 285 Sr is immers ook de context waarin de uiting is gedaan van belang
bijlage 3). Als reden daarvoor geeft de officier van justitie op dat cliënt niet betwist de in het dossier vervatte uitlatingen te hebben gedaan. Zoals reeds toegelicht is het punt van de verdediging nou juist dat cliënt daarnaast andere uitingen heeft gedaan tijdens deze gesprekken die niet terugkomen in het dossier, maar die afdoen aan de dreiging die van cliënt uit zou gaan. Nu de volgens het openbaar ministerie voor cliënt belastende uitingen tijdens deze gesprekken kennelijk van belang zijn, is het in het belang van de verdediging dat een juist en volledig beeld ontstaat van deze gesprekken. Voor een veroordeling ter zake van artikel 285 Sr zijn immers ook de omstandigheden waaronder de uiting in kwestie is gedaan van belang. Daarom is het horen van getuige [naam 4] en het hoofd Handhaven van belang voor onder meer de beantwoording van de eerste vraag van artikel 350 Sv.
“ [...] ”, waarvan de bron en de wijze van verkrijging onbekend zijn, aan het strafdossier hebben gevoegd.
Piehaters slijpen van messen”, zoals verschenen in het dagblad ‘de Telegraaf’.
:
against Torture and Other Cruel, Inhuman or Degrading Treatment or Punishment, en in het bepaalde in artikelen 2, 10, 14 derde lid onder e, en 17 van het IVBPR.
‘het jatten van foto's van Geen Stijl”.
het rapport van de Dienst Regionale Informatie Organisatie Noord-Holland (DRIO-NH) toe te voegen aan het dossier,waarnaar op p. 16 van het procesdossier in de eerste alinea onder ‘AANLEIDING’ wordt verwezen. De informatie die uit dit rapport voortkomt is gebruikt voor de bewezenverklaring in eerste aanleg. Doordat dit rapport niet in het procesdossier is gevoegd, is gehandeld in strijd met art. 7, tweede en derde lid, van de Richtlijn 2012/13/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012. Daarin is bepaald dat de verdachte toegang moet worden verleend tot alle bewijsstukken waarover de autoriteiten beschikken en die belastend of ontlastend zijn voor de verdachte. Het is van belang dat dit stuk wordt gevoegd, omdat hieruit kan blijken dat de verdachte stelselmatig is gevolgd, zonder dat hiervoor een wettelijke bevoegdheid was. Er is informatie verwerkt in het rapport die slechts verworven kan zijn doordat gebruik is gemaakt van valse accounts op Facebook. Deze informatie is door de verdachte gedeeld in een besloten Facebook groep, waar maar 50 mensen toegang toe hebben.
aan het dossier toe te voegen wat de bron is van het document op p. 42 van het dossier.Hier is een vertrouwelijk gesprek tussen de burgemeester van [plaats] en de verdachte weergegeven. Het is niet duidelijk wie deze weergave heeft opgesteld. Het klopt dat de verdachte een audio-opname heeft gemaakt van dit gesprek, maar hierbij is niet het hele gesprek opgenomen. Deze informatie is onrechtmatig ingewonnen.
de verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3]te horen. [verbalisant 2] heeft een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt dat begint op p. 16 van het dossier en [verbalisant 3] een proces-verbaal van verdenkingen dat begint op p. 20 van het dossier. In beide processen-verbaal wordt melding gemaakt van het rapport van de DRIO-NH. Het document op p. 42 van het dossier waarin het gesprek tussen de verdachte en de burgemeester is weergegeven, is door verbalisant [verbalisant 3] aan het dossier toegevoegd.
de acteur die de rol van Sinterklaas speelde en die aangifte heeft gedaan te horen als getuige.Deze aangifte blijkt uit het proces-verbaal van bevindingen van 15 november 2018, dat in eerste aanleg als bewijsmiddel is gebruikt. Hij kan verklaren of hij zich bedreigd voelde door het daadwerkelijke Facebook bericht van de verdachte, of dat het kwam door het artikel in de Telegraaf. Dit is van belang in het kader van het in hoger beroep te voeren bewijsverweer.
dat de volgende personen worden gehoord:
Zersetsung, een bekende methode van veiligheidsdiensten om ongewenste burgers te manipuleren.
6.4 tot en met 7.3 onverkort wordt gehandhaafd.
de medewerker van Geen Stijl, [naam 3] , te horenop grond van de redenen die zijn opgegeven onder 7.3 van de aanvulling op de appelschriftuur.”
alle stukkenwaarover de overheid beschikt. Hierin wordt het woord essentieel niet genoemd. De implementatie van deze Richtlijn is niet afgerond, dus ik vraag uw hof om een richtlijnconforme interpretatie van de Nederlandse bepalingen. Ik heb bij voorbaat aangegeven bij het hof dat één van de stellingen die ik zal innemen de niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie betreft. Ik heb gesteld dat uit de hele context van aanhouding en vervolging blijkt dat het openbaar ministerie zijn bevoegdheden heeft misbruikt, om mijn cliënt te intimideren en zijn strijd tegen racisme te beëindigen.
afgewezen.
afgewezen.
wijst deze verzoeken af, omdat er geen aanknopingspunten zijn om het bevelen van de gevraagde onderzoekshandelingen noodzakelijk te achten. Voorts merkt het hof op dat het vooralsnog de door de verdediging gesignaleerde tegenstrijdigheid in de processen-verbaal van verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 4] niet deelt.
NJ2021/369 m.nt. Jörg oordeelde de Hoge Raad dat het post-Keskin kader uit HR 20 april 2021, ECLI:NL:HR:2021:576,
NJ2021/173 m.nt. Reijntjes, niet van toepassing is op getuigen die over de (on)rechtmatigheid van het voorbereidend onderzoek zouden kunnen verklaren en dat het belang bij het oproepen en horen van deze getuigen derhalve niet hoeft te worden verondersteld. [5] In een dergelijke situatie geldt de in HR 4 juli 2017, ECLI:NL:HR:2017:1015,
NJ2017/440 m.nt. Kooijmans neergelegde regel dat het getuigenverzoek moet worden gemotiveerd. Verder geldt dat de onderbouwing van het getuigenverzoek relevant is voor de vraag of sprake is van een rechtmatigheidsgetuige, maar dat niet beslissend is hoe de verdediging het verzoek heeft gekarakteriseerd (bijv. in de sleutel gezet van art. 359a Sv). Niet uitgesloten is dat het gaat om (potentieel ontlastende) rechtmatigheidsgetuigen die daarnaast ook als Post-Keskin getuigen hebben te gelden. [6] Ook verbalisanten kunnen logischerwijs bewijsgetuigen zijn. [7]
Beslissing op onderzoekswensen 1, 2 en 3
afgewezen.”
6.Het derde middel
alle stukkenwaarover de overheid beschikt. Hierin wordt het woord essentieel niet genoemd. De implementatie van deze Richtlijn is niet afgerond, dus ik vraag uw hof om een richtlijnconforme interpretatie van de Nederlandse bepalingen.”
Beslissing op onderzoekswensen 1, 2 en 3
afgewezen.
wijst deze verzoeken af, omdat er geen aanknopingspunten zijn om het bevelen van de gevraagde onderzoekshandelingen noodzakelijk te achten. Voorts merkt het hof op dat het vooralsnog de door de verdediging gesignaleerde tegenstrijdigheid in de processen-verbaal van verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 4] niet deelt.”