2.3De bewezenverklaring steunt onder meer op de volgende bewijsmiddelen:
“1. Een proces-verbaal aangifte, met bijlage, van 13 februari 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door bevoegde opsporingsambtenaren [doorgenummerde pagina’s 3 tot en met 13].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 12 februari 2019 tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van [aangever] :
Ik heb [verdachte] in december 2017 ontmoet. Wij hielden na onze ontmoeting contact. Sinds januari 2018 kwam ik om de twee a drie weken bij hem logeren in zijn woning aan [a-straat] in [plaats] .
Op maandag 11 februari 2019 ging ik samen met [verdachte] naar het centrum van [plaats] . Wij dronken samen koffie en gingen daarna terug naar huis om eten te maken. Ik hoorde en zag dat [verdachte] door ging met ruzie maken. [verdachte] ging op een stoel zitten en begon te huilen. Ik ging op mijn knieën zitten om [verdachte] te troosten en te kalmeren. Ik zag en voelde dat [verdachte] mij plotseling schopte, als gevolg van de schop kwam ik op het matras terecht, dat op dat moment op de grond lag. Vervolgens stond ik op. Ik hoorde [verdachte] schreeuwen dat ik moest oprotten. [verdachte] schopte mij in mijn buik en maag. Ik kan mij heugen dat ik op de grond lag en dat [verdachte] mij op de vloer sloeg en schopte. Vervolgens trok [verdachte] mij aan mijn haren. Als gevolg hiervan zag en voelde ik dat [verdachte] haren uit mijn hoofd had getrokken. Ik zag dat mijn haar op de grond lag. Ik had pijn aan mijn hoofd doordat [verdachte] mij aan mijn haren had getrokken. [verdachte] sloeg mij met beide handen. [verdachte] sloeg mij op mijn linkerwang. Vervolgens sloeg hij mij aan beide kanten van mijn gezicht.
Ik zag dat [verdachte] mijn bankpasjes vast hield. Ik zag dat [verdachte] mijn bankpasjes kapot had gemaakt en chips eruit had gehaald. Ik heb gezien dat hij iets met mijn bankpasjes deed en de chips eruit haalde. Ik zag dat hij mijn paspoort verscheurde. Ik hoorde [verdachte] zeggen: "Nu zullen we zien of je weg kan." Mijn bankpasjes en paspoort waren voor de ruzie met [verdachte] in goede staat. Ze zaten in mijn handtas. Het verscheurde paspoort en de bankpasjes zaten in mijn handtas. Ik kan mijn paspoort en bankpasjes niet meer gebruiken. Ik zag dat [verdachte] mijn werktelefoon kapot had gemaakt. Ik zag dat mijn werktelefoon volledig was vernield en niet meer bruikbaar was. Mijn andere telefoon was ook kapot en volledig vernield, ook deze was niet meer bruikbaar. Ik zag dat [verdachte] beide telefoons op de vloer had gegooid. Voordat ik ruzie kreeg met [verdachte] waren mijn beide telefoons werkzaam en onbeschadigd. Ik hoorde [verdachte] zeggen dat hij mijn telefoons had kapot gegooid zodat ik mijn Valentijn niet meer kon bereiken. Ik hoorde [verdachte] zeggen dat hij mijn werktelefoon had kapot gegooid zodat ik mijn collega's niet kon bereiken.
Uiteindelijk zijn wij samen naar de politiepost op Schiphol gegaan. Voordat wij het politiebureau betraden zei [verdachte] dat ik tegen de grenspolitie moest zeggen dat ik mijn paspoort en bankpasjes kwijt was geraakt. Uiteindelijk heeft [verdachte] het woord gedaan in het Nederlands. Ik heb geprobeerd om de aandacht bij de politie te trekken om duidelijk te maken dat het niet in orde was en dat ik hulp nodig had.
2. Een proces-verbaal sporenonderzoek van 15 februari 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door een bevoegde opsporingsambtenaar [doorgenummerde pagina's 14 tot en met 19].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van verbalisant:
Algemeen
Op dinsdag 12 februari 2019 werd mij verzocht het letsel vast te leggen van een vrouw die aangifte had gedaan van mishandeling. Deze vrouw is genaamd: [aangever] (v).
Letselfotografie
Op dinsdag 12 februari 2019 heb ik, verbalisant, de zichtbare letsels van voornoemde aangever bekeken. Hierbij zag ik de navolgende letsels:
- Twee rood gekleurde streepvormige verkleuringen/oppervlakkige huidbeschadigingen van circa 2 cm op de bovenzijde van de borstkas;
- Een rond blauw/bruin gekleurde verkleuring van de huid, met een doorsnede van circa 1 cm op de linkerzijde van de hals;
- Een blauw/paars gekleurde verkleuring van de huid, met een doorsnede van circa 1 cm op het linkeroor;
- Een rood gekleurde oppervlakkige huidbeschadiging van circa 1 cm op het voorhoofd;
- Licht bruin gekleurde verkleuring van de huid, met een doorsnede van circa 1 cm onder het linkeroog;
- Twee ronde, licht blauw/paars gekleurde verkleuringen van de huid, met een doorsnede van elk circa 1 cm op de rechteronderarm;
- Drie ronde naast elkaar gelegen, lichtblauw/paars gekleurde verkleuringen van de huid, met een doorsnede van elk circa 1 cm op de linker onderarm;
- Een ovaalvormig blauw/paars gekleurde verkleuring van de huid, met een lengte van circa 5 a 6 cm en een breedte van circa 3 a 4cm op de linker heup;
3. Een proces-verbaal van verhoor getuige, van 12 februari 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door een bevoegde opsporingsambtenaar [doorgenummerde pagina’s 31 tot en met 33].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 12 februari 2019 tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van [getuige] :
Ik ben werkzaam bij de Dienst Vervoer en Ondersteuning. Op 12 februari 2019 kwamen er twee voor mij onbekende personen binnenlopen, persoon 1 man [het hof begrijpt: de verdachte], persoon 2 vrouw [het hof begrijpt: de aangeefster].
Mijn collega ging met persoon 1 in gesprek. Ik hoorde dat de personen het paspoort van persoon 2 waren kwijtgeraakt, hierom wilden ze een vermissingsrapport op laten maken. Terwijl persoon 1 de folder aan het pakken was begon persoon 2 tegen mij te fluisteren. Ik hoorde haar zeggen "cant i speak with you?" of woorden van gelijke strekking. Ik was bezig op mijn computer terwijl ik haar dit hoorde zeggen, ik keek haar aan en zei tegen haar "excuse me" of woorden van gelijke strekking. Persoon 1 was inmiddels weer naast persoon 2 gaan staan, hierop bleef persoon 2 stil. Ik zag dat persoon 2 mij met grote ogen aankeek en met haar ogen de richting van persoon 1 keek. Het voelde voor mij alsof ze mij iets non-verbaal duidelijk wilde maken. Ik zag dat mijn collega het nummer van het Engelse consulaat belde en zag dat hij de telefoon aan persoon 2 gaf. Terwijl persoon 2 de hoorn tegen haar oor deed bleef persoon 2 mij met een doordringende blik aankijken. De blik die zij gaf aan mij gaf mij het gevoel dat ze hulp wilde.
Mijn collega, fluisterde tegen mij, ik hoorde hem zeggen kijk even naar je chat. Hij bedoelde hierbij een onderling chat programma die wij beiden op onze account hebben staan. Ik opende mijn chat en las, "ik heb het vermoeden dat zij bang is voor hem, ze kijkt wat angstig uit haar ogen". Ik had al een onderbuikgevoel gekregen en mijn collega bevestigde dit door dit tegen mij te zeggen via de chat.
Hierop ben ik naar achter gelopen daar waar de leidinggevende zat. De leidinggevende is een opsporingsambtenaar van de Koninklijke Marechaussee. Ik vertelde de leidinggevende het verhaal wat hierboven staat. Hierop vroeg hij mij of ik beide personen aan de praat kon houden zodat hij een vrouwelijke opsporingsambtenaar kon laten komen om met persoon 2 in gesprek te gaan.
Ik en mijn collega bleven met beide personen in gesprek en voerde vooral het gesprek met persoon 1 in de Nederlandse taal. Ik vroeg aan persoon 1 of het paspoort misschien gestolen was. Ik hoorde hem zeggen "nee verloren geraakt ergens in [plaats] samen met 2 bankpassen" of woorden van gelijke strekking. Wat mij opviel is dat als ik wat aan persoon 2 vroeg, persoon 1 direct voor haar antwoordde.
Enige tijd later kwam de vrouwelijke opsporingsambtenaar samen met een mannelijke opsporingsambtenaar Bureau Plaza binnen lopen en hoorde ik dat er tegen persoon 1 werd gezegd dat ze persoon 2 mee wilde nemen naar buiten om op een ander kantoor de vermissing af te handelen. Ik hoorde dat er tegen persoon 1 werd gezegd dat hij hier moest blijven en een bak koffie kon krijgen terwijl hij wachtte. Ik hoorde persoon 1 zeggen dat hij mee wilde met persoon 2 omdat hij zich verantwoordelijk vond voor haar. Na enige discussie tussen persoon 1 en de opsporingsambtenaren zag ik dat persoon 1 toegaf en hij ging zitten op de bank voor onze balie. Ik zag dat de vrouwelijke opsporingsambtenaar persoon 2 meenam naar buiten.
4. Een proces-verbaal van bevindingen met fotobijlagen van 13 februari 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door bevoegde opsporingsambtenaren [doorgenummerde pagina’s 20 tot en met 24].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van verbalisanten (of één van hen):
Op 12 februari 2019 werden wij gebeld of wij richting bureau PLAZA wilden gaan. Aldaar zouden er een man [het hof begrijpt: de verdachte] en een vrouw [het hof begrijpt: de aangeefster] aan de balie staan. Collega’s van Dienst Vervoer en Ondersteuning kregen argwaan bij de man toen hij aangaf aangifte te willen doen voor de vermissing van het paspoort van de vrouw. Op het moment dat de man dat zei keek de vrouw angstig naar een collega van de Dienst Vervoer en Ondersteuning. De collega van Dienst Vervoer & ondersteuning zag dat de vrouw iets probeerde te fluisteren in de zin van: "please help me". Op dat moment nam de collega van Dienst Vervoer & Ondersteuning contact op met KM 41.45, die vervolgens contact op nam met ons.
Wij, verbalisanten, gaven aan dat de vrouw met ons mee kon lopen. Wij hoorden de man zeggen: "Ik wil mee lopen met haar". Wij hoorden de man zeggen: "Het is mijn vriendin ik wil meelopen, ik voel mij verantwoordelijk voor haar." Hierop zei ik dat de vrouw volwassen is en oud en wijs genoeg om zelf aangifte te doen voor haar paspoort en de balie waar dit moet is te klein om met meer dan twee personen in te zitten. Hierop hoorden wij de man zeggen: "maar ik kan toch gewoon mee lopen ik wil haar niet alleen laten zij hoort bij mij". Ook hoorden wij de man zeggen dat hij bij haar wil blijven en haar niet alleen wilde laten gaan. Hierop heb ik de man medegedeeld dat ik met de vrouw weg zou gaan en dat hij op het bureau diende te wachten. Ik zag aan de gezichtsuitdrukking dat de man het er niet mee eens was. Ik zag dat hij boos uit zijn ogen keek richting mijn collega. Ik hoorde dat de man zijn stem aan het verheffen was naar mijn collega.
Ik liep samen met de vrouw weg van bureau Plaza. Op het moment dat wij weg liepen en de man niet meer in zicht was, zag en hoorde ik dat de vrouw zeer geëmotioneerd werd. Ik hoorde de vrouw zeggen dat zij was geslagen door haar vriend. Ik hoorde de vrouw zeggen dat zij in veiligheid gebracht wilde worden omdat haar vriend tot alles in staat is. Ik zag dat de vrouw haar leren jasje opende en zij daarbij een aantal verse krassen in haar hals liet zien. Ik hoorde de vrouw zeggen, kijk wat hij mij heeft aangedaan. Ik hoorde de vrouw zeggen dat haar vriend haar meerdere malen op haar hoofd had geslagen en dat zij nu veel last had van haar hoofd. Ik zag dat de vrouw aan het huilen was.
Op het moment dat ik op bureau Backoffice, gelegen op de luchthaven Schiphol aankwam zag ik dat het rechteroor van de vrouw blauw was. Ik vroeg de vrouw hoe zij aan de blauwe plek kwam op haar rechteroor. Ik hoorde de vrouw zeggen dat het door haar vriend kwam en dat zij overal blauwe plekken had als gevolg van de mishandeling.
Ik zag dat de vrouw een IPhone uit haar koffer haalde waarvan het beeldscherm stuk was en ik zag dat de IPhone gebogen was, Ik zag dat de IPhone onbruikbaar was. Ik vroeg aan de vrouw hoe dit kwam. Hierop hoorde ik de vrouw zeggen: “Dit heeft mijn vriend gedaan, hij heeft ook nog een andere mobiel stuk gemaakt namelijk mijn Samsung, Ook heeft hij mijn paspoort in stukken gescheurd en twee bankpassen vernield. Hij heeft ook een ketting van mijn nek stuk getrokken”. Wij zagen dat de chips uit de bankpassen waren verwijderd en de bankpassen vermoedelijk, hierdoor onbruikbaar waren. Ik zag dat de vrouw een kapotte smartphone van het merk Samsung, het paspoort, twee bankpassen en een ketting uit haar koffer en tas haalde. Ik zag dat de smartphone van het merk Samsung volledig was vernield en vermoedelijk, niet meer bruikbaar was. Ik zag dat het scherm volledig was gebarsten.
[…]
5. Een proces-verbaal van aanhouding van 12 februari 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door een bevoegde opsporingsambtenaar [doorgenummerde pagina’s 48 tot en met 50].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van verbalisant:
VERDACHTE:
Naam: [verdachte]
Voornamen: [verdachte]
Geboortedatum: [geboortedatum] 1991 te [geboorteplaats]
DATUM EN TIJD AANHOUDING: Dinsdag 12 februari 2019 te 16:43 uur.
LOCATIE AANHOUDING: PLAZA SHOPPING CENTER te SCHIPHOL
Op dinsdag 12 februari 2019 omstreeks 16:30 uur bevond ik, verbalisant, mij samen met collega [verbalisant] , kornet der Koninklijke Marechaussee, tevens behorende tot bovengenoemde brigade, in uniform gekleed op de luchthaven Schiphol, belast met de algemene politiedienst.
Op dag, datum en tijd voornoemd werden wij, verbalisanten, door de Officier van Dienst, adjudant-onderofficier Braam geïnformeerd over een incident dat plaats had gevonden op het bureau van de Koninklijke Marechaussee te Schiphol Plaza. Hij deelde ons mede dat hier een vrouw samen met een manspersoon was binnengekomen welke melding maakten van de vermissing van een paspoort. Op het moment dat de manspersoon zich af wende van de dienstdoende baliemedewerker van Justitie hoorde deze de vrouw fluisteren: "help me, I need to talk to you alone". Of woorden van gelijke strekking.”