3.6. Dexia is echter niet voor het volledige nadeel aansprakelijk, nu zulks naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. Het voor rekening van Dexia komende nadeel dient te worden verminderd in evenredigheid met de, op een gemotiveerde schatting berustende, mate waarin aan [eiser] toe te rekenen omstandigheden tot het nadeel hebben bijgedragen. Dit overeenkomstig hetgeen de Hoge Raad heeft beslist in zijn arrest van 31 maart 2006, RvdW 2006, 328 (LJN AU6092). Een en ander zal tot uitdrukking worden gebracht door toepassing van de hierna bedoelde maatstaven van redelijkheid en billijkheid. Grondslag voor de hiervoor bedoelde schatting vormen de persoonlijke omstandigheden van [eiser] die van invloed zijn op de waarschijnlijkheid dat de onderhavige overeenkomst tot stand zou zijn gekomen indien Dexia haar zorgplicht afdoende was nagekomen, mede gelet op de leasesom en op de overige verplichtingen uit de onderhavige rechtsverhouding met Dexia. Dit betreft met name (maar niet uitsluitend) de financiële omstandigheden van [eiser] en de kennis en ervaring van [eiser].
3.7. Op basis van de omstandigheden zoals die hiervoor onder 1.2. bij de feiten zijn vermeld, is voor [eiser] categorie 2 (als bedoeld in het vonnis van 27 april 2007) van toepassing, nu het inkomen van [eiser] ten tijde van het aangaan van de lease-overeenkomst meer dan € 15.000,00 doch minder dan 2/3 van de leasesom bedroeg. Naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid dient het 35% van het nadeel voor rekening van [eiser] te komen en het resterende percentage voor rekening van Dexia. Bij deze nadeelverdeling heeft de kantonrechter rekening gehouden met de omstandigheid dat [eiser] niet voldoende duidelijk is gemaakt dat hij naast het aangaan van een lening, hetgeen zijn oorspronkelijke doel was, tevens een lease-overeenkomst heeft gesloten waarmee hij eveneens een lening aanging. Voor zover sprake is van fiscaal voordeel is dat in deze verdeling verdisconteerd.
3.8. Als nadeel wordt in aanmerking genomen het bedrag dat in de bijlage onder ‘totaal nadeel’ staat vermeld. Dit is het resultaat van de volgende berekening: het bedrag dat in de bijlage onder ‘in aanmerking te nemen termijnen’ staat vermeld (zijnde de oorspronkelijke looptijd van de overeenkomst met een maximum van 60 maanden), vermeerderd met het daarachter onder ‘restant hoofdsom’ vermelde restant van de hoofdsom van de geldlening en verminderd met de vervolgens onder ‘waarde/opbrengst’ vermelde waarde van de geleasede effecten alsmede met het onder ‘in eerste 5 j. ontvangen + verrekende dividenden’ vermelde bedrag wegens in verband met de overeenkomst (althans de eerste 60 maanden) ontvangen en (eventueel) verrekende dividenden.
3.9. Van dit nadeel dient, gelet op het in 3.7. bedoelde percentage, een bedrag voor rekening van [eiser] te blijven gelijk aan het onder ‘voor rekening afnemer’ genoemde bedrag.
3.10. Door of ten behoeve van [eiser] is in het kader van de lease-overeenkomst een bedrag betaald gelijk aan het onder ‘betaald’ vermelde bedrag. Hierbij is de kantonrechter er vanuit gegaan dat er na de comparitie geen betalingen meer door [eiser] zullen worden verricht, nu hij ter comparitie aan Dexia kenbaar heeft gemaakt de lease-overeenkomst te willen beëindigen. Op het onder ‘betaald’ vermelde bedrag dienen in mindering te worden gebracht alle (ook na 60 maanden) ontvangen dividenden als vermeld onder ‘totaal ontvangen dividenden’ en het hiervoor bedoelde bedrag dat voor rekening van [eiser] dient te blijven, zodat Dexia per saldo aan [eiser] dient te voldoen het per onder ‘te ontvangen’ vermelde bedrag van € 9.205,31, te vermeerderen met de wettelijke rente als hierna genoemd.
3.11. Hetgeen [eiser] terug zal ontvangen wordt aan alle betalingen aan Dexia toegerekend. Dit brengt mee dat de betalingen aan Dexia voor de berekening van de wettelijke rente niet geheel, maar voor een deel in aanmerking worden genomen. Het in aanmerking te nemen deel is een breuk, waarbij de teller wordt gevormd door het bedrag dat [eiser] dient terug te ontvangen en de noemer door het bedrag dat ter zake van de lease-overeenkomst aan Dexia is betaald. Wettelijke rente wordt toegekend over een percentage van elke betaling aan Dexia, gelijk aan het (afgeronde) percentage als vermeld in de bijlage achter onder ‘% rente’, telkens vanaf de betaaldatum.
3.12. De door [eiser] gevorderde ontbinding van de lease-overeenkomst wordt afgewezen nu het schenden van de zorgplicht door Dexia in de precontractuele fase niet als een tekortkoming in de nakoming kan worden aangemerkt.
3.13. De vordering met betrekking tot de BKR-registratie zal worden toegewezen met matiging en maximering van de dwangsom.
3.14. De overige stellingen van partijen behoeven geen behandeling meer.
3.15. De overigens door [eiser] ingestelde vorderingen worden afgewezen. De in verband daarmee gestelde feiten en omstandigheden, de negatieve financiële gevolgen voor [eiser] daaronder begrepen, zijn verdisconteerd in het oordeel omtrent de verplichtingen die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid thans tussen partijen hebben te gelden.
3.16. Gelet op de uitkomst van de procedure dient Dexia te worden veroordeeld in de kosten van het geding. De gevorderde proceskosten worden toegewezen conform het gebruikelijke liquidatietarief. Voor zover buitengerechtelijke kosten zijn gevorderd worden deze afgewezen nu onvoldoende is gesteld of gebleken dat werkzaamheden zijn verricht anders dan ter voorbereiding van processtukken en instructie van de zaak. Voor zover eisende partij vergoeding vordert van kosten voor het bij derden opvragen van bescheiden behoren deze tot de in artikel 241 Rv bedoelde kosten, en derhalve tot de proceskosten.
3.17. Er is bij afweging van de belangen van beide partijen bij de onderhavige uitspraak onvoldoende aanleiding het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.18. Nadat aan dit vonnis is voldaan zullen partijen geen verplichtingen meer jegens elkaar hebben uit de onderhavige rechtsverhouding. De eigendom van de in het kader van de lease-overeenkomst gekochte effecten is bij Dexia verbleven.