Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 maart 2017 in de zaak tussen
[de vrouw] , te Leiden, eiseres,
Procesverloop
Overwegingen
Export van uitkeringen
Beslissing
.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 21 maart 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen een vrouw, eiseres, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder. Eiseres ontvangt sinds 18 december 2006 een WGA-vervolguitkering op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) en woont in Thailand, met een postadres in Leiden. Verweerder heeft bij besluit van 15 maart 2016 de hoogte van haar uitkering aangepast aan de kosten van levensonderhoud in Thailand, wat resulteerde in een verlaging van de uitkering van € 426,95 naar € 170,74 per maand. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar verweerder heeft dit ongegrond verklaard.
Eiseres stelt dat de toepassing van de woonlandfactor in strijd is met artikel 4 van het Verdrag tussen Nederland en Thailand inzake de export van sociale verzekeringsuitkeringen. De rechtbank overweegt dat de wetgever de vrijheid heeft om wetten te wijzigen op basis van nieuwe inzichten, maar dat hierbij rekening gehouden moet worden met verdragsverplichtingen. De rechtbank concludeert dat de toepassing van de woonlandfactor niet in strijd is met het NTV, omdat dit verdrag specifiek gaat over het 'beperken van de betaling' van uitkeringen en niet over het verminderen van uitkeringen.
De rechtbank wijst erop dat eerdere uitspraken van de Centrale Raad van Beroep over andere landen niet van toepassing zijn op deze zaak, omdat de context en de tekst van de verdragen verschillen. Eiseres heeft ook aangevoerd dat het bestreden besluit onvoldoende gemotiveerd is, maar de rechtbank oordeelt dat verweerder bevoegd was om de woonlandfactor toe te passen. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en zijn er geen gronden voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht.