ECLI:NL:RBAMS:2019:3032
Rechtbank Amsterdam
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Handhaving last onder dwangsom voor paardenbak in strijd met bestemmingsplan
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 26 april 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen een verzoekster en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Aalsmeer. De verzoekster had een last onder dwangsom opgelegd gekregen om een paardenbak te verwijderen en het hobbymatig houden van paarden te staken. De last was opgelegd omdat het college van mening was dat de paardenbak in strijd was met het bestemmingsplan ‘Landelijk gebied Oost’. Verzoekster had bezwaar gemaakt tegen deze last, maar het college verklaarde het bezwaar ongegrond. Hierop heeft verzoekster beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
Tijdens de zitting op 12 april 2019 is de zaak behandeld. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de paardenbak zonder omgevingsvergunning was aangelegd en dat het gebruik van de grond voor het houden van paarden niet was toegestaan volgens het bestemmingsplan. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat er geen concreet zicht op legalisatie was, omdat er geen aanvraag voor een omgevingsvergunning was gedaan. Ook het beroep op het gelijkheidsbeginsel werd afgewezen, omdat de door verzoekster aangedragen vergelijkingsgevallen niet op dezelfde wijze waren.
De voorzieningenrechter heeft uiteindelijk het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De verzoekster kreeg nog een termijn van één week om aan de situatie een einde te maken, maar er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.