RECHTBANK AMSTERDAM
Bestuursrecht
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , te Amsterdam, eiser
(gemachtigde: mr. J. Bouter),
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, verweerder
(gemachtigde: mr. R.H. Lo Fo Sang).
Conclusie
1. De rechtbank stelt [eiser] (hierna: eiser) niet in het gelijk. Verweerder heeft terecht een bestuurlijke boete van € 49.200,- aan eiser opgelegd voor woningonttrekking.
De rechtbank legt hieronder uit hoe zij tot haar oordeel is gekomen.
Wat voorafging aan de procedure bij de rechtbank
2. Eiser is eigenaar van de woning [adres 1] [huisnummer 1] , [huisnummer 2] en [huisnummer 3] te Amsterdam. Eiser heeft voor deze woning een melding gedaan voor het exploiteren van een bed-and-breakfast. Op 7 april 2018 is een melding gedaan bij de gemeente dat er sprake zou zijn van vertrekkende toeristen uit het pand, waarna het pand weer werd betreden door nieuwe gasten.
3. Naar aanleiding van een melding is verweerder een onderzoek opgestart. Uit administratief vooronderzoek bleek dat niemand ingeschreven stond op de adressen [adres 1] [huisnummer 1] en [huisnummer 2] . Op het adres [adres 1] [huisnummer 3] stonden twee personen ingeschreven; eiser en zijn zoon. Twee toezichthouders van de gemeente zijn op 25 mei 2018 bij de woning langs gegaan. Op de [adres 1] [huisnummer 1] troffen de toezichthouders een toerist aan die had geboekt voor twee personen van 22 mei 2018 tot en met 26 mei 2018. In de woning was een woonkamer, keuken, toilet, badkamer met douche en een slaapkamer aanwezig. Op de [adres 1] [huisnummer 2] werden twee toeristen aangetroffen. Zij hadden de woning geboekt via Booking.com van 23 mei 2018 tot en met 25 mei 2018. In deze woning was een woonkamer met open keuken, badkamer met toilet en douche en een slaapkamer aanwezig. Op de [adres 1] [huisnummer 3] constateerden de toezichthouders een lege woning zonder persoonlijke spullen zoals foto’s, administratie of kleding. Eiser verklaarde tegenover de toezichthouders onder meer dat [adres 1] [huisnummer 1] en [huisnummer 2] een bed-and-breakfast betreft. De etages zijn niet inpandig met elkaar verbonden. Alle etages hebben hun eigen entree en het pand heeft één huisnummer. Eiser heeft verder tegenover de toezichthouders verklaard dat hij veel in het buitenland verblijft. Hij heeft in 2018 de woning [adres 1] [huisnummer 3] verhuurd aan toeristen middels de advertentie ‘Canal Mansion with Private Spa’.
4. Verweerder heeft een voornemen bestuurlijke boete gestuurd naar eiser, waarna hij een zienswijze heeft gegeven. Vervolgens heeft verweerder eiser met het besluit van 3 juli 2019 (het primaire besluit) een bestuurlijke boete opgelegd van € 49.200,- omdat eiser de woningen heeft onttrokken aan de woonruimtevoorraad, terwijl daarvoor geen vergunning is verleend. Nadat eiser hiertegen bezwaar maakte, hield de gemeente de boete in stand met het besluit op bezwaar (het bestreden besluit) van 21 november 2019. Eiser is het hier niet mee eens en startte daarom deze procedure bij de rechtbank.
5. De zitting bij de rechtbank vond, in verband met de maatregelen die zijn getroffen vanwege de uitbraak van het coronavirus, plaats via een Skype-verbinding op 18 mei 2021. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Het bestreden besluit
6.1.Verweerder stelt dat een woning in beginsel slechts mag worden gebruikt voor permanente bewoning. Uit de verhuur van de woning aan en uit het gebruik van de woning door toeristen, volgt dat deze niet beschikbaar was voor duurzame bewoning en dat deze dus aan de woonruimtevoorraad was onttrokken. Als deze onttrekking zonder vergunning daartoe geschiedt, is dat een overtreding van artikel 21, onder a, Huisvestingswet (Hvw) 2014. Hierop bestaan een aantal uitzonderingen, die aan strenge regels zijn gebonden.
6.2.Voor [adres 1] [huisnummer 1] en [huisnummer 2] is een bed-and-breakfast melding gedaan. Ook is de toeristenbelasting betaald. Aan de voorwaarden voor verhuur als bed-and-breakfast is echter niet voldaan. Niemand staat op die nummers ingeschreven en er zijn ook geen aanwijzingen die duiden op permanente bewoning door een hoofdbewoner. Verder heeft eiser verklaard dat [naam] de werkzaamheden omtrent de bed-and-breakfast uitvoert, zodat deze niet wordt geëxploiteerd door de hoofdbewoner.
6.3.Voor [adres 1] [huisnummer 3] is volgens verweerder niet voldaan aan de voorwaarden van vergunningsvrije vakantieverhuur, omdat geen sprake is van hoofdverblijf in de woning. Hoofdverblijf vereist een zekere duurzaamheid in de zin dat de intentie moet bestaan om gedurende langere tijd hoofdverblijf in de betrokken woonruimte te hebben. Uit het rapport van bevindingen van 25 mei 2018 (het rapport) blijkt dat er geen aanwijzingen zijn die duiden op permanente bewoning. Verweerder stelt in beginsel te mogen afgaan op de juistheid van een op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakt en ondertekend rapport, voor zover deze eigen waarnemingen van de opsteller van het rapport weergegeven. De enkele stelling dat het rapport niet juist is, is onvoldoende om niet te mogen uitgaan van het rapport.