In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam is behandeld, heeft de kantonrechter op 17 augustus 2023 een tussenuitspraak gedaan in een effectenleasezaak. De eiseres, vertegenwoordigd door mr. G. van Dijk van Leaseproces, heeft een vordering ingesteld tegen Dexia Nederland B.V. De procedure is gestart met een dagvaarding op 23 februari 2022, gevolgd door verschillende conclusies van antwoord, repliek en dupliek. De eiseres stelt dat haar echtgenoot leaseovereenkomsten heeft ondertekend zonder haar schriftelijke toestemming, wat volgens artikel 1:89 BW leidt tot vernietigbaarheid van deze overeenkomsten. De eiseres heeft op 11 februari 2005 een beroep gedaan op deze vernietigbaarheid.
Dexia betwist de vorderingen van de eiseres en stelt dat de vordering uit onverschuldigde betaling is verjaard. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de eiseres de bevoegdheid had om de overeenkomsten te vernietigen, omdat de schriftelijke toestemming ontbrak. De rechter heeft ook geoordeeld dat de vordering tijdig is gestuit, ondanks de betwisting van Dexia. De kantonrechter heeft Dexia veroordeeld om aan de eiseres terug te betalen wat haar echtgenoot heeft betaald onder de vernietigde overeenkomsten, verminderd met eventuele uitkeringen die hij heeft ontvangen.
De zaak is aangehouden voor verdere bewijslevering door de eiseres met betrekking tot de verkoop van aandelen die voortvloeien uit de leaseovereenkomsten. De kantonrechter heeft Dexia in de gelegenheid gesteld om op de akte van de eiseres te reageren. De beslissing om verdere stappen te ondernemen is aangehouden tot de volgende zitting op 14 september 2023.