ECLI:NL:RBAMS:2024:1582

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
19 maart 2024
Publicatiedatum
22 maart 2024
Zaaknummer
AMS 23/6738
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van ouderdomspensioen van alleenstaandenpensioen naar gehuwdenpensioen in het kader van duurzaam gescheiden leven

In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam op 19 maart 2024, in de zaak tussen eiseres en de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank, wordt het beroep van eiseres tegen een besluit van verweerder behandeld. Eiseres, die ernstig ziek is, had op 4 augustus 2023 een spoedhuwelijk gesloten met mevrouw [naam] om medische beslissingen te kunnen laten nemen en de nalatenschap te regelen. Verweerder wijzigde haar ouderdomspensioen op basis van de AOW van een alleenstaandenpensioen naar een gehuwdenpensioen, wat eiseres betwistte. De rechtbank oordeelt dat eiseres duurzaam gescheiden leeft van haar echtgenote, ondanks het huwelijk, en dat verweerder onterecht het pensioen heeft gewijzigd. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en herroept het primaire besluit, waardoor eiseres aanspraak houdt op het alleenstaandenpensioen vanaf 1 september 2023. Tevens wordt verweerder opgedragen het griffierecht van € 50,- aan eiseres te vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 23/6738

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 maart 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit Amsterdam, eiseres,

en

de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank, verweerder

(gemachtigde: mw. mr. I. Pieterse).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen een besluit van verweerder om haar ouderdomspensioen op basis van de Algemene Ouderdomswet (AOW) voor een alleenstaande pensioengerechtigde (alleenstaandenpensioen) te wijzigen naar een ouderdomspensioen voor een gehuwde pensioengerechtigde (gehuwdenpensioen).
2. Tegen dat besluit heeft eiseres bezwaar gemaakt. Met de beslissing op bezwaar van 10 november 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder het primaire besluit van
16 augustus 2023 in stand gelaten.
3. Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld. Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
4. De rechtbank heeft het beroep op 12 februari 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, mevrouw [naam] (de echtgenote van eiseres) en de gemachtigde van verweerder.

Totstandkoming van het besluit

5. Eiseres is ernstig ziek en heeft in 2023 een operatie gehad waarbij de kans bestond dat zij zou komen te overlijden. Voorafgaand aan deze operatie heeft zij op 4 augustus 2023 een spoedhuwelijk gesloten met mevrouw [naam] , zodat deze bevoegd zou worden om medische beslissingen te nemen voor eiseres en bij haar overlijden de nalatenschap en de begrafenis te regelen.
6. Naar aanleiding van dit spoedhuwelijk heeft verweerder besloten het alleenstaandenpensioen van eiseres per september 2023 te wijzigen naar een (lager) gehuwdenpensioen. Eiseres is het met dat besluit niet eens.

Standpunten van partijen

Standpunt van eiseres
7. Eiseres stelt zich op het standpunt dat zij duurzaam gescheiden leeft van mevrouw [naam] en daarom aanspraak maakt op een alleenstaandenpensioen. Eiseres heeft aangegeven dat haar arts in het kader van haar medische situatie heeft geadviseerd spoedig een aantal zaken te regelen. De notaris adviseerde haar vervolgens een spoedhuwelijk aan te gaan. De notaris gaf aan dat dit huwelijk geen gevolgen zou hebben voor de hoogte van haar AOW-pensioen, nu eiseres en haar toekomstige echtgenote duurzaam gescheiden van elkaar zouden leven. Eiseres en mevrouw [naam] zijn op huwelijkse voorwaarden getrouwd en zijn geen fiscaal partner.
8. Eiseres heeft 25 jaar geleden een relatie gehad met mevrouw [naam] , maar geeft aan op dit moment een goede vriendschap te hebben. Zij woont niet samen met mevrouw [naam] en geeft aan dit ook in de toekomst niet te zullen gaan doen. Zij en mevrouw [naam] hebben volledig gescheiden levens, waarbij zij met elkaar omgaan zoals zij dat ook met andere vrienden doen. Zij gaan bijvoorbeeld eens in de twee maanden uit eten of soms naar de film, maar presenteren zich naar buiten toe niet als stel, zijn financieel niet verbonden en zorgen niet voor elkaar. Volgens eiseres heeft zij financieel geen voordeel uit het huwelijk, nu zij geen kosten en uitgaven delen. Eiseres wijst er op dat deze bijzondere situatie niet past binnen het standaard kader op basis waarvan verweerder het besluit heeft genomen en meent dat zij zonder voldoende vooronderzoek gekort is op haar pensioen. Zij geeft aan ernstig in haar belangen te zijn geschaad en meent dat verweerder onvoldoende rekening heeft gehouden met de feitelijke en bijzondere situatie.
Standpunt van verweerder
9. Verweerder stelt zich op het standpunt dat het alleenstaandenpensioen van eiseres terecht is gewijzigd naar een gehuwdenpensioen. Verweerder geeft aan dat het uitgangspunt is dat personen die zijn gehuwd recht hebben op een gehuwdenpensioen. Verweerder verwijst naar vaste jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep (de Raad) waaruit volgt dat sprake is van duurzaam gescheiden leven indien ten aanzien van gehuwden de toestand is ontstaan dat, na de door beiden of één van beiden gewilde verbreking van de echtelijke samenleving, ieder afzonderlijk zijn eigen leven leidt als ware hij niet met de ander gehuwd en deze toestand door hen beiden, of één van beiden, als bestendig is bedoeld. Of deze situatie zich voordoet, moet blijken uit de feitelijke situatie van het geval. Ook verwijst verweerder naar het door haar opgestelde beleid voor de beoordeling of gehuwden duurzaam gescheiden van elkaar leven. [1]
10. Verweerder heeft ter zitting gespecificeerd dat er twee varianten zijn van ‘duurzaam gescheiden leven’: de variant waarin twee mensen gehuwd zijn, na verloop van tijd uit elkaar gaan en dan duurzaam gescheiden gaan leven zonder het huwelijk te verbreken. En de variant waarin mensen huwen, maar al direct duurzaam gescheiden leven. Deze tweede variant doet zich voor in het geval van eiseres en die toets is volgens verweerder strenger dan bij de eerste variant.
10. Verweerder wijst er onder meer op dat eiseres en mevrouw [naam] elkaar regelmatig zien, samen activiteiten ondernemen, telefonisch contact hebben en voor elkaar klaarstaan indien nodig. Verweerder stelt dat eiseres door het sluiten van het huwelijk sociale, persoonlijke en juridische gevolgen tot stand heeft willen brengen in het kader van het regelen van de erfenis, eventuele begrafenis en het nemen van medische beslissingen. Hieruit volgt volgens verweerder dat de echtgenotes zorg voor elkaar wensen te dragen. Verweerder stelt zich, mede onder verwijzing naar jurisprudentie van de Raad [2] , op het standpunt dat uit de feiten en omstandigheden niet ondubbelzinnig is gebleken dat sprake is van duurzaam gescheiden leven.

Beoordeling door de rechtbank

12. De rechtbank beoordeelt of verweerder terecht het alleenstaandenpensioen van eiseres heeft gewijzigd naar een gehuwdenpensioen. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
13. De rechtbank verklaart het beroep gegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Juridisch kader
14. Op grond van artikel 1, derde lid, aanhef en onder b, van de AOW wordt voor de toepassing van de AOW als ongehuwd mede aangemerkt degene die duurzaam gescheiden leeft van de persoon met wie hij gehuwd is.
15. Volgens vaste rechtspraak is van duurzaam gescheiden leven van gehuwden sprake als de echtelijke samenleving is geëindigd door de wil van één of beide echtgenoten, zij ieder afzonderlijk hun eigen leven leiden alsof zij niet getrouwd zijn en het de bedoeling van ten minste één van beide echtgenoten is dat die situatie blijvend is. [3] Of aan deze voorwaarden wordt voldaan, moet blijken uit de feitelijke omstandigheden. Daarvoor is niet voldoende dat betrokkenen hun hoofdverblijf niet hebben in dezelfde woning. [4] De echtelijke samenleving kan namelijk bestaan zonder dat de echtgenoten samenwonen. [5] Voor de beoordeling of echtgenoten duurzaam gescheiden leven is verder niet van belang om welke redenen zij de huwelijkse samenleving niet (of nog niet, niet meer of niet opnieuw) hebben verbroken. [6] Niet is uitgesloten dat onder omstandigheden meteen vanaf de huwelijksdatum van duurzaam gescheiden leven moet worden gesproken, mits dat ondubbelzinnig uit de feiten en omstandigheden blijkt. [7]
16. Ook in het Beleid van verweerder staat dat gehuwden door verweerder als duurzaam gescheiden levend worden aangemerkt als ‘
er sprake is van een door (een van) de echtgenoten gewilde en als bestendig bedoelde situatie waarbij de feitelijke toestand uitwijst dat beiden een afzonderlijk leven leiden alsof er geen huwelijk was’.
Is sprake van duurzaam gescheiden leven?
17. Eiseres en mevrouw [naam] wonen niet samen. Hoewel zij activiteiten met elkaar ondernemen zoals af en toe uit eten gaan, samen naar de film gaan of het hebben van telefonisch contact, is niet gebleken dat de relatie tussen eiseres en mevrouw [naam] zich daarin onderscheidt van andere vriendschappelijke relaties. De stellingen dat eiseres en mevrouw [naam] zich naar buiten toe niet presenteren als stel en zij ook in de toekomst niet van plan zijn samen te gaan wonen, zijn door verweerder niet bestreden. Eiseres is vanwege haar medische situatie een spoedhuwelijk aangegaan met mevrouw [naam] , na advisering door zowel haar arts als een notaris. Eiseres en mevrouw [naam] zijn op huwelijkse voorwaarden getrouwd en van enige financiële verbondenheid is niet gebleken. Uit deze omstandigheden leidt de rechtbank af dat eiseres en mevrouw [naam] ieder afzonderlijk hun eigen leven leiden alsof zij niet getrouwd zijn en dat zij de bedoeling hebben dat die situatie blijvend is.
18. Dat eiseres door het sluiten van dit huwelijk mede enkele juridische gevolgen tot stand heeft willen brengen, maakt dit oordeel niet anders. In deze specifieke omstandigheden van het geval blijkt ondubbelzinnig uit de feiten en omstandigheden dat eiseres vanaf de start van het huwelijk niet beoogd heeft een echtelijke samenleving tot stand te brengen. [8] De rechtbank komt tot het oordeel dat eiseres duurzaam gescheiden leeft van haar echtgenote. Dat betekent dat verweerder onterecht het alleenstaandenpensioen van eiseres heeft gewijzigd naar een gehuwdenpensioen. Het beroep van eiseres slaagt.

Conclusie en gevolgen

19. Het beroep van eiseres is gegrond. De rechtbank vernietigt daarom het bestreden besluit.
20. De rechtbank heeft op grond van de relevante feiten en omstandigheden geconcludeerd dat eiseres duurzaam gescheiden leeft van haar echtgenote. Dit betekent dat verweerder onterecht haar ouderdomspensioen op basis van de AOW heeft gewijzigd van een alleenstaandenpensioen naar een gehuwdenpensioen. Er is dan ook geen andere uitkomst mogelijk dan dat het primaire besluit wordt herroepen, zodat eiseres vanaf
1 september 2023 (nog steeds) aanspraak maakt op een alleenstaandenpensioen. De rechtbank ziet aanleiding zelf in de zaak te voorzien en te bepalen dat deze uitspraak in de plaats treedt van het bestreden besluit.
21. Omdat het beroep gegrond is moet verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 50,- aan eiseres vergoeden. Er zijn geen voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit van 10 november 2023;
  • herroept het primaire besluit van 16 augustus 2023;
  • bepaalt dat deze uitspraak in de plaats komt van het vernietigde bestreden besluit;
  • draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 50,- aan eiseres te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.C. Loman, rechter, in aanwezigheid van
mr. S.A. Adriaanse, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 19 maart 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Beleidsregel SB1002 van verweerder (te raadplegen via svb.nl/beleidsregels, hierna: het Beleid).
2.De uitspraken van de Raad 6 augustus 2020, ECLI:NL:CRVB:2020:1773 en van 19 mei 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:1852.
3.Zie onder meer de uitspraken van de Raad van 17 januari 2019, ECLI:NL:CRVB:2019:171 en van 14 april 2022, ECLI:NL:CRVB:2022:821.
4.Zie de uitspraak van de Raad van 14 april 2022, ECLI:NL:CRVB:2022:821.
5.Zie de uitspraak van de Raad van 9 oktober 2012, ECLI:NL:CRVB:2012:BX9932.
6.Zie de uitspraak van de Raad van 14 april 2022, ECLI:NL:CRVB:2022:821.
7.Zie de uitspraak van de Raad van 9 oktober 2012, ECLI:NL:CRVB:2012:BX9932.
8.Zie ter vergelijking de uitspraak van de Raad van 28 juni 2011, ECLI:NL:CRVB:2011:BR0750.