Op 13 maart 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een Poolse verdachte op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). Het EAB, uitgevaardigd door de regionale rechtbank in Poznań op 2 december 2024, verzocht om de aanhouding en overlevering van de opgeëiste persoon, die in Polen is geboren en momenteel gedetineerd is in Nederland. De behandeling van de zaak vond plaats op 27 februari 2025, waarbij de officier van justitie, mr. A. Keulers, aanwezig was en de opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. L.J. Woltring.
De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak verlengd en de gevangenhouding bevolen. De verdediging voerde aan dat de overlevering op grond van artikel 12 van de Overleveringswet (OLW) moest worden geweigerd, omdat de dagvaarding niet persoonlijk aan de opgeëiste persoon was betekend. De officier van justitie betwistte dit en stelde dat de opgeëiste persoon op de hoogte was gesteld van de procedure. De rechtbank oordeelde dat de opgeëiste persoon op 15 september 2023 in persoon was gedagvaard en dat de weigeringsgrond van artikel 12 OLW niet van toepassing was.
De rechtbank concludeerde verder dat de overlevering kon plaatsvinden, omdat voldaan was aan de eisen van de OLW en er geen weigeringsgronden waren. De rechtbank oordeelde dat er geen reëel gevaar bestond voor een schending van het recht op een eerlijk proces in Polen, noch voor onmenselijke behandeling in detentie. De rechtbank heeft de overlevering van de opgeëiste persoon toegestaan, met inachtneming van de relevante wetsbepalingen.