ECLI:NL:RBAMS:2025:4872

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
26 juni 2025
Publicatiedatum
10 juli 2025
Zaaknummer
13/056905-25
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie in de vordering tot behandeling van een ingetrokken Europees aanhoudingsbevel

Op 26 juni 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de vordering van de officier van justitie tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). Dit EAB was uitgevaardigd door de Rechtbank Şimleu Silvaniei in Roemenië op 7 juli 2023, maar was op 25 juni 2025 door de Roemeense autoriteiten ingetrokken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon, geboren in Roemenië in 1992, geen vaste woon- of verblijfplaats in Nederland heeft en op dat moment gedetineerd was in een detentie-instelling. Tijdens de zitting op 26 juni 2025 was de opgeëiste persoon niet aanwezig, maar vertegenwoordigd door zijn raadsman, mr. E. Boskma.

De rechtbank heeft eerder op 24 april 2025 en 11 juni 2025 zittingen gehouden over het EAB, waarbij de beslistermijn meerdere keren is verlengd. De officier van justitie heeft op 3 maart 2025 de vordering ingediend, maar de rechtbank heeft geconcludeerd dat de officier van justitie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in deze vordering, nu het EAB was ingetrokken. De rechtbank heeft de overleveringsdetentie opgeheven en verklaarde dat er geen gewoon rechtsmiddel openstaat tegen deze uitspraak, conform artikel 29 van de Overleveringswet.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/056905-25
Datum uitspraak: 26 juni 2025
UITSPRAAK
op de vordering van 3 maart 2025 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1] Dit EAB is uitgevaardigd op
7 juli 2023 door de Rechtbank Şimleu Silvaniei, provincie Sălaj (Roemenië) (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren in [geboorteplaats] (Roemenië) op [geboortedag] 1992,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland.
gedetineerd in [detentie-instelling] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

Eerdere behandelingen en tussenuitspraken
Het EAB is eerder behandeld op de zittingen van 24 april 2025 (resulterend in een tussenuitspraak van 8 mei 2025 [2] ) en 11 juni 2025 (resulterend in een tussenuitspraak van
25 juni 2025 [3] ).
De termijn waarbinnen de rechtbank op grond van Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering is op de zitting van 24 april 2025 met 30 dagen verlengd. [4] Op diezelfde dag is eveneens de gevangenhouding bevolen.
Bij de tussenuitspraak van 8 mei 2025 is de beslistermijn nogmaals met 30 dagen verlengd, [5] onder gelijktijdige verlening van de vrijheidsbeneming met eveneens 30 dagen. [6]
Op de zitting van 11 juni 2025 is de beslistermijn met 30 dagen verlengd, [7] onder gelijktijdige verlenging van de vrijheidsbeneming met eveneens 30 dagen. [8]
Bij de tussenuitspraak van 25 juni 2025 is de beslistermijn opnieuw verlengd met 60 dagen, [9] onder gelijktijdige verlenging van de vrijheidsbeneming met eveneens 60 dagen. [10]
Zitting van 26 juni 2025
De behandeling van het EAB is na toestemming in gewijzigde samenstelling voortgezet op de
zitting van 26 juni 2025, in aanwezigheid van mr. A.L. Wagenaar, officier van justitie. De opgeëiste persoon is niet verschenen, maar is vertegenwoordigd door zijn daartoe gemachtigde raadsman mr. E. Boskma, advocaat in Alkmaar.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht en vastgesteld dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat de opgeëiste persoon de Roemeense nationaliteit heeft.

3.Ontvankelijkheid van de officier van justitie

Uit een bericht van de uitvaardigende justitiële autoriteit van 25 juni 2025 blijkt dat het aan de vordering van de officier van justitie ten grondslag liggende EAB is ingetrokken. Dit bericht, dat door de rechtbank is opgevraagd bij het openbaar ministerie (afdeling Internationaal Rechtshulp Centrum), luidt als volgt:
“Dear colleague,
Due to our previous correspondence, we inform you that our EAW issued on 07/07/2023 concerning [opgeëiste persoon] has been withdrawn (today, the 25th of June 2025) and a new EAW has been issues regarding the same person.
(…)”
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de officier van justitie, overeenkomstig haar verzoek en overeenkomstig het standpunt van de raadsman, niet-ontvankelijk verklaren in de vordering tot het in behandeling nemen van het EAB.

4.Beslissing

VERKLAARTde officier van justitie
NIET-ONTVANKELIJKin de vordering van
3 maart 2025 tot het in behandeling nemen van het EAB.
HEFT OPde overleveringsdetentie in deze zaak.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. B.M. Vroom-Cramer, voorzitter,
mrs. M.C.M. Hamer en E.M. de Bie, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.J.F. Ceelie, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 26 juni 2025.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
4.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
5.Op grond van artikel 22, vierde lid, OLW.
6.Op grond van artikel 27, derde lid, OLW.
7.Op grond van artikel 22, vierde lid, OLW.
8.Op grond van artikel 27, derde lid, OLW.
9.Op grond van artikel 22, vierde lid, OLW.
10.Op grond van artikel 27, derde lid, OLW.