In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam op 3 oktober 2025, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een urgentieverklaring beoordeeld. Eiser, die sinds 2022 ingeschreven staat op het adres van zijn moeder in Amsterdam, heeft op 14 oktober 2023 een aanvraag ingediend. Deze aanvraag werd afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam op basis van twee algemene weigeringsgronden: onvoldoende binding aan de gemeente en inwoning bij familie. Eiser heeft medische en sociale problematiek, waaronder een hersenbloeding en verslavingsproblematiek, en stelt dat hij een urgentieverklaring nodig heeft.
De rechtbank oordeelt dat het college terecht de bindingseis heeft tegengeworpen, aangezien eiser niet voldoet aan de gemeentelijke wooneis van vier jaar onafgebroken inschrijving in Amsterdam. De rechtbank stelt vast dat de bindingseis een harde eis is en dat het college hierop nauwelijks uitzonderingen maakt. Eiser's argument dat hij niet aan deze eis kan voldoen door zijn dakloosheid wordt niet gevolgd, omdat de bindingseis bedoeld is om te voorkomen dat woningzoekenden van buiten Amsterdam voorrang krijgen.
Daarnaast oordeelt de rechtbank dat het college geen nader medisch onderzoek hoefde uit te voeren, omdat er geen acute levensbedreigende situatie is aangetoond. De rechtbank concludeert dat de afwijzing van de urgentieaanvraag door het college rechtmatig is en verklaart het beroep ongegrond. Eiser krijgt geen vergoeding van griffierecht of proceskosten.