ECLI:NL:RBDHA:2015:8164
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Servisch stel op grond van verantwoordelijkheid Duitsland
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 29 mei 2015 uitspraak gedaan over de afwijzing van de asielaanvraag van een Servisch stel door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. De staatssecretaris heeft de aanvragen afgewezen op basis van de verantwoordelijkheid van Duitsland voor de behandeling van de asielaanvraag, aangezien de Duitse autoriteiten de overname van de verzoekers hebben geaccepteerd. De verzoekers hebben tegen deze beslissing beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening om hun uitzetting te verbieden totdat op het beroep is beslist.
Tijdens de zitting op 22 mei 2015 hebben de verzoekers aangevoerd dat Duitsland niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor hun asielverzoek, omdat zij langer dan drie maanden het grondgebied van de lidstaten hebben verlaten. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat de aanvaarding van de verantwoordelijkheid door Duitsland doorslaggevend is en dat de verzoekers geen rechten kunnen ontlenen aan de bepalingen van de Verordening 604/2013, die de criteria vaststelt voor de verantwoordelijkheidsbepaling van lidstaten in asielzaken.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de verzoekers niet aannemelijk hebben gemaakt dat hun situatie afwijkt van de eerdergenoemde jurisprudentie, en dat de omstandigheden die zij hebben aangevoerd niet voldoende zijn om een andere beslissing te rechtvaardigen. De voorzieningenrechter heeft het beroep ongegrond verklaard en de verzoeken om voorlopige voorziening afgewezen, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling.