ECLI:NL:RBDHA:2017:9737
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de buitenlandbijdrage op grond van de Zorgverzekeringswet door een in Duitsland wonende eiseres
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 augustus 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen een in Duitsland wonende eiseres en het CAK, als rechtsopvolger van Zorginstituut Nederland. De eiseres ontving pensioen uit Nederland en was als verdragsgerechtigde aangemerkt. Het CAK had haar meegedeeld dat zij een buitenlandbijdrage op grond van de Zorgverzekeringswet (Zvw) verschuldigd was. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het CAK verklaarde haar bezwaar ongegrond. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiseres sinds 1 september 2013 in Duitsland woont en recht heeft op zorg in Duitsland ten laste van Nederland. De rechtbank oordeelde dat de buitenlandbijdrage geen belasting is, maar een sociale bijdrage voor de financiering van het Nederlandse sociale zekerheidsstelsel. Eiseres voerde aan dat zij geen buitenlandbijdrage hoeft te betalen omdat zij al belastingplichtig is in Duitsland. De rechtbank oordeelde echter dat de door eiseres aangevoerde vrijstellingen van de Belastingdienst niet van toepassing zijn op de buitenlandbijdrage.
De rechtbank heeft ook de hoogte van het door het CAK vastgestelde inkomen van eiseres beoordeeld en geconcludeerd dat dit correct was. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, zowel voor de voorlopige als de definitieve jaarafrekening 2015. Eiseres heeft geen proceskostenvergoeding gekregen omdat het beroep ongegrond was. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.