Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 juli 2018 in de zaak tussen
[eiser 1], eiser 1,
de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 juli 2018 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de afwijzing van een aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor de ouders, broers en zussen van referente, die asiel heeft verkregen. De aanvraag werd afgewezen omdat deze niet binnen de vereiste termijn was ingediend en omdat de familieband niet voldoende kon worden aangetoond. De rechtbank oordeelde dat de overgelegde documenten, waaronder foto's en een UNHCR-pas, onvoldoende bewijs boden voor de gestelde familierechtelijke relatie. De rechtbank volgde de nieuwe gedragslijn van de staatssecretaris, die vereist dat zowel de identiteit als de familierechtelijke relatie met officiële documenten moet worden aangetoond. De eisers voerden aan dat er sprake was van bewijsnood, maar de rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris niet ten onrechte had gehandeld door geen aanvullend onderzoek aan te bieden. De rechtbank verklaarde de beroepen ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen vier weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.