ECLI:NL:RBDHA:2020:10509
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstandsuitkering wegens onduidelijke omvang van werkzaamheden en schending van de inlichtingenverplichting
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 oktober 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, die een bijstandsuitkering ontving, en het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. Eiseres had haar bijstandsuitkering per 6 mei 2019 ingetrokken gekregen en moest een bedrag van € 2.399,21 terugbetalen. De rechtbank oordeelde dat de intrekking van de bijstandsuitkering terecht was, omdat eiseres haar inlichtingenverplichting had geschonden. Eiseres had niet correct gerapporteerd over haar gewerkte uren bij [horeca] B.V., wat leidde tot een discrepantie tussen de loonspecificaties en de geregistreerde uren. De rechtbank stelde vast dat eiseres in de te beoordelen periode meer tijd in de horeca aanwezig was dan zij had opgegeven, en dat dit als op geld waardeerbare arbeid moest worden aangemerkt, ongeacht of zij daarvoor loon ontving. Eiseres voerde aan dat zij de Nederlandse taal niet machtig was en dat zij hulpbehoevend was, maar de rechtbank oordeelde dat deze omstandigheden niet leidden tot een ander oordeel. De rechtbank concludeerde dat verweerder terecht de bijstandsuitkering had ingetrokken en het terugvorderingsbedrag had vastgesteld. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard.