ECLI:NL:RBDHA:2020:14787
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag niet-ontvankelijk verklaard; situatie in Griekenland niet bijzonder kwetsbaar
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 31 augustus 2020 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Iraakse man, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, die door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 13 juli 2020 niet-ontvankelijk was verklaard. Eiser stelde dat de situatie in Griekenland, waar hij als statushouder was, zeer slecht was en dat hij daar een reëel risico liep op materiële deprivatie. Hij verwees naar verschillende rapporten en uitspraken die de situatie van statushouders in Griekenland beschrijven. Tijdens de zitting op 19 augustus 2020 was eiser niet aanwezig, maar zijn gemachtigde was wel aanwezig om het beroep te verdedigen.
De rechtbank overwoog dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij als bijzonder kwetsbaar persoon moest worden aangemerkt. Eiser was een jonge alleenstaande man zonder medische klachten en had in Griekenland toegang tot zorg en de mogelijkheid om de taal te leren. De rechtbank concludeerde dat de situatie in Griekenland niet zodanig slecht was dat eiser niet teruggestuurd kon worden. De rechtbank oordeelde dat de Staatssecretaris zich terecht op het interstatelijk vertrouwensbeginsel had beroepen en dat eiser niet in aanmerking kwam voor een verblijfsvergunning. Het beroep werd ongegrond verklaard en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.
De uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, rechter, en is bekendgemaakt op 31 augustus 2020. Eiser kan binnen een week na bekendmaking hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.