ECLI:NL:RBDHA:2020:8243
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onterecht niet gehoord in bezwaar tegen afwijzing werkloosheidsuitkering en terugvordering bijzondere bijstand
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 augustus 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, die sinds 1999 een bijstandsuitkering ontvangt, en het college van burgemeester en wethouders van Leiden. Eiser had op 18 oktober 2018 een aanvraag ingediend voor een werkloosheidsuitkering, welke door verweerder op 27 maart 2019 werd afgewezen. Verweerder had echter wel bijzondere bijstand toegekend voor de kosten van het griffierecht, maar later deze bijstand teruggevorderd. Eiser stelde dat hij ten onrechte niet in bezwaar was gehoord en dat zijn bezwaren tegen de besluiten van verweerder niet kennelijk ongegrond waren. De rechtbank oordeelde dat verweerder eiser ten onrechte niet in bezwaar had gehoord, maar dat dit gebrek geen nadelige gevolgen voor eiser had gehad. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond, maar droeg verweerder wel op het betaalde griffierecht van € 47,- aan eiser te vergoeden. De rechtbank concludeerde dat de terugvordering van de bijzondere bijstand terecht was, omdat deze achteraf gezien ten onrechte was verleend. Eiser had geen dringende redenen aangetoond om van terugvordering af te zien.