ECLI:NL:RBDHA:2021:12538
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van bijstand na erfenis met betrekking tot de Participatiewet
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 november 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en het college van burgemeester en wethouders van Den Haag over de herziening en terugvordering van bijstandsuitkeringen. Eiseres ontving sinds 11 december 2002 bijstand, maar na het overlijden van haar moeder op 6 november 2017, heeft verweerder haar recht op bijstand over de periode van 6 november 2017 tot en met 12 februari 2020 herzien en een bedrag van € 26.282,91 teruggevorderd. Eiseres was van mening dat zij pas aanspraak had op de erfenis vanaf de datum van uitbetaling op 9 juni 2020, omdat de hypothecaire lening tot 2033 niet-opeisbaar was. De rechtbank oordeelde echter dat de aanspraak op het erfdeel ontstaat op het moment van overlijden van de erflater, en dat verweerder bevoegd was om de bijstand vanaf die datum terug te vorderen. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres gegrond, vernietigde het bestreden besluit voor zover het de herziening van het recht op bijstand betreft, maar liet de terugvordering van het bedrag van € 26.282,91 in stand. Eiseres kreeg een proceskostenvergoeding van € 748,- toegewezen.