Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 748,-.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 juli 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over de asielaanvraag van eiser, die niet in behandeling is genomen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 3 juli 2020, waarin verweerder stelde dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag op basis van de Dublinverordening. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep ontvankelijk is, omdat eiser op 17 juni 2021 beroep heeft ingesteld tegen het bestreden besluit. Tijdens de zitting op 6 juli 2021 is eiser niet verschenen, maar verweerder was vertegenwoordigd.
De rechtbank heeft overwogen dat de asielaanvraag van eiser niet in behandeling is genomen omdat Italië verantwoordelijk is, aangezien eiser daar eerder een asielaanvraag heeft ingediend. Eiser heeft aangevoerd dat het bestreden besluit een motiveringsgebrek bevat en dat Nederland verantwoordelijk is voor zijn asielaanvraag, omdat de overdracht aan Italië niet rechtmatig zou zijn geweest. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de overdrachtstermijn correct is verlengd en dat verweerder terecht uitgaat van het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten aanzien van Italië. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij bij terugkeer naar Italië in ernstige materiële deprivatie terechtkomt.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard, maar verweerder wel veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 748,-. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.