ECLI:NL:RBDHA:2021:17279

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 november 2021
Publicatiedatum
23 juni 2023
Zaaknummer
NL20.9158
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking verblijfsvergunning asiel Somalië na taalanalyse

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 november 2021 uitspraak gedaan in een bodemprocedure over de intrekking van de verblijfsvergunning asiel van eiseres, een Somalische vrouw. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 8 april 2020 besloten de verblijfsvergunning met terugwerkende kracht in te trekken tot 1 juni 2011, omdat eiseres onjuiste gegevens zou hebben verstrekt over haar herkomst. Eiseres had in 2011 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, waarbij zij verklaarde uit Zuid-Somalië te komen. Echter, na een beoordeling van haar aanvraag en het uitvoeren van een taalanalyse door het TOELT, ontstonden er twijfels over haar afkomst. De taalanalyse concludeerde dat haar taalgebruik niet overeenkwam met de gestelde herkomst, wat leidde tot de intrekking van haar verblijfsvergunning.

Eiseres heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, waarbij zij stelde dat de taalanalyse onterecht was uitgevoerd en dat zij altijd de juiste informatie had verstrekt. De rechtbank heeft de argumenten van eiseres beoordeeld, maar oordeelde dat de staatssecretaris terecht had geconcludeerd dat de taalanalyse zorgvuldig was uitgevoerd en dat de contra-expertise van eiseres niet overtuigend was. De rechtbank benadrukte dat de staatssecretaris het recht heeft om nader onderzoek te doen naar de herkomst van een vreemdeling, vooral wanneer er twijfels zijn over de verstrekte informatie.

De rechtbank heeft uiteindelijk het beroep van eiseres ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat de intrekking van de verblijfsvergunning en de afwijzing van de aanvraag voor verlenging rechtmatig waren. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van een reëel risico op ernstige schade bij terugkeer naar Somalië, en dat de belangen van de Nederlandse staat zwaarder wogen dan die van eiseres.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
zaaknummer: NL20.9158

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. R.C. van den Berg),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. J.J.F.M. van Raak).

ProcesverloopBij besluit van 8 april 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd van eiseres met terugwerkende kracht ingetrokken tot 1 juni 2011 en de aanvraag om verlenging van de geldigheidsduur van die verblijfsvergunning afgewezen. Eiseres wordt verder geen verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd verleend en geen uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000). Tevens is bepaald dat eiseres Nederland onmiddellijk dient te verlaten en wordt een inreisverbod opgelegd voor de duur van twee jaar, gerekend vanaf de datum dat zij Nederland daadwerkelijk heeft verlaten.

Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 mei 2021. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is verschenen M.Y. Abdi. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Inleiding
1. Eiseres heeft op 1 juni 2011 een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Daarbij heeft zij, onder meer, verklaard op [geboortedatum] 1986 te zijn geboren, haar hele leven tot haar vertrek op 25 april 2011 in [woonplaats] (ook wel genoemd [woonplaats] / [woonplaats] / [woonplaats] ) in [woonplaats] in Somalië te hebben gewoond, te behoren tot de [stam] en de Somalische nationaliteit te bezitten. Eiseres heeft verklaard nooit een authentiek, op haar naam gesteld document ter ondersteuning van haar identiteit of nationaliteit in haar bezit te hebben gehad.
1.1.
Bij besluit van 9 juni 2011 heeft verweerder eiseres een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd verleend, op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder c, van de
Vw 2000, geldig van 1 juni 2011 tot 1 juni 2016. Reden daarvoor is dat verweerder aannemelijk heeft geacht dat eiseres getuige was van de dood van haar ouders en niet van haar kon worden verwacht dat zij bij terugkeer als alleenstaande vrouw voldoende clanbescherming zou krijgen.
2. Eiseres heeft op 11 mei 2016 een aanvraag ingediend tot het verlengen van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Verweerder heeft naar aanleiding hiervan de (eerder) door eiseres verstrekte gegevens over haar herkomst opnieuw beoordeeld. Bij deze beoordeling heeft verweerder gebruik gemaakt van recente satellietbeelden, raadpleegbaar via Google-Earth, waardoor het alsnog mogelijk is geworden oudere kaarten van Somalië te bestuderen. De nieuwe beoordeling heeft ertoe geleid dat bij verweerder ernstige twijfel is ontstaan over de gestelde herkomst van eiseres. Verweerder heeft het TOELT [1] daarom verzocht een taalanalyse te laten uitvoeren. Verweerder heeft uit de uitkomst van de taalanalyse geconcludeerd dat de afkomst (en nationaliteit) van eiseres een andere zijn dan zij heeft verklaard bij haar asielaanvraag.
2.1.
Eiseres heeft daarop een contra-expertise laten uitvoeren door een expert van
De Taalstudio, genaamd XFTP. In het rapport taalanalyse van 1 maart 2018 heeft XFTP geconcludeerd dat eiseres is gesocialiseerd in Zuid-Somalië.
2.2.
Het TOELT en de contra-expert van De Taalstudio hebben daarna verschillende keren op elkaar gereageerd.
3. Bij het bestreden besluit (en het daarin ingelaste voornemen van 18 augustus 2016) heeft verweerder de verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, op grond van artikel 32, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw 2000 met terugwerkende kracht tot 1 juni 2011 ingetrokken. Daarnaast is de aanvraag om verlenging van de geldigheidsduur van die verblijfsvergunning, op grond van artikel 32, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw 2000, afgewezen. Verweerder heeft daaraan ten grondslag gelegd dat de contra-expertise van XFTP de conclusie van de taalanalyse van het TOELT niet kan weerleggen, waardoor niet langer wordt uitgegaan van de gestelde herkomst en nationaliteit van eiseres. Daarbij is verwezen naar de uitspraak van de Afdeling [2] van 6 februari 2020 [3] . Wanneer ten tijde van de vergunningverlening bekend was geweest dat de verklaringen van eiseres omtrent haar herkomst onjuist waren, zou eiseres geen verblijfsvergunning zijn verleend. In dat kader is van belang dat aan de verklaringen van eiseres over de gestelde problemen ook geen geloof was gehecht, omdat de problemen zich zouden hebben voorgedaan in de gestelde, niet langer geloofwaardig geachte herkomstomgeving.
3.1.
Volgens verweerder kan eiseres niet wegens een actuele schending van het Vluchtelingenverdrag of een actueel reëel risico op het ontstaan van ernstige schade in het bezit blijven van een verblijfsvergunning dan wel een verblijfsvergunning worden verleend op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a of b, van de Vw 2000. Verweerder heeft zich daarnaast op het standpunt gesteld dat er geen sprake is van strijd met artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) waardoor haar geen verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd is verleend. Verweerder heeft daarbij de belangen van eiseres afgewogen tegen het belang van de Nederlandse overheid en zich op het standpunt gesteld dat het laatste belang zwaarder weegt.
4. Eiseres kan zich met het bestreden besluit niet verenigen. Op hetgeen eiseres hierover heeft aangevoerd, wordt hierna ingegaan.
5. De rechtbank overweegt als volgt.

Toetsingskader

6. Ingevolge artikel 32, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw 2000, kan de verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, als bedoeld in artikel 28 van de Vw 2000, worden ingetrokken dan wel kan de aanvraag tot het verlengen van de geldigheidsduur daarvan worden afgewezen indien de vreemdeling onjuiste gegevens heeft verstrekt, dan wel gegevens heeft achtergehouden terwijl die gegevens tot afwijzing van de oorspronkelijke aanvraag tot het verlenen of het verlengen van de geldigheidsduur daarvan zouden hebben geleid.
Aanleiding taalanalyse
7. Eiseres heeft in de eerste plaats aangevoerd dat er geen aanleiding bestond voor het uitvoeren van een taalanalyse, hetgeen maakt dat de intrekking van de verblijfsvergunning in strijd is met het beginsel van rechtszekerheid, willekeur en het unierechtelijk evenredigheidsbeginsel. Verder heeft zij verwezen naar Werkinstructie 2013/5 en gesteld dat er een individuele aanleiding moet zijn om tot een taalanalyse over te gaan. Zij stelt zich primair op het standpunt dat die aanleiding er niet was en dat daarom de uitkomst van de taalanalyse niet aan de intrekking ten grondslag mag worden gelegd.
7.1.
De rechtbank stelt voorop dat het verweerder te allen tijde vrijstaat om, nadat door hem een verblijfsvergunning is verleend, nader onderzoek in te stellen naar de vraag of zich redenen voordoen om die vergunning in te trekken, dan wel om een aanvraag tot verlenging van de geldigheidsduur van die vergunning af te wijzen. [4] Zoals verweerder in het bestreden besluit terecht heeft overwogen dient een vreemdeling die op basis van onjuiste of onvolledige informatie rechten verwerft, er steeds rekening mee te houden dat op enig moment rechtsherstel kan plaatsvinden. Dit is alleen anders wanneer aan betrokkene concrete, ondubbelzinnige toezeggingen zijn gedaan door een daartoe bevoegd persoon, waaraan rechtens te honoreren verwachtingen kunnen worden ontleend. [5] Nu hiervan in deze zaak geen sprake is én eiseres haar verklaringen over haar herkomst niet met documenten heeft onderbouwd, rechtvaardigde de twijfel over de gestelde herkomst, ontstaan na de beoordeling van de door eiseres verstrekte gegevens en de informatie verkregen door gebruik van recente satellietbeelden, raadpleegbaar via Google-Earth, het (nadere) onderzoek dat aan het bestreden besluit ten grondslag ligt. Voor zover nodig acht de rechtbank hiermee ook een individuele aanleiding voor een taalanalyse gegeven.
7.2.
De rechtbank is voorts niet gebleken van aanknopingspunten van discriminatie door verweerder, in die zin dat verweerder zich specifiek richt op personen afkomstig uit Somalië, en nader onderzoek instelt zodra een aanvraag tot verlenging van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning wordt ingediend.
8. Eiseres heeft aangevoerd over haar identiteit en stamherkomst [6] louter juiste informatie te hebben verstrekt. Ter onderbouwing is verwezen naar twee overgelegde
(land-)kaarten, diverse andere bronnen [7] en een verklaring van de Somalische ambassade te Brussel van 23 juli 2020. Dat leidt ertoe dat verweerder de uitkomst van de taalanalyse niet in zijn besluitvorming mag betrekken op de grond dat eiseres onjuiste gegevens zou hebben verstrekt die intrekking van haar verblijfsvergunning rechtvaardigen. Voorts heeft eiseres erop gewezen dat uit de taalanalyse blijkt dat zij een Zuid-Somalisch accent heeft.
8.1.
Onweersproken is dat verweerder het bestreden besluit heeft gebaseerd op de uitkomst van de taalanalyse, waaraan eiseres (vrijwillig) heeft meegewerkt. De vraag of de aanleiding voor het nader onderzoek (het kaartmateriaal in combinatie met de eerdere verklaringen van eiseres over plaatsen in haar omgeving en haar stamafkomst) feitelijk juist is geweest, speelt geen rol (meer) bij de vraag of verweerder rechtmatig van zijn bevoegdheid tot intrekking en afwijzing gebruik heeft gemaakt, nu het daarbij niet gaat om de aanleiding voor het onderzoek, maar het resultaat van het onderzoek.
De taalanalyse
9. In het rapport taalanalyse van 3 juli 2017 van het TOELT is over de spraak van eiseres in het algemeen vermeld dat:
- zij gebrekkig Somalisch spreekt. Zij in haar Somalisch Engelse woorden gebruikt, hetgeen niet gebruikelijk is in Somalië, maar wel in buurland Kenia;
- het Somalisch dat zij spreekt regionale kenmerken bevat die te herleiden zijn tot Zuid-Somalië. Zij het Somalisch dat zij spreekt, geleerd zal hebben van mensen die Zuid-Somalisch spreken.
9.1.
In het resultaat van de taalanalyse is vervolgens geconcludeerd dat:
- de matige beheersing van het Somalisch van eiseres niet strookt met het gestelde verblijf van 25 jaar in Zuid-Somalië;
- op grond van haar Somalische taalgebruik, eiseres eenduidig niet te herleiden is tot de spraakgemeenschap binnen Zuid-Somalië;
- haar taalbeheersing en gebruik van Engelse woorden doen vermoeden dat zij lang heeft gewoond in een gebied waar – naast Somalisch – ook veel Engels wordt gesproken, zoals in Kenia.
9.2.
In beginsel mag ervan worden uitgegaan dat een vanwege de staatssecretaris door het inzetten van TOELT verrichte taalanalyse tot stand is gekomen onder gedeelde verantwoordelijkheid van een ter zake deskundige linguïst die bij voormeld team in dienst is en van wie de kwaliteit voldoende is gewaarborgd en een extern ingeschakelde taalanalist die op zorgvuldige wijze is geselecteerd en onder voortdurende kwaliteitscontrole staat. Niettemin moet de staatssecretaris, als en voor zover hij tot het laten verrichten van een taalanalyse overgaat en deze aan zijn besluitvorming ten grondslag legt, zich er ingevolge artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van vergewissen dat de taalanalyse - naar wijze van totstandkoming - zorgvuldig en - naar inhoud - inzichtelijk en concludent is.
9.3.
Als de taalanalyse zorgvuldig, inzichtelijk en concludent is, kan de desbetreffende vreemdeling de bij de staatssecretaris gerezen en door de taalanalyse niet weggenomen twijfel slechts door het laten verrichten van een contra-expertise alsnog trachten weg te nemen. Daartoe kan hij de opname van het ten behoeve van de taalanalyse gevoerde gesprek door een deskundige laten beoordelen. Om als contra-expertise te kunnen dienen, moet de op verzoek van een vreemdeling verrichte taalanalyse eveneens zorgvuldig, inzichtelijk en concludent zijn. Als de uitkomst van de contra-expertise de door de desbetreffende vreemdeling gestelde herkomst niet bevestigt, wordt de gerezen twijfel in elk geval niet weggenomen. [8]
De contra-expertise van XFTP
9.4.
De uitkomst van de contra-expertise is, wat betreft de herkomst van eiseres, tegengesteld aan de taalanalyse van het TOELT. Om de conclusie van de taalanalyse van het TOELT te kunnen weerleggen, moet de contra-expertise echter ook naar wijze van totstandkoming zorgvuldig en naar inhoud inzichtelijk en concludent zijn. [9]
9.5.
Eiseres heeft aangevoerd dat verweerder niet dan wel onvoldoende heeft gemotiveerd dat de contra-expert XFTP in de zaak van eiseres dezelfde werkwijze heeft gehanteerd als in de uitspraak van de Afdeling van 6 februari 2020 [10] . In dat kader is van belang dat de contra-expert XFTP in de zaak van eiseres (zelf) heeft aangegeven dat opnames van het TOELT op geen enkele wijze als hoofdbron of enige bron worden gebruikt en dat de contra-expert XFTP expliciet heeft vermeld andere bronnen te gebruiken.
9.6.
In de uitspraak van 6 februari 2020 [11] heeft de Afdeling – samengevat – geoordeeld dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat de contra-expertise van XFTP op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen, de redenering daarin begrijpelijk is en de getrokken conclusies daarop aansluiten. Volgens de Afdeling heeft de rechtbank in het verlengde daarvan ook ten onrechte overwogen dat de taalanalyse in dit geval geen bruikbaar hulpmiddel is bij de beoordeling van de juistheid van de verklaring van de vreemdeling dat hij uit Zuid-Somalië komt. De Afdeling heeft daarbij overwogen dat XFTP niet heeft betwist dat bij het onderzoek naar het gangbare spraakgebruik in Qoryooley, onder meer, gebruik is gemaakt van geluidsopnames van het TOELT uit eerdere asielprocedures, terwijl dergelijke opnames ongeschikt zijn als uitgangspunt voor een wetenschappelijke studie naar het spraakgebruik in een bepaald gebied. Geluidsopnames worden in asielprocedures immers alleen gemaakt als wordt getwijfeld aan de gestelde herkomst van een vreemdeling en geven daarom een onjuist, dan wel onvolledig beeld van het gangbare spraakgebruik in een bepaald gebied. Waar de vreemdeling betoogt dat XFTP zich ervan heeft vergewist dat de door hem gebruikte opnames afkomstig zijn van vreemdelingen die daadwerkelijk uit Qoryooley komen, gaat hij eraan voorbij dat XFTP daarbij is uitgegaan van aannames over het heersende spraakgebruik in Qoryooley die in elk geval deels zijn gebaseerd op geluidsopnames van vreemdelingen van wie de herkomst niet vaststond. Dat XFTP gebruik heeft gemaakt van geluidsopnames van buitenlandse collega's en van onderzoek verricht door derden, maakt dit niet anders. Immers kleven aan buitenlandse opnames dezelfde bezwaren als aan de opnames van het TOELT die XFTP heeft gebruikt. Ook heeft XFTP niet geconcretiseerd op welke andere bronnen het onderzoek is gebaseerd, waardoor dus niet kan worden afgeleid dat XFTP alsnog deugdelijk heeft onderbouwd hoe hij tot de conclusie over het spraakgebruik in Qoryooley is gekomen, aldus de Afdeling.
9.7.
De rechtbank stelt vast dat verweerder zich in het bestreden besluit, onder verwijzing naar de weerwoorden van het TOELT, op het standpunt heeft gesteld dat de contra-expertise van XFTP - naar wijze van totstandkoming - niet zorgvuldig en - naar inhoud - niet inzichtelijk en niet concludent is. Reden daarvoor is dat er gerede twijfel is over het bronmateriaal waarop de contra-expert zijn aannames baseert. Verweerder heeft daarbij betrokken dat XFTP in de zaak van eiseres zijn conclusies – net zoals in de uitspraak van de Afdeling van 6 februari 2020 – heeft gebaseerd op eigen onderzoek, waarbij hij geluidsopnames voor taalanalyses heeft gebruikt uit andere asielprocedures en dat XFTP onvoldoende heeft gepreciseerd welke andere bronnen ten grondslag liggen aan zijn aannames. Daarbij heeft verweerder specifiek gewezen op de vermelding in de reactie [12] van XFTP: “ (…)
the source of the linguistic findings always remain anonymous(...)
the analytic job of such kind can harm neither TOELT nor De Taalstudio, nor the interviewed applicants”. Volgens verweerder onderschrijft XFTP hiermee, samen met de andere stelling in zijn reactie, dat hij bij zijn werkwijze gebruik maakt van andere taalopnames. Dat XFTP daarnaast vermeldt dat de opnames van het TOELT niet fungeren als zijn belangrijkste of enige broninformatie over de taalsituatie in Somalië [13] , doet daar volgens verweerder niet aan af. De contra-expert bevestigt hiermee dat hij bij zijn werkwijze gebruik maakt van andere taalopnames, welke werkwijze de Afdeling onzorgvuldig heeft bevonden.
9.8.
Anders dan eiseres is de rechtbank van oordeel dat verweerder voldoende heeft gemotiveerd dat de contra-expert XFTP in de zaak van eiseres dezelfde werkwijze heeft gehanteerd als in de uitspraak van de Afdeling van 6 februari 2020. De omstandigheid dat de contra-expert zijn conclusie in elk geval deels heeft gebaseerd op geluidsopnames van vreemdelingen van wie de herkomst niet vaststond, maakt dat reeds daarom de contra-expertise van XFTP niet langer als een deskundigenrapport kan worden aangemerkt. Daarbij heeft verweerder naar het oordeel van de rechtbank kunnen volstaan met de verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling, waarin over deze werkwijze van XFTP is geoordeeld dat de taalanalyse van XFTP geen bruikbaar hulpmiddel is bij de beoordeling van de juistheid van de verklaring van de vreemdeling (zie overweging 9.6).
9.9.
De conclusie is dat verweerder mocht voorbijgaan aan de uitkomsten van de contra-expertise en de uitkomsten van de taalanalyse van TOELT aan zijn besluitvorming ten grondslag mocht leggen.
10. Verweerder heeft zich ten aanzien van de verklaring van de Somalische ambassade terecht op het standpunt gesteld dat met dit document de conclusie van de taalanalyse niet kan worden weerlegd. Uit de inhoud van de verklaring is gebleken dat het document is opgesteld op basis van het Nederlandse ‘W-document’ van eiseres, gegevens waarvan thans op grond van de taalanalyse wordt geconcludeerd dat ze onjuist zijn. Niet is gebleken dat enig brondocument aan de nationaliteitsverklaring ten grondslag is gelegd dan wel dat de Somalische ambassade enig verificatieonderzoek heeft verricht.
Artikel 3 en artikel 8 van het EVRM
11. Eiseres heeft aangevoerd dat haar verblijfsvergunning ten onrechte is ingetrokken en haar terugkeer in strijd is met de artikelen 3 en 8 van het EVRM. Van een terugkeerbesluit en inreisverbod kan om deze reden geen sprake zijn.
11.1.
Uit vaste rechtspraak van de Afdeling [14] volgt dat voor de beantwoording van de vraag of artikel 3 van het EVRM zich verzet tegen terugkeer naar het land van herkomst, noodzakelijk is dat de nationaliteit, identiteit en het land van herkomst van de vreemdeling vaststaan. Dat is hier niet het geval. Niet alleen bestaat onduidelijkheid over de vraag of eiseres afkomstig is uit Zuid-Somalië, de mogelijkheid bestaat ook dat zij elders vandaan komt zoals bijvoorbeeld uit Kenia. Wanneer het tot uitzetting van eiseres komt, is het op dit moment dus niet duidelijk naar welk land die zal plaatsvinden. Dat betekent dat op dit moment ook niet duidelijk is of in geval van uitzetting sprake is van een risico op een situatie als bedoeld in artikel 3 van het EVRM. Daarbij heeft verweerder zich terecht op het standpunt gesteld dat de enkele omstandigheid dat eiseres een alleenstaande vrouw is en al jaren in het Westen woont, onvoldoende is om te concluderen dat er ten aanzien van haar, ongeacht haar herkomst of nationaliteit, sprake is van een gegronde vrees voor vervolging, dan wel een reëel risico op ernstige schade.
11.2.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich terecht op het standpunt gesteld dat niet gebleken is van gezins- of familieleven van eiseres in Nederland dat voor bescherming op grond van artikel 8 van het EVRM in aanmerking komt. Eiseres heeft immers aangegeven dat ze geen partner of familieleden in Nederland heeft.
11.3.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder ook niet ten onrechte de belangenafweging in het kader van de bescherming van het privéleven van eiseres in het nadeel van eiseres laten uitvallen. Verweerder heeft daartoe niet ten onrechte gesteld dat geen sprake is van inmenging in het privéleven. Daarnaast kan niet worden vastgesteld of sprake is van een objectieve belemmering om het privéleven in het land van herkomst uit te oefenen, nu de herkomst van eiseres niet is vastgesteld. Voorts acht verweerder op goede gronden van belang dat eiseres door het verstrekken van onjuiste informatie de Nederlandse overheid en samenleving zodanig heeft misleid dat haar hier verblijf is toegestaan en voorzieningen zijn toegekend. Dat eiseres al elf jaren in Nederland verblijft, hier haar netwerk en sociale contacten heeft, zoals verweerder ook in het bestreden besluit heeft opgemerkt, maakt dat verweerder niet ten onrechte het belang van de Nederlandse staat zwaarder heeft laten wegen.
11.4.
Voor zover eiseres nog heeft gesteld dat er ten onrechte een terugkeerbesluit is genomen en een inreisverbod is opgelegd stelt de rechtbank vast dat een nadere onderbouwing in beroep achterwege is gebleven. De rechtbank ziet geen grond om verweerders standpunt in deze voor onjuist te houden.
Unierechtelijk evenredigheidsbeginsel
12. Eiseres heeft aangevoerd dat ten onrechte niet is getoetst aan het unierechtelijke evenredigheidsbeginsel. Zij heeft ter onderbouwing van haar standpunt verwezen naar de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Den Bosch, van 25 maart 2021 [15] . Haar stelling is dat de vergunning die haar is verleend op grond van (destijds) artikel 29, eerste lid, aanhef en onder c, van de Vw 2000, per 1 januari 2014 geacht moet te zijn verleend op grond van (huidig) artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw 2000
.
12.1.
De rechtbank volgt dit betoog niet. De rechtbank stelt eerst vast dat, anders dan in de aangehaalde uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Den Bosch, hier geen beschikking voorligt waarin een verblijfsvergunning is verleend op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw 2000. Anders dan eiseres betoogt ziet de rechtbank ook geen grond om aan te nemen dat als het ware ‘van rechtswege’ sinds 1 januari 2014 de aan haar verleende vergunning op destijds de c-grond van artikel 29 van de Vw 2000, geacht moet te zijn verleend op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw 2000. Uit de uitspraken van de Afdeling van 17 juni 2018 [16] en 18 juni 2019 [17] volgt dat een op zuiver nationaalrechtelijke gronden verleende verblijfsvergunning niet valt onder de Kwalificatierichtlijn. Weliswaar ligt in die uitspraken de vraag voor of toetsing aan het unierechtelijke openbare orde begrip verricht dient te worden (en wordt die vraag door de Afdeling ontkennend beoordeeld), maar de rechtbank ziet geen aanleiding om voor het unierechtelijke evenredigheidsbeginsel anders te oordelen. Verweerder heeft aan dit beginsel in de voorliggende besluitvorming dus ook niet hoeven te toetsen.
Conclusie
13. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder de verblijfsvergunning van eiseres terecht ingetrokken en is haar aanvraag voor verlenging van haar verblijfsvergunning terecht afgewezen.
14. Het beroep is ongegrond.
15. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M.E. Derks, rechter, in aanwezigheid van
J.M.M. Versteegh-Janssen, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op: 15 november 2021.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Team Onderzoek en Expertise Land en Taal.
2.Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
6.Zie
12.Zie bijlage bij brief van 19 oktober 2018 van De Taalstudio aan gemachtigde C.L.J.M. Wilhelmus.
13.“ (…)