ECLI:NL:RBDHA:2022:12499
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een naturalisatieverzoek wegens openstaande strafzaak en gevaar voor de openbare orde
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 23 november 2022, zaaknummer SGR 21/7033, is het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn naturalisatieverzoek beoordeeld. Eiser, een Syrische nationaliteit houder met een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd, had op 3 december 2022 een verzoek tot naturalisatie ingediend. De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie had dit verzoek echter afgewezen op basis van informatie dat er een openstaande strafzaak tegen eiser liep, wat ernstige vermoedens opriep dat hij een gevaar voor de openbare orde vormde, zoals bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a, van de Rijkswet op het Nederlanderschap (RWN).
Eiser voerde aan dat hij geen gevaar voor de openbare orde was en dat hij slachtoffer was van een incident, maar de rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris terecht had gehandeld. De rechtbank stelde vast dat de openstaande strafzaak en de bijbehorende ernstige vermoedens voldoende grond vormden voor de afwijzing van het verzoek. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris de door eiser aangevoerde omstandigheden deugdelijk had gemotiveerd en dat er geen zeer bijzondere omstandigheden waren die tot een ander oordeel moesten leiden.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat de afwijzing van het naturalisatieverzoek in stand blijft. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van de onschuldpresumptie en de noodzaak om de openbare orde te waarborgen bij naturalisatieverzoeken.