ECLI:NL:RBDHA:2022:1995

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 maart 2022
Publicatiedatum
10 maart 2022
Zaaknummer
Registratienummer team straf: 9444978 \ MB VERZ 21-1520
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete en motiveringsplicht van de kantonrechter

In deze zaak gaat het om een beroep tegen een administratieve verkeersboete die aan de betrokkene is opgelegd wegens het overschrijden van de maximumsnelheid op de A13. De kantonrechter heeft de zaak behandeld op 17 februari 2022, waarbij de gemachtigde van de betrokkene niet is verschenen. De betrokkene had een boete van € 66,00 ontvangen voor het overschrijden van de snelheid met 9 km/h. De gemachtigde heeft beroep ingesteld en verschillende gronden aangevoerd, maar de officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. De kantonrechter heeft overwogen dat de motiveringsplicht van de kantonrechter niet inhoudt dat op alle argumenten afzonderlijk en minutieus moet worden ingegaan. De bevoegdheid en betrouwbaarheid van de verbalisant zijn als uitgangspunt genomen, en er is geen gerede twijfel over de handhaving van de snelheid. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de mobiele radar goedgekeurd was en dat de bebording voorafgaand aan de controle was gecontroleerd. De hoorplicht is niet geschonden, aangezien de gemachtigde voldoende in de gelegenheid is gesteld om te worden gehoord. De beslissing van de officier van justitie is voldoende gemotiveerd, en de beroepsgronden van de gemachtigde zijn niet geslaagd. Uiteindelijk heeft de kantonrechter het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Zittingsplaats ’s-Gravenhage
CJIB-nummer: [CJIB-nummer]
Registratienummer team straf: 9444978 \ MB VERZ 21-1520
Uitspraakdatum : 3 maart 2022
Beslissing van de kantonrechter, tevens houdende het opgemaakte proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
wonende dan wel gevestigd te: [woonplaats]
[adres] , nader ook te noemen: betrokkene.
Gemachtigde: S.J.J.G. Fernandes (7x4 Legal Services)

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 17 februari 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie (hierna: vertegenwoordiger) verschenen. Betrokkene en de gemachtigde zijn, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.

Overwegingen

Aan betrokkene wordt het verwijt gemaakt dat op 7 oktober 2020 met het voertuig met het [kenteken] op de A13 rechts te Delft de maximumsnelheid op autosnelwegen buiten de bebouwde kom met 9 km/h is overschreden, terwijl betrokkene toen de kentekenhouder van dit voertuig was.
Aan betrokkene is een sanctie opgelegd van € 66,00, inclusief administratiekosten.
De gemachtigde heeft namens betrokkene beroep ingesteld en verschillende beroepsgronden aangevoerd. Ook heeft hij om vergoeding van de proceskosten verzocht.
De vertegenwoordiger heeft op alle beroepsgronden gereageerd en verzocht het beroep ongegrond te verklaren. Ter zitting heeft de vertegenwoordiger aangegeven dat de bevoegdheid en mandaadconstructie als uitgangspunt in orde zijn. De gemachtigde heeft niets aangevoerd dat tot twijfel leidt. Verder zit er een NMI-verklaring in het dossier waaruit blijkt dat het handhavingsmiddel ten tijde van de verweten gedraging herkeurd en goed bevonden was. Dat is voldoende. In dit geval was sprake van een mobiele radar, zodat ervan mag worden uitgegaan dat de bebording van tevoren was gecontroleerd en goed bevonden. Er is geen reden hieraan te twijfelen. Gelet op het zaakoverzicht en de foto staat de gedraging vast. De hoorplicht is niet geschonden, omdat de gemachtigde is uitgenodigd voor een telefonische hoorzitting en hij hierop niet heeft gereageerd. Tot slot blijkt uit de beslissing op het administratief beroep voldoende duidelijk waarom de argumenten van de gemachtigde volgens de officier van justitie niet slagen. Er is geen schending van de motiveringsplicht.
Algemene overweging
De gemachtigde heeft de gronden van beroep zeer uitvoerig (8 A4’tjes) uiteengezet. Uit artikel 13, tweede lid, van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften volgt echter niet dat de kantonrechter op alle aangevoerde argumenten afzonderlijk en minutieus moet ingaan. Hoewel de kantonrechter alle argumenten heeft gelezen, zal hij zich hierna dan ook beperken tot de kern ervan.
Bevoegdheid en betrouwbaarheid van de verbalisant
De kantonrechter gaat er als uitgangpunt van uit dat de desbetreffende verbalisant (boa voor het domein generieke opsporing) bevoegd is. Dat geldt ook voor diens betrouwbaarheid. Van dit uitgangspunt kan worden afgeweken, indien er gerede twijfel hierover bestaat. Het is aan de gemachtigde om die twijfel te zaaien. Daar is hij niet in geslaagd. [1] Nog daargelaten dat de kantonrechter niet gebonden is aan een uitspraak van een Rotterdamse kantonrechter, doet zich hier een andere situatie voor dan in die uitspraak (waarvan de gemachtigde een afschrift heeft overgelegd) het geval was. De beroepsgrond slaagt niet.
Mandaatverbod en kenbaarheid mandataris
De beroepsgrond over het mandaatverbod en de kenbaarheid van de mandataris slaagt niet. Ook hier geldt als uitgangspunt dat een beslissing op administratief beroep bevoegd is genomen. Hiervan kan slechts worden afgeweken wanneer blijkt van concrete feiten of omstandigheden die hieraan doen twijfelen. Daar is in deze zaak niet van gebleken. [2]
Handhavingsmiddel
De kantonrechter stelt vast dat de mobiele radarsnelheidsmeter waarmee de overtreding is geconstateerd (typegoedkeuringsnummer: TP8576; Serienummer: 590-113/60468) op 16 juli 2020 opnieuw is onderzocht (herhaalde keuring). In de zogeheten NMI-verklaring van 16 juli 2020 staat dat bij het onderzoek de snelheidsmeter aan de Concept regeling voorschriften meetmiddelen politie voldoet en dat de verklaring op 16 juli 2021 vervalt. De stelling van de gemachtigde dat een handhavingsmiddel als hier aan de orde alleen mag worden gebruikt als de volledige onderhoudsgeschiedenis van dat middel bekend is, vindt geen steun in het recht. Ook overigens heeft de gemachtigde geen redenen gegeven die doen vermoeden dat het handhavingsmiddel ongeschikt was. De officier van justitie hoefde dan ook geen nader onderzoek te verrichten. De beroepsgrond slaagt niet.
Maximumsnelheid
De gemachtigde heeft betwist dat er op de pleeglocatie ten tijde van de controle een lagere maximumsnelheid gold van 100 km/h.
Vaststaat dat er een mobiele snelheidscontrole heeft plaatsgevonden door middel van radarapparatuur (Multaradar CT), waarbij de ambtenaar die de boete oplegt ter plaatse is. Daarom mag ervan worden uitgegaan dat de bebording voorafgaand aan de controle is gecontroleerd en goed bevonden. [3] De gemachtigde heeft niets aangevoerd waaruit volgt dat hieraan moet worden getwijfeld. De beroepsgrond slaagt niet.
Bewijskracht proces-verbaal
In het zaakoverzicht staat onder meer dat met behulp van een voor de meting getest, goedgekeurd en op de voorgeschreven wijze gebruikt snelheidsmiddel is geconstateerd dat met het voertuig met voormeld kenteken op 7 oktober 2020 om 14:20 uur op de A13 rechts hmp 9.1 met een gecorrigeerde snelheid van 109 km/h is gereden, terwijl (mede gelet op wat de kantonrechter hiervoor heeft overwogen) de maximumsnelheid aldaar 100 km/h was. Verder zit er een foto in het dossier. De gegevens daarop komen overeen met die in het zaakoverzicht. Hiermee staat de gedraging vast. De kantonrechter heeft geen argumenten gelezen die tot een ander oordeel leiden. De beroepsgrond slaagt niet.
Hoorplicht
Bij brief van 24 maart 2021 heeft de officier van justitie de gemachtigde uitgenodigd voor een telefonische hoorzitting op 27 april 2021 om 13.30 uur. Deze brief is aangetekend naar het correcte adres van de gemachtigde verzonden. Bij brief van 29 maart 2021 heeft de officier van justitie de gemachtigde bericht dat de telefonische hoorzitting zal plaatsvinden op 28 april 2021 om 13.30 uur (27 april bleek Koningsdag). Ook deze brief is aangetekend naar het correcte adres van de gemachtigde verzonden. De gemachtigde heeft op beide brieven niet gereageerd. Vervolgens heeft er op 28 april 2021 een telefonische hoorzitting plaatsgevonden en is op 3 tijdstippen - tevergeefs - geprobeerd de gemachtigde telefonisch te bereiken.
Gelet op dit alles heeft de officier van justitie de gemachtigde voldoende in de gelegenheid gesteld te worden gehoord, terwijl de gemachtigde hier geen gebruik van heeft gemaakt. Er is dus sprake van een andere situatie dan die in het arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 5 januari 2021, [4] waar de gemachtigde een beroep op doet. De beroepsgrond slaagt niet.
Motiveringsbeginsel
De kantonrechter is het niet met de gemachtigde eens dat de beslissing op administratief beroep gebrekkig is gemotiveerd. In die beslissing heeft de officier van justitie namelijk voldoende duidelijk gemaakt waarom volgens hem de argumenten van de gemachtigde niet slagen. De beroepsgrond slaagt niet.
Conclusie
Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing:

De kantonrechter verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.R.K.A.M. Waasdorp, kantonrechter, bijgestaan door
D.C. Carsten, griffier en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Als u het met de beslissing op uw beroep niet eens bent, dan kunt u binnen zes weken na toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, maar alleen als:
a. de u opgelegde administratieve sanctie meer dan € 70,00 bedraagt, of
b. uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Den Haag, Team Straf en dient door degene die het beroep heeft ingesteld of door zijn gemachtigde te zijn ondertekend.
De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.

Voetnoten

1.Vgl. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 4 mei 2018, ECLI:NL:GHARL:2018:4222.
2.Vgl. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 16 april 2021, ECLI:NL:GHARL:2021:3725.
3.Zie bijv. het arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 7 december 2021, ECLI:NL:GHARL:2021:11234.