9.2De rechtbank overweegt dat uit de rechtspraak volgt dat het verbeuren van dwangsommen niet is aan te merken als punitieve sanctie op de nadien geconstateerde overtreding van de last.De rechtbank is van oordeel dat het doel van de last onder dwangsom ook in dit geval onmiskenbaar was herhaling van de overtreding te voorkomen. Eiseres had verbeuring van de dwangsommen kunnen voorkomen door maatregelen voor geluidsreductie te treffen. Ten gevolge van het niet voldoen aan deze last en in plaats daarvan het ongewijzigd voortzetten van de heiwerkzaamheden, zijn de dwangsommen van rechtswege verbeurd.
De rechtbank volgt eiseres niet in haar stelling dat zij geen andere keuze had dan de werkzaamheden af te ronden, alleen al niet omdat verweerder met de last onder dwangsom niet wilde voorkomen dat de werkzaamheden zouden worden afgerond. Het doel van de last was dat eiseres niet langer de geluidsnormering zou overschrijden. Dat eiseres de keuze heeft gemaakt geen opvolging te geven aan de last, doet niet af aan het karakter van herstelsanctie van de last onder dwangsom.
Is de hoogte van de dwangsom redelijk?
10. Anders dan eiseres betoogt, is de rechtbank van oordeel dat de hoogte en de verbeurfrequentie van de dwangsom in verhouding staan tot het gewicht van het geschonden belang en de beoogde werking van de dwangsom. Uit vaste rechtspraak volgt dat het opleggen van een last onder dwangsom ten doel heeft om de overtreder te bewegen tot naleving van de voor hem geldende regels.Om dit doel te bereiken kan de hoogte van het bedrag worden afgestemd op het financiële voordeel dat een overtreder kan verwachten bij het niet naleven van deze regels. Van de dwangsom moet een zodanige prikkel uitgaan, dat de opgelegde last wordt uitgevoerd zonder dat een dwangsom wordt verbeurd.
Nog daargelaten het feit dat eiseres niet heeft geconcretiseerd waarom de dwangsom te hoog zou zijn, is de rechtbank van oordeel dat verweerder in redelijkheid de hoogte ervan heeft kunnen bepalen op € 20.000,- per overtreding. Gelet op de omstandigheid dat eiseres de heiwerkzaamheden heeft voortgezet, was de prikkel die van de dwangsom geacht werd uit te gaan, kennelijk niet zodanig hoog dat eiseres voldoende geprikkeld werd om gevolg te geven aan de last onder dwangsom. Daarmee bestaat geen ruimte voor het oordeel dat de dwangsom te hoog zou zijn. De rechtbank concludeert dan ook dat verweerder in redelijkheid heeft kunnen besluiten aan eiseres een last onder dwangsom van deze hoogte op te leggen.
De invorderingsbeschikking
11. Als de rechtmatigheid van het besluit een last onder dwangsom op te leggen vaststaat, dient aan het belang van invordering een zwaarwegend gewicht te worden toegekend, zo is in de rechtspraak bepaald.De rechtbank volgt eiseres niet in haar stelling dat verweerder zich schuldig heeft gemaakt aan excessief formalisme. Hiervan is namelijk alleen sprake als materieel aan de last is voldaan en er slechts nog sprake is van een enkel procedureel punt. Nu vaststaat dat eiseres geen gehoor heeft gegeven aan de heistop en de heiwerkzaamheden in plaats daarvan heeft voltooid, heeft zij materieel niet aan de last voldaan. Daarmee kan dan ook geen sprake zijn van excessief formalisme aan de zijde van verweerder.
12. Eiseres heeft haar verzoek om matiging van de invorderingsbeschikking niet geconcretiseerd met omstandigheden die hiervoor redengevend kunnen zijn. Van bijzondere omstandigheden die – gelet op artikel 3:4 Awb – in de weg staan aan volledige invordering is de rechtbank niet gebleken.
13. Het beroep is ongegrond.
14. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.