ECLI:NL:RBDHA:2023:11298
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ontvankelijkheid van bezwaar tegen intrekking verblijfsvergunning
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 24 juli 2023, wordt het beroep van eiseres tegen de niet-ontvankelijkverklaring van haar bezwaar tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beoordeeld. Dit besluit, genomen op 30 juni 2022, betreft de intrekking van de verblijfsvergunning van eiseres voor het verblijfsdoel 'verblijf als familie- of gezinslid'. De staatssecretaris heeft het bezwaar van eiseres op 13 maart 2023 niet-ontvankelijk verklaard, wat eiseres aanvecht.
De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Eiseres betoogt dat het besluit pas op 8 februari 2023 op de juiste wijze bekend is gemaakt, maar de rechtbank stelt vast dat het besluit op 1 juli 2022 is verzonden naar het laatst bekende adres van eiseres. De rechtbank benadrukt dat het aan eiseres is om tijdig adreswijzigingen door te geven en dat de staatssecretaris voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat het besluit op de juiste wijze is bekendgemaakt.
De rechtbank concludeert dat het beroep van eiseres kennelijk ongegrond is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en eiseres heeft de mogelijkheid om binnen zes weken een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens is met deze uitspraak.