ECLI:NL:RBDHA:2023:14575
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bewaring en voortduren van de maatregel van bewaring in vreemdelingenrechtelijke context
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 september 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen de maatregel van bewaring die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was opgelegd aan de eiser, een Nigeriaanse man. De maatregel van bewaring was op 31 maart 2023 opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. Tijdens de zitting op 22 september 2023 zijn eiser en zijn gemachtigde niet verschenen, terwijl de staatssecretaris zich liet vertegenwoordigen.
De rechtbank heeft overwogen dat de staatssecretaris voldoende voortvarend handelt in de uitzettingsprocedure van eiser. Er zijn verschillende stappen ondernomen, waaronder een vertrekgesprek en het aanvragen van een vlucht met medische begeleiding. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen aanknopingspunten zijn dat Nigeria in het algemeen weigert laissez-passers af te geven, en dat eiser zelf niet meewerkt aan zijn uitzetting. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de vraag of de uitzetting van eiser een schending van artikel 3 EVRM met zich meebrengt, geen onderdeel is van de beoordeling van de rechtmatigheid van de voortduring van de inbewaringstelling.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan door mr. F. Sijens, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.