ECLI:NL:RBDHA:2023:1684
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van procesbelang bij asielaanvraag na verlening van asielvergunning
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 februari 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een asielaanvraag. Eiseres, van Iraakse nationaliteit, had eerder een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd verkregen, maar stelde dat zij belang had bij een inhoudelijke beoordeling van haar beroep, ondanks de reeds verleende vergunning. De rechtbank diende te beoordelen of eiseres procesbelang had bij haar beroep, nu haar al een asielvergunning was verleend. De rechtbank concludeerde dat eiseres geen procesbelang had, omdat zij niet in een gunstiger rechtspositie kon geraken door het instellen van beroep. De rechtbank baseerde haar oordeel op vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, die stelt dat een vreemdeling niet kan doorprocederen voor een andere verleningsgrond dan die hij al heeft. Eiseres had aangevoerd dat erkenning van haar status als verdragsvluchteling van belang was voor haar emotionele herstel en integratie in de samenleving, maar de rechtbank oordeelde dat dit geen materieel procesbelang opleverde. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres niet-ontvankelijk en wees erop dat indien de asielvergunning zou worden ingetrokken, eiseres alsnog de mogelijkheid had om naar de bestuursrechter te stappen. De uitspraak benadrukt de strikte voorwaarden waaronder asielprocedures worden behandeld en de beperkingen van procesbelang in het asielrecht.