In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 16 november 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot bekrachtiging van een schriftelijke aanwijzing van de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering. Het verzoek was ingediend naar aanleiding van een schriftelijke aanwijzing die op 26 september 2023 was gegeven, waarin toestemming en medewerking van de moeder werd gevraagd voor diagnostisch onderzoek en psychomotorische therapie voor haar kinderen, [naam01] en [naam02]. De moeder had de aanwijzing echter niet opgevolgd en verweer gevoerd tegen het verzoek van de gecertificeerde instelling.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder, ondanks haar bezwaren, tijdens de zitting haar toestemming heeft verleend voor het diagnostisch onderzoek en de psychomotorische therapie. De kinderrechter oordeelde echter dat het verzoek tot bekrachtiging van de schriftelijke aanwijzing op formele gronden moest worden afgewezen, omdat het verzoek in feite om vervangende toestemming voor een medische behandeling vroeg, waarvoor een andere procedure gevolgd dient te worden. De kinderrechter benadrukte dat de schriftelijke aanwijzing niet gedeeltelijk kon worden bekrachtigd en dat de gecertificeerde instelling een nieuwe schriftelijke aanwijzing moest geven voor het afgeven van de ID-kaarten van de kinderen.
De kinderrechter sprak de hoop uit dat de moeder de eerste stap die zij tijdens de zitting had gezet, voort zou zetten door in gesprek te gaan met de gecertificeerde instelling over de omgang met haar kinderen. De beslissing werd mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mededeling dat er tegen deze beslissing geen andere voorziening openstaat dan cassatie in het belang der wet.